1. Anatomie en principes PD
2. Medische aspecten PD
3. Adequaatheid van PD (nog boekdeel)
4. Verpleegkundige zorg bij PD
5. Voedingsaspecten bij PD
1. Anatomie en principes van PD
De verschillende anatomische onderdelen van het peritoneum;
Rondom de ingewanden en organen ligt het viscerale (met betrekking tot de ingewanden)
peritoneum. Het pariëtale (met betrekking tot de wand) peritoneum bekleed de buikwand.
Het peritoneaal membraan, ook wel buikvlies, bestaat uit meerdere lagen:
1. Capillair endotheel
2. Het interstitium
3. Het mesotheel (eenlagig plaveiselepitheel)
Wijze waarop de bloedvoorziening van het peritoneum geschiedt;
Deze wordt voorzien van bloed door de a. mesenterica superior.
,Welke functies het peritoneum als semipermeabel membraan heeft in het
dialyseproces;
Bij PD wordt er transport van water en (opgesloste) deeltjes over een semi-permeabel
membraan, namelijk het (patriëtale) peritoneum, bewerkstelligt. Dit om afvalstoffen en
overtollig vocht te verwijderen.
Over het peritoneaal membraam, wat dus semipermeabel is, kunnen stoffen worden
gediffundeerd. Dit is het proces waarbij deeltjes van een gebied met een hoge concentratie
naar een gebied met een mindere concentratie gaan door een concentratiegradiënt. Dit blijft
actief zolang er sprake is van deze concentratiegradiënt. Ook vindt er osmose over het
membraan plaats. Waarbij het gaat om transport van water. Verschillende deeltjes kennen
een verschillende aantrekkingskracht van water. Bij PD wordt er ook gebruik gemaakt van
convectie. Dit ontstaat door vloeistoftransport door het buikvlies op basis van een
osmotische toevoeging zoals glucose.
Er wordt bijvoorbeeld bij het gebruik van Extraneal (Idodextrine) gebruik gemaakt van de
colloïd osmotische druk (waarbij de stof aan een kant van het membraan blijft, gaat om
eiwitten, bij dit stofje is dit een glucosepolymeer). Deze extraneal is alleen actief op kleine
poriën.
De verschillen tussen de werking van de kunstnier en het peritoneum;
Een kunstnier is van kunststof gemaakt het buikvlies iets natuurlijks.
Het peritoneum neemt ook wat vocht op. Dit komt door de lymfe en weefsel. Dit is ongeveer
1 - 2 ml/min. De netto vloeistof verwijdering is het verschil tussen de UF en de fluid
absorption.
Tijdens het verblijf van de vloeistof gebeurt het volgende, we gaan hier uit van 2L, met een
average D/P (soort transporter), 2,5% Dextrose:
- UF is maximaal in het begin, ongeveer 15 ml/min.
- UF neemt af naarmate de glucose is geabsorbeerd van de peritoneaalholte en de
osmotische gradiënt verminderd.
- IP volume neemt langzaam toe tot lymfatische resorptie (LR) rate = UF rate.
- Wanneer de LRR > UFR begint het IP volume af te nemen.
- Nadat een osmotisch equilibrium is bereikt stopt de UF. Het IP volume gaat verder
omlaag tot deugd van LR.
Factoren die de klaring bij CAPD/APD beïnvloeden;
UF (niet perse te maken met klaring)
, - 1,36% resp. 1,5% glucose: weinig of geen UF
- 2.27% resp. 2.3% glucose: 200-500 ml.
- 3,86% resp. 4,25% glucose: 500-1200 ml.
Als je dit er erg lang in laat zitten neemt de hoeveelheid UF af. Hierom op juiste moment, om
de zoveel uur wisselen.
Klaring wordt beïnvloed door de beperkingen of ondersteunende factoren betreffende het
klaren van afvalstoffen.
Voor PD zijn drie componenten nodig: het buikvlies, de katheter en het dialysaat. Deze zijn
dan ook van invloed op de klaring.
Wanneer er hoge UF plaatsvindt wordt er ook een betere klaring van kleine deeltjes klaring
bereikt.
De begrippen:
Wisselvolume
Volume in L van het dialysaat wat uiteindelijk in de buikholte loopt.
Dialysaatflow
Snelheid waarmee het dialysaat in de buik loopt.
Dweil- fill-
Hoe snel het dialysaat een equilibrium bereikt heeft? Dwell is de tijd dat dialysaat in buik zit.
Hoe langer de dwell hoe groter de kans van opname door lymfe, vooral bij glucose.
Filltime
Inlooptijd, de tijd die nodig is om het dialysaat volledig in de buik te laten lopen.
Drain time;
Uitlooptijd, tijd die nodig is om het dialysaat volledig uit de buik te laten lopen.
Absolute en relatieve indicaties en contra-indicaties voor chronische en acute
peritoneaal dialyse.
(Relatieve) contra indicaties
- Meerdere buikoperaties met verklevingen
- IBD
- Buikhernia’s die niet gecorrigeerd kunnen worden
- ADPKD
- Diverticulose, ileostoma, colostoma, nefrostoma
- Hernia diafragmatica
- Ernstige COPD.
Indicaties
2. Medische aspecten PD
Methoden die er zijn om een PD katheter in te brengen en welke indicaties de
keuze van inbrengen bepalen: