H7
Technische kwaliteit: De mate waarin het product naar behoren functioneert.
Consumenten kwaliteit: (vaak niet tastbare kenmerken) die de consument van het product
verwacht, zoals: smaak, geur, kleur, merkimago, design, serviceverlening, etc.
7.1 Relatiemarketing (4 pijlers)
Klantenservice, Productkwaliteit, Maatwerk en Langetermijn-organisatie.
,One-to-one marketing: creëren van duurzame relaties. Persoonlijk maken van de interactie met
betrekking tot de verkoop van een product of dienst.
7.2 Merken:
Fabrikantmerken:
1. A-merken, minstens 75% distributiespreiding (beschikbare locaties)
2. B-merken, minder intensieve distributie dan bij A-merken (Kanis & Gunnink)
Distribuantenmerken:
3. Huismerk, merkartikelen van distribuanten met een
fantasienaam (Perla-koffie)
4. Eigen merk, draagt de naam van de betreffende
winkelketen (AH Excellent, AH Basic)
Battle of the brands: Strijd tussen merken, onder andere
tussen fabrikant en distribuantenmerken. Strijd om de
macht als kanaalleider in de bedrijfskolom.
Reverse engineering: Het onderzoeken om te achterhalen hoe het is opgebouwd en hoe het
precies functioneert. Om zo vervolgens met een goedkoper/beter alternatief te komen dan de
concurrent.
7.4.2 Assortimentsdimensies:
Assortimentsbreedte: Hoeveel productgroepen voert een bedrijf? Hoe meer productgroepen, hoe
breder het assortiment.
Assortimentsdiepte: Hoe volledig is het aanbod binnen een bepaald assortiment? Hoe groter het
aantal varianten, hoe dieper het assortiment. Assortimentslengte: Hoeveel artikelen voert het
bedrijf in totaal in al zijn productgroepen?
Assortimentsconsistentie: De mate van samenhang tussen de producten.
Branchevervaging: Verschillen tussen branches steeds meer kleiner.
Kernassortiment: 20/80 regel, waarbij het kernassortiment (20%) zorgt voor (80%) van de omzet.
Randassortiment: 20/80 regelen, waarbij het randassortiment (80%) zorgt voor resterende (20%)
van de omzet.
Assortiments-sanering: (Het gezond maken van het assortiment), hierbij haal je producten uit het
assortiment.
, 1. Assortimentsuitbreiding en het merk:
Merkuitbereiding: Zelfde merknaam, verschillende producten.
Lijnextensie: zelfde merknaam, nieuwe productvariant in dezelfde doelgroep.
Merkextensie: zelfde merknaam, nieuwe product in een andere productgroep of productcategorie.
Line filling: Horizontaal, (Opvullen)
Line stretching: Verticaal, (Uitrekken)
Line pruning: Snoeien/saneren, (Inkrimpen)
Trading-up: Hogere prijs, (naar boven)
Trading-down: Lagere prijs, (naar beneden)
Price lining: Hierbij bieden verkopers hun assortiment aan, voor een beperkt aantal prijzen, (zoals:
€49, €69, €99), zonder tussenliggende bedragen.
H8
,Geïntegreerde marketingcommunicatie: Marketingmix op zo’n manier weten te stellen zodat deze
een zo gunstig mogelijk communicatief effect heeft en klanten stimuleert om te kopen.
Public Relations (pr): Vervult zowel een interne als externe functie. Succesvolle organisaties volgen
een systematische aanpak bij de analyse, planning, uitvoering en controle van hun
marketingcommunicatie-inspanningen, waar pr onder valt.
Soorten Public Relations (pr): Corporate public relations, image building, marketing-public
relations, product-public relations.
Direct marketing: Is een vorm van marketing waarbij een bedrijf streeft naar een direct en
structurele relatie met de klanten.
Guerrilla marketing: Zo effectief mogelijk, zo weinig mogelijk kosten.
Stealth marketing: Alternatieve marketingtechnieken toepassen (op een subtiele indirect manier,
die niet per se als reclame gezien wordt). De consument weet niet dat het bedrijf erachter zit,
zoals bijvoorbeeld in films/series.
Buzz marketing: Gebruik van opvallend nieuws of amusement, (zoals videoclips of games), om op
deze manier in de belangstelling te komen.
Virale marketing: (Marketing gerelateerde) berichten die zich supersnel verspreiden op het
internet.
8.3.2 Push versus Pull strategie:
Push: Op een zeer optuigende manier een product ‘pushen’ naar de klant zodat hij deze gaat
bestellen.
Pull: De klant komt zelf naar de aanbieder toe.
AIDA-model: (Attention, Interest, Desire, Action)
Voorbeeldsom:
Welke communicatie-instrumenten passen bij de fase van Aandacht van het AIDA-model? A:
Persoonlijke verkoop en Public Relations B: Reclame en Public Relations C: Reclame en
Persoonlijke verkoop
Antwoord B: Reclame en Public Relations.
,DAGMAR-model:
Communicatiemethoden:
Omzet percentage methode: Budget is een vast percentage van de behaalde of verwachte winst.
Sluitpostmethode: Het budget bedraagt niet meer dan men zich kan veroorloven.
Concurrentiemethode: Het budget is gebaseerd op dat van de grootste concurrent in verhouding
tot hun marktaandeel.
Taakstellende methode: Methode (verdient de voorkeur): het budget wordt bepaald naar de
doelstelling die men wil bereiken en welke taken daarvoor nodig zijn.
Carry-overeffect: Nawerking van activiteiten uit het verleden, omdat deze niet altijd te meten is
houden sommige marketeers een hoger budget aan dan nodig is.
8.5.2 Thema versus actiecommunicatie:
, De fasen van de campagneontwikkeling:
1. Briefing: Instructies van de opdrachtgever aan het reclamebureau.
2. Conceptontwikkeling: Een globale vaststelling van de boodschap.
3. Mediaselectie: Beslissing met welke media de boodschap wordt overgebracht op de
doelgroep.
4. Effectmeting: Consumenten ondervragen of de boodschap: de aandacht trekt, (pretest,
voor campagne) en het beoogde effect heeft gehad (posttest, na campagne)
Propositie: De propositie vertelt de potentiële klant wat hem beloofd wordt en waarom hij het
product zou moeten kopen.
Product-recall: het terughalen van defecte of bedorven producten door de leverancier.
Lobbying: (Extern) druk uitoefenen op besluiten, beleidsmakers en onderzoekers zodat hij het
belang van de organisatie waar de lobbyist voor werkt verdedigt.
H10
Prijsstelling (model):