Financial Accounting Theory
Chapter 1
Introduction
Doelstelling van het boek
Financial Accounting Theory (FAT) verschaft een kritisch inzicht in de huidige omgeving van financiële
verslaglegging en rapportage, rekening houdend met de uiteenlopende belangen van zowel externe gebruikers als
het management.
Een jaarrekening wordt opgesteld om:
- Verantwoording af te leggen aan bestaande stakeholders
- Informatie af te geven aan nieuwe stakeholders
Complexiteit van informatie. Informatie is een belangrijk goed. Het is complex omdat:
1. Individuen niet op dezelfde manier reageren op informatie
2. Het niet alleen individuele beslissingen beïnvloedt, maar het door de beïnvloeding van individuele
beslissingen eveneens de werking van markten beïnvloedt (zoals de effectenmarkt en de arbeidsmarkt).
Een juiste werking van dergelijke markten is belangrijk voor de efficiency en de eerlijkheid van de
economie zelf als geheel.
Belanghebbenden (partijen) van informatie:
1. Managers
2. Accountants
3. Investeerders
Historisch perspectief
- 1494: Paciolo dubbel boekhoudsysteem.
- 1602: Concept vennootschap op aandelen (VOC).
- Ontwikkeling beurzen en behoeften aan financiële boekhouding voor beleggers.
- 1844: Companies Act (VK), gecontroleerde balans voor de eerste keer in de wet.
- 1909: Vennootschapsbelasting (VS) Belangrijke impuls voor inkomensmeting.
- 1929: Beurscrash en grote depressie.
- 1934: Oprichting SEC (Security and Exchange Committee) by Securities Act. Nadruk op bescherming van
beleggers door middle van op openbaarmaking gebaseerde regelgeving structuur. Opgericht met als doel
de investeerders te beschermen, afdwingen juiste informatie te delen.
- 1940: Paton and Littleton monografie. Nadruk op hisotrische kostenberkeening, gebaseerd op het concept
van de continuïteit van het bedrijf.
Het zoeken naar boekhoudkundige beginselen: financiële boekhouding beschermt en informeert beleggers en
bevordert de goede werking van de kapitaalmarkten. Doel: Financiële verslaggeving beschermt en informeert
beleggers.
- Tot eind jaren 60: Normatieve boekhoudingstheorie (zoektocht naar de beste manier van
inkomensmeting/waardering) à normative accounting
- Vanaf eind jaren 60: Verschuiving naar beslisbaarheid als concept voor financiële verslaggeving. Hoe
bepaal je dat de informatie die gepresenteerd wordt nuttig is. à decision usefulness
Paradigm shift: verschuiving van normative accounting naar decision usefulness
- Eind jaren 90: Stijging van de aandelenmarkt.
- Begin jaren ’00: Ineenstorting van de aandelenmarkt. Financiële fraude: ENRON, WorldCom, Ahold
(vergelijkend met 1929)
- Conceptueel kader (FASB/IASB; 2010)
- Herstel van vertrouwen van het publiek
, Financial Accounting Theory
- Sarbanes-Oxley Wet
Vanaf de eind jaren 60 is er een verschuiving zichtbaar; voorheen was men opzoek naar de beste manier om
inkomsten te meten en bepalen. Vanaf die tijd tot op heden is een verschuiving naar ‘decision usefullness’ als
concept voor FA; informatie moet niet op een juiste manier de inkomsten bepalen en weergeven, maar moet
voornamelijk bruikbaar zijn voor investeerders ten aanzien van hun beslissingen.
2007-2008 Ineenstorting van de markt (Voorbeeld: verkopen/weggeven van hypotheken, vervolgens wilde
iedereen van zijn hypotheken af. Waarde van de hypotheken daalt en verlies moest worden genomen.)
Gevolgen voor opstellers en accountants:
- Transparante financiële verslaggeving
- Verslaggeving op basis van de waarde in het economisch verkeer kan de bedrijfswaarde onderschatten
- Niet uit de balans blijkende verplichtingen moeten gerapporteerd worden
- Kredietrisico en liquiditeitsproblemen Wijzigingen in de standaarden
De rol van ‘accounting research’ (boekhoudkundig onderzoek)
1. We kunnen de implicaties en gevolgen voor de ‘accounting practice’ in ogenschouw nemen, dus vanuit de
theorie naar de praktijk kijken.
2. We kunnen het begrip van de ‘accounting’ omgeving proberen te verbeteren (naar de praktijk kijken en
vaststellen waarom bepaalde mensen op basis van bepaalde informatie bepaalde keuzes maken).
Information asymmetrie De ene partij beschikt over meer informatie dan een andere partij. De ene partij heeft
dus informatievoordeel. De manager en de aandeelhouder hebben tegengestelde belangen. Twee vormen van
informatie assymetrie:
1. Adverse selection: een type informatie asymmetrie waarbij een of meer partij(en) in een zakelijke
(potentiële) transactie een informatievoordeel heeft/hebben ten opzichte van andere partijen.
Situatie voordat er een contract (transactie) is afgesloten. Dit kan verkleind worden door full disclosure
(het verstrekken van inside information door het management om zijn informatievoordeel t.o.v. de
aandeelhouder te beperken).
à er is sprake van hidden information.
Voorbeeld: op het moment dat een belegger wil gaan investeren in bedrijf X, speelt er binnen dit bedrijf
een rechtszaak. Voor het afsluiten van een contract is de belegger hiervan echter niet op de hoogte en het
bedrijf logischerwijs wel, doordat het bv. nog niet in het nieuws is gekomen.
2. Moral hazard: een type informatie asymmetrie waarbij een of meer partij(en) in een contract de eigen
acties in de naleving/invulling van het contract kunnen observeren, maar andere partijen deze acties niet
kunnen waarnemen.
Situatie nadat er een contract is afgesloten. De eigenaar twijfelt aan het management of zij de gemaakte
afspraken wel nakomt. Dit probleem kan worden opgelost door het motiveren van managers a.h.v.
beloningen op basis van hun prestaties.
à er is sprake van hidden action.
Vaak heeft dit betrekking op het feit dat de aandeelhouders (principalen) niet alle werkzaamheden van het
management (agenten) kunnen waarnemen. We komen dan al snel terecht op een mogelijke oplossing in
de sfeer van het motiveren van het management (door middel van beloningsprikkels sturen van gewenst
, Financial Accounting Theory
gedrag), zodat op die manier zekerheid wordt verkregen dat dit management ook handelt in de beste
belangen van de aandeelhouders.
Voorbeeld: bij het afsluiten van het contract wordt een dividenduitkering van 5% overeengekomen. Na
afloop van het boekjaar keert het management echter slechts 2% uit, bv. om het eigen salaris van het
management te beschermen.
Fundamentele probleem van FAT
Niet alle toepassingen van ‘adverse selection’ en ‘moral hazard’ liggen op één lijn. Dat is het fundamentele
probleem van FAT. Het gaat bij het fundamentele probleem om de afweging tussen relevantie (adverse selection)
en betrouwbaarheid (moral hazard) van informatie, waarbij relevante informatie investeerders in staat stelt de
toekomstige economische vooruitzichten van ondernemingen in te schatten en waarbij betrouwbare informatie
juist is en vrij van vooroordelen en andere manipulatie door het management.
Voorbeeld tentamen:
Het ‘fundamental problem’ houdt in dat de verslaggeving die nuttig is voor de ‘decision usefulness’ (mitigeren van
adverse selection) niet dezelfde verslaggeving is die nuttig is voor het motiveren van de managers (mitigeren van
moral hazard).
Twee reacties op het fundamentele probleem:
1. Marktwerking; de markt bepaalt wat de juiste ‘trade-off’ (afweging) is tussen de oplossing van het adverse
selection probleem en het moral hazard probleem.
2. Regulering (regelgeving); Meer regels, de markt kan namelijk niet de problemen van adverse selection en
moral hazard beheersen.
Relevante informatie Stelt investeerders in staat de toekomstige economische vooruitzichten van ondernemingen
in te schatten .
Betrouwbare informatie Vrij van vooroordelen en andere manipulatie door het management.
Voorbeeld tentamen
‘Rule-based’ standaarden leiden meer tot ‘transaction structuring’ (real earnings management), omdat de regels
het vormen van accruals (zoals voorzieningen) sterk beperken.
‘Principles-based’ accounting standaarden leiden meer tot ‘accruals based earnings management’ (earnings
management door schattingen, stelselwijzigingen, etc) omdat de principles het vormen van accruals (zoals
voorzieningen) toelaten.
Het fundamentele probleem van de Financial Accounting Theory is dat de beste maatregel op het gebied van netto
winst om investeerders te informeren aangaande hun investeringsbeslissingen, dus om het probleem van adverse
selection te beheersen, hoeft niet per se de beste maatregel te zijn om de management performance te motiveren,
dus om het moral hazard probleem te beheersen. Het gaat dus om de afweging tussen relevantie (adverse
selection) en betrouwbaarheid (moral hazard) van informatie, waarbij relevante informatie investeerders in staat
stelt de toekomstige economische vooruitzichten van ondernemingen in te schatten en waarbij betrouwbare
informatie juist is en vrij van vooroordelen en andere mogelijke manipulatie door het management. Probleem is
dan ook hoe je ontwerp-standaarden en standaarden moet opstellen op het gebied van verslaggeving zodat de
beste trade-off wordt bereikt tussen de rol van accounting informatie inzake het informeren van de investeerders
ten behoeve van hun investeringsbeslissingen en de rol van accounting informatie inzake de evaluatie van de
prestaties van het management.
, Financial Accounting Theory
Er bestaan 2 verschillende reacties op het bovenstaande probleem. De eerste reactie stelt dat de marktkrachten
zelf de adverse selection en de moral hazard problematiek afdoende kunnen controleren, waardoor de
investeerders beschermd zijn en waardoor de markten op een adequate manier kunnen functioneren. De tweede
reactie daarentegen stelt dat de marktkrachten niet zelf in staat zijn deze problematiek voldoende te controleren
en dat er daarom regulering nodig is in de vorm van verslaggevingsstandaarden.
Podcast:
Mixed measurement system
Chapter 2
Accounting under ideal conditions
Soorten accounting modellen;
1. Historisch kostenmodel (HCM) Betrouwbaarheid is hoog. Mogelijk gebrek aan relevatie omdat de huidige
waarde kan afwijken van de aanschaffingswaarde.
2. Current value model (actuele waarde)
3. Present value model
Present value model (contante waarde) Doel: relevante en betrouwbare informatie verschaffen aan de gebruikers
van financiële overzichten (in tegenstelling tot historische kostenmodel). Bij dit PVM maken we onderscheid tussen
PVM onder zekerheid en PVM onder onzekerheid.
Present value model – onder zekerheid (ideale wereld)
De ideale wereld onder zekerheid (ideale condities) is de wereld zonder informatie asymmetrie; de toekomstige
kasstromen van de onderneming en de rentevoet (rentepercentages) publiekelijk en met zekerheid bekend zijn (de
financiële verslaggeving is relevant en betrouwbaar).
Bij ideale condities is het dus mogelijk om geheel relevante en betrouwbare rapportages op te stellen!
- Het netto resultaat, de netto winst is niet relevant, de balans geeft alle relevante informatie.
- Dividend irrelevantie, het tijdstip van uitbetalen van dividenden heeft geen invloed op de waarde van de
onderneming.
- De marktwaarde van een activum is gelijk aan de contante waarde.
Present value model – onder onzekerheid (ideale wereld)
(onzekere toekomstige gebeurtenissen), de staat van de economie. De toekomstige kasstromen zijn afhankelijk
van twee toestanden, good (high state)|bad (low state). De aanname die hierbij gemaakt wordt is dat de kans op
de toestand objectief is en de kansen bij het publiek bekend zijn (dus ideale wereld), zowel de betrouwbaarheid als
de relevantie is hoog.
Veronderstellingen
1. Een gegeven vaste rentevoet
2. Volledige, publiek bekende set van state of natures
3. State of nature realisatie publiekelijk waarneembaar
4. State kansen feitelijk en publiekelijk bekend
5. Investeerders zijn risico neutraal
In het geval van onzekerheid kunnen realisaties afwijken van verwachtingen. Het belangrijkste verschil tussen
zekerheid en onzekerheid is dat het verwachte en gerealiseerd nettowinst niet gelijk hoeven te zijn, abnormal
earnings (buitengewone posten).
Reserve recognition accounting (RRA); Betreft een voorbeeld van het contante waarde model zonder ideale
condities. Dit beïnvloedt de betrouwbaarheid van de gegevens. Is voor gas- en olie ondernemingen als toelichting