Marketing:
[H1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 (10.6 niet), 11]
H1
Marketing: Omvat de op de markt afgestemde ontwikkelingen, prijsbepalingen, promotie en
distributie van producten, diensten of ideeën en alle andere activiteiten die de klanten
toegevoegde waarde bieden.
Commerciële economie: Een onderdeel van het vak economie, dat zich voornamelijk bezighoudt
met de houding en gedrag van de consument d.m.v. psychologie en sociologie, zodat producten
optimaal kunnen worden afgestemd op de mensen en behoeften van de klant.
Marketingmix: De 4P’s, Product, Plaats (Distributie), Promotie, Prijs.
Niveaus van marketing: Micro (individu), Meso (Branche), Macro (Samenleving) marketing.
1.2.3 De bedrijfskolom:
,Bedrijfstak: Een schakel in de bedrijfskolom die bestaat uit bedrijven die een gelijkwaardige
functie hebben. Zij voorzien in dezelfde behoefte van de consument als de concurrent.
Marketingconcept: Ondernemingsfilosofie waarbij de manager bij zoveel mogelijk beslissingen de
wensen en behoeften van de klant centraal stelt.
Marketing myopia: (marketing-bijziendheid) Het niet zien van verschuivingen in de vraag, het
product raakt verouderd, (korte termijn denken).
Sleuteltaken van marketing:
1. Eerste taak van marketing: Wensen en behoeften opsporen.
2. Tweede taak van marketing: Inspelen op de vraag d.m.v. de 4P’s en de 3R’s:
4P’s: Product, Prijs, Promotie, Plaats/ 3R’s: Reputatie, Relatie, Respons.
(Een goede reputatie leidt tot een langdurige relatie, die vervolgens weer leidt tot
een goede respons).
,H3
3.1 Model koopbeslissingsproces:
Behoefte beseffen > Informatie zoeken > Alternatieven evalueren > Aankoopbeslissing > Evaluatie
na de aankoop.
Evoked set: Het (beperkte aantal) merken dat iemand bij een koopbeslissing in overweging neemt.
Cognitieve dissonantie: Twijfel die ontstaat na het doen van een aankoop, vaak producten met
een hoge betrokkenheid en relatief hoge prijs.
Vormen van koopgedrag:
1. Uitgebreide besluitvorming = (bij high-involvementproducten)
2. Beperkte besluitvorming = (bij ervaring met het product)
3. Routine-koopgedrag = (bij low-involvementproducten)
Invloed op de besluitvorming:
,Persoonlijke factoren, zoals: Demografische kenmerken, Lifestyle en Situationele invloeden.
Psychologische factoren, zoals: Behoeften (Maslow) en motieven, Perceptie, Leerprocessen
(Pavlov-effect), Persoonlijkheid en Attitudes.
Sociale invloeden, Cultuur, Sociale klasse, Referentiegroep en Gezinsinvloeden.
AIO-variabelen = Activiteit, Interesses en Opinies die gezamenlijk een levensstijl (Lifestyle) typeren.
Perceptie:
4. Subjectief: Je interpreteert het hoe
jij het ervaart, (eigen opvatting).
5. Cumulatief: Hoe vaker je het ziet,
hoe groter de kans is dat je het
goed vindt, (externe stimuli).
6. Selectief: Afhankelijk van iemand
zijn behoeften en interesses. Van
, de vele stimuli waaraan hij is blootgesteld blijven er slechts een beperkt aantal opmerkt of
besteedt hij er aandacht aan.
Behoeftehiërarchie van Maslow:
(Het 5-Krachtenmodel van Porter: Vraag oefentoets)
Voorbeeldsom:
Welke theorie kunnen marketeers het beste toepassen bij positioneren van een product zodat
kopers het zoveel mogelijk aanspreekt: A: De behoeften piramide van Maslow B: Het 5-
krachtenmodel van Porter C: De stimulus responsetheorie van Pavlov
Antwoord: A, De behoeften piramide van Maslow.
, Selectieve aandacht = Afhankelijk van iemand zijn interesses en behoeften, de aandacht van de
persoon gaat (selectief) naar de ene stimuli die zijn interesse wekt, zoals: een iPad, wanneer hij
opzoek is naar een nieuwe tablet.
Selectieve interpretatie = Mensen hebben de neiging om alleen te zien wat ze willen zien en alleen
te horen wat ze willen horen.
Afgeleide vraag: De vraag van industriële goederen is afhankelijk (afgeleid) van de vraag naar
consumentengoederen waarin ze worden omgezet.
3.1 Fasen in het koopproces van organisaties:
1. Probleemherkenning > 2. Behoefte omschrijven > 3. Productspecificatie > 4. Leveranciers
zoeken > 5. Offertes aanvragen en evalueren > 6. Onderhandelingen en selectie van leverancier(s) >
7. Koopovereenkomst opstellen > 8. Orderbewaking en evaluatie.
Decision Making Unit: De personen die een deel uitmaken van het (DMU), zij spelen tijdens het
aankoopproces ieder een verschillende rol.
Gatekeeper: (‘sluiswachter’) Contactpersoon die de informatiestroom over de leveranciers
beheerst door deze al dan niet door te spelen aan andere leden van de (DMU).
Typen koopsituaties:
7. Straight rebuy = (Routinematige her aankoop)
8. Modified rebuy = (Aangepaste her aankoop)
9. New task = (Eerste aankoop)