Samenvatting met alle belangrijke termen uit het desbetreffende thema + overzichtelijke afbeeldingen om de stof goed te begrijpen. Deze samenvatting is duidelijk en krachtig geschreven zonder langdradige stukken tekst. Hierdoor ben je optimaal voorbereid voor je school- en eindexamens! Veel succes ...
Thema 5: Ecologie
5.1 Ecologie op alle organisatieniveaus
Begrippen:
Ecologie: wetenschap waarbij de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving wordt
bestudeerd
● Wisselwerking tussen organismen, populaties of levensgemeenschappen (de
biotische milieufactoren) en de relaties tussen organismen, populaties,
levensgemeenschappen of landschappen en de niet-biologische omgeving (de
abiotische milieufactoren)
Ecosysteem: afgegrensd gebied waar organismen leven in wisselwerking met biotische en
abiotische factoren
Emergente eigenschappen: op elk hoger organisatieniveau verschijnen nieuwe
eigenschappen
● Bijv. Populatie (geboortecijfer, geslachtsverhouding etc.), ecosysteem
(energiestromen en relaties tussen populaties etc.), biosfeer (samenstelling
dampkring, zout of zuurstofgehalte)
2 soorten omgevingsfactoren:
- Biotische factoren: alle invloeden uit de levende natuur (organismen die het gewas
beïnvloeden)
- Abiotische factoren: alle invloeden uit de levenloze natuur (temperatuur, licht,
bouwgrond)
5.2 Organismen
Begrippen:
Macroklimaat: gebied dat van abiotische factoren niet veel verschillen met andere gebieden
Microklimaat: gebied dat van abiotische factoren verschilt met andere gebieden
Humus: organisch materiaal, ontstaan door gedeeltelijke afbraak van plantaardige en
dierlijke resten op de bodem
Tolerantiegebied: de uiterste waarde van een abiotische factor, waarbij individuen van een
soort nog net in leven blijven
Beperkende factor: factor die de snelheid van een proces laag houdt
Een tolerantiecurve/optimumkromme heeft altijd een klokvorm en heeft:
- Optimumwaarde: waarde waarbij je de meeste organismen vindt of de meeste
activiteit hebben
- Minimum- en maximumwaarde: waarde waarbij maar weinig organismen overleven
of een zeer geringe activiteit hebben
Buiten tolerantiegrenzen gaan ze dood
4 belangrijkste abiotische factoren op organismen:
- Bodem
, ● Zand: grotere bodemdeeltjes, veel lucht, weinig water en kan niet goed water
vasthouden
● Klei: kleinere bodemdeeltjes, weinig lucht, veel water en kan goed water
vasthouden
● Hummus: verbetert structuur van bodem en gaat uitspoeling van mineralen
tegen
➢ Andere factoren voor bodemgesteldheid: pH, grondwaterstand, gehalte
mineralen
- Licht
● Hoge lichtintensiteit: zonplanten (open velden)
● Lage lichtintensiteit: schaduwplanten (bossen)
● Daglengte: bepalend voor de voortplanting van organismen
➢ In zeeën en oceanen dringt alleen licht door in de bovenste lagen
- Water
● Vochtig milieu: veel huidmondjes, bladeren met dunne cuticula en kleine
wortelstelsels
● Droog milieu: minder huidmondjes, bladeren met dikke cuticula en grotere
wortelstelsels
➢ Andere factoren voor water: zuurstof- en zoutgehalte
- Temperatuur
● Lage temperatuur: homoiotherme dieren (warmbloedig)
● Hoge temperatuur: poikilotherme dieren (koudbloedig)
5.3 Populaties
Begrippen:
Concurrentie: competitie tussen individuen van dezelfde populatie
Coöperaties: samenwerking tussen individuen van dezelfde populatie
Symbiose: samenleven van twee organismen van een verschillende soort, waarvan
minstens een van beide afhankelijk is
Niche: rol die een soort speelt in het geheel van relaties in het ecosysteem
Populatiedichtheid: aantal individuen per m² of volume-eenheid
● Factoren die van invloed zijn op de populatiedichtheid:
○ Dichtheidsafhankelijke factoren: predatie, parasitisme, ziekte,
voedselconcurrentie etc.
○ Dichtheidsonafhankelijke factoren: klimaat of mens
Populatiegrootte: aantal individuen van die populatie in dat gebied
Draagkracht: maximale grootte van een populatie in een gebied zonder uitputting van de
hulpbronnen (voedsel, schuilplaatsen)
● Soms te grote populatiedichtheid en halen mensen dieren uit de kudde of jagen erop
om te voorkomen dat er schade komt aan bijvoorbeeld de vegetatie
● Overschrijdt populatiegrootte de draagkracht van een gebied, dan is er sprake van
een plaag
Plaag: ongeremde vermenigvuldiging van een bepaald soort organisme
● Oorzaak: vaak voldoende voedsel en geen natuurlijke vijand
Exoten: soorten die door toedoen van de mens nieuw binnenkomen(bijv. schepen)
● Deze organismen hebben vaak geen natuurlijke vijand in het nieuwe gebied en
verdringen vaak inheemse soorten(chemische bestrijding oplossing)
● Sommige exoten bezitten eigenschappen waardoor ze in een nieuw leefgebied
kunnen vestigen (invasieve exoten)
○ Gevaar = exoten verdringen de inheemse soorten
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper deminguyen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.