Horcollege 1: Algemene inleiding; de diagnostische cyclus
Diagnostiek: de kunst van het ‘doorkennen’ (dia-gnostiek) van de mechanismen, die bij een
bepaald individu, gegeven zijn/haar omgeving en aanleg, onder de huidige omstandigheden,
leiden tot klacht of disfunctioneren.
Diagnostiek: het hele proces van het onderzoeken van een probleem of situatie met het oog
op het verkrijgen van een uniek, gedetailleerd en voldoende compleet klinisch beeld,
teneinde de problemen van de hulpvrager en zijn/haar/hun situatie te begrijpen en
verklaren met het oog op gefundeerde advisering en probleemoplossing.
Diagnostiek: wat is het?
Het gehele proces van informatieverwerving en informatieverwerking ten behoeve
van de hulpverlening bij gedrags- of leerproblemen
Meestal n.a.v. klachten, of in geval van risicofactoren of eerdere problemen om het
ontwikkelingsverloop te volgen; ook nodig bij wetenschappelijk onderzoek
Screening, assessment en classificatie m.b.t. ontwikkeling, gedrag en functioneren
worden geïntegreerd tot een (klinisch) beeld om:
- De problemen te begrijpen = onderkennen en verklaren
- Een advies te geven m.b.t. verdere begeleiding of behandeling
- Of om ontwikkeling te volgen
Orthopedagogische diagnostiek:
- Kind als opvoedeling; kind of jeugdige in relatie tot zijn (beroeps) opvoeders
- Dus een (cliënt) systeem, een gezin met een pedagogische relatie; werksetting
kan een rol spelen
- Bij aanmelding kind is de context (ouders en leerkracht/groepsbegeleider) en de
wederzijdse beïnvloeding (relatie) tussen kind en context vaak onderwerp van
onderzoek (transactioneel uitgangspunt): een systeemperspectief
- Een ontwikkelingsperspectief is daarbij van groot belang: in welke
ontwikkelingsfase is het kind?
Doel van orthopedagogische diagnostiek:
- Bijdrage tot het verminderen van een probleem of het oplossen van een
probleem
- Niet alleen letten op risicofactoren, maar ook protectieve factoren (wat gaat
goed, hierop aansluiten en versterken)
- Empowerment (mogelijkheden om om te gaan met problemen) van
cliëntsysteem (bijv. het gezin) vergroten
Hoe voeren we diagnostiek uit?
1. Op basis van onze theoretische kennis over de factoren van belang zijn voor
opvoeding en ontwikkeling
2. M.b.v. een systematische aanpak; door gebruik van het hypothese toetsend model
(Tak et al.,) en de Diagnostisch Cyclus (De Bruijn et al.,)
3. Diagnoses worden gesteld aan de hand van Classificatiesystemen, zoals het DSM
1
,Let op diagnose en classificatie zijn 2 verschillende dingen:
Diagnose: een gedetailleerd en omvattend beeld met een verklaring voor de problemen van
de cliënt en zijn/haar situatie, uitmondend in een advies. Meestal aan de hand van een
classificatie bijv. volgens het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) of
International Classification of Diseases (ICD). Niet altijd is classificatie mogelijk dan kan
handelingsgerichte diagnostiek toch aanknopingspunten geven.
Belangrijkste DSM-5 classificatie categorieën voor kinderen:
Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
- Verstandelijke beperking
- Autismespectrumstoornissen
- Communicatie/taalstoornissen
- ADHD
- Motorische stoornissen, TICs
- Leerstoornissen: Dyslexie, Dyscalculie
Disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsproblemen
- Conduct Disorder (ernstige gedragsproblemen)
- ODD (oppositioneel gedrag)
Angststoornissen
Depressie
Psychotrauma en stressor gerelateerd
- Reactieve Hechtingsstoornis
- PTSS
Voedings- en eetstoornissen
Stoornissen in de zindelijkheid
Slaap waakstoornissen
Andere problemen (V codes); relatieproblemen, opvoedingsproblemen,
mishandeling, problemen met onderwijs, werk, economische omstandigheden,
huisvesting, acculturatie
Voor- en nadelen van diagnoses en classificaties:
Voordelen:
- Betere communicatie met professionals en ouders
- Systematische onderzoek naar aard, voorkomen, oorzaak en gevolg
- Duidelijke koppeling met prognoses
- Duidelijke koppeling met behandelingsmogelijkheden
Nadelen:
- Stigmatiserend
- Te simplificerend, gaat voorbij aan omstandigheden en relaties die van belang zijn
bij de ontwikkeling van psychopathologie
- Zet aan tot onjuist gebruik
Zijn de classificaties wel betrouwbaar? Klopt het allemaal wel?
Nog niet 100 procent, van sommige problemen weten we veel meer dan van andere
problemen.
2
,Systematische aanpak 5 vragen/kapstokken:
1. Over wie gaat het? (Aanmelding)
- Verschillende doelgroepen (gezin, individu, leeftijd, chronische aandoening,
setting)
- Naam/initialen, geboortedatum, leeftijd, schooltype/groep, gezinssamenstelling,
woonomstandigheden, culturele achtergrond, ouderlijk gezag, risicofactoren,
bijzonderheden
- Aanmeldings- en of verwijzingsredenen
- Screening: eerste informatie ten aanzien van de problemen die duidelijk worden
uit de vragenlijsten (en/of observaties) en eventueel eerder verzamelde gegevens
(dossieronderzoek)
2. Wat is er aan de hand? (wat zijn de klachten en problemen)
(Klachtanalyse/probleemanalyse)
Verschil tussen klacht en probleem:
Klacht: “Uitspraak van de cliënt, waaruit blijkt dat bepaalde ervaringen als zorgwekkend of
negatief worden beleefd” ‘Hij zit nooit stil, heeft nooit rust in zijn lijf’
Probleem: “Er is in psychologisch en opvoedkundig opzicht sprake van een bedreigende
situatie” ’De jongen is bewegelijk en onrustig, in een mate die niet past bij de
omstandigheden en bij de leeftijd van het kind’
KLACHTANALYSE
- Klachtenanalyse op grond van de uitspraken van de cliënt en de hulpvraag die bij
het eerste gesprek naar voren gebracht wordt
PROBLEEMANALYSE
- Onderkenning; verschillende probleemgebieden
Probleembeschrijving in vaktermen
Probleemordening en benoeming
- Ordenen in bijv. categorieën van de CBCL of DSM 5
- Thematische ordening
- Chronologische ordening
Taxatie van ernst:
- Past het gedrag bij de leeftijd?
- Hoe vaak treedt het probleemgedrag op?
- Is het situatiegebonden?
- Is het specifiek voor psychopathologie?
Onderkennende diagnose mogelijk?
Belang hypothesen?
- Voor keuze en richting van diagnostisch scenario en behandeling
- Oog hebben voor alternatieve verklaringen!
- Inzichtelijkheid diagnostisch proces
- Theorie als basis
- Doelgericht onderzoeken richtlijnen voor behandeling
Probleemanalyse:
Onderkennende hypothese bevat een stelling dat er sprake is van een syndroom of
classificatie
“De ernst van de rekenproblemen duidt op dyscalculie”
“Er is sprake van een angststoornis”
3
, Waar ligt het belangrijkste probleem?
1. Cognitief functioneren
- Leerproblemen?
- Aandachtsmoeilijkheden?
- Prestaties en gedrag op school?
2. Sociaal-emotioneel functioneren
- Gedragsproblemen?
- Hechtingsproblemen?
- Relaties binnen het gezin?
- Sociale vaardigheden?
- Psychopathologie?
3. Neuromotorisch functioneren
- Fijne motoriek
- Grove motoriek
4. Groei en gezondheid
- Medische problemen?
- Chronische ziekte?
- Fysieke beperkingen?
Wat is het probleem?
Onderkennende of verhelderende hypotheses
Hypothese: Er is sprake van……
a)
b)
Indicaties en contra-indicaties
Onderzoeksplan:
- Per onderzoekshypothese
- Onderzoeksmiddelen
- Toetsingscriterium
Toetsing:
- Resultaten per onderzoekshypothese
Conclusie: de hypothese wordt verworpen, aangehouden of aangenomen
3. Waardoor komt dat probleem, of waardoor wordt het in stand gehouden?
(Verklaringsanalyse)
VERKLARINGSANALYSE
- Verklaring; biologisch-, cognitief-affectief-, gedragsniveau
Verklaringsanlayse: wat kan de verklaring zijn van de problemen of
psychopathologische beelden die bij de onderkennende hypotheses zijn aangegeven
en die zich uiten op gedragsniveau?
De verklaring is gebaseerd op:
- Biologische factoren (genetische, lichamelijke of familiaire aanleg)
- Sociale en contextuele omstandigheden (opvoeding of interactie binnen het gezin,
op school of met vrienden, woonsituatie en vrijetijdsbesteding)
- Cognitief-affectieve/psychologische factoren (belangrijke interpretaties)
Verklarende hypothese
Verklarende hypotheses bevat een conditie of een combinatie van condities waarmee
een probleem in gedrag met een zekere waarschijnlijkheid kan worden verklaard
4