JAV 2 Deeltentamen: 3
Woorden: 971
Onderzoeksnotitie
Inleiding
De aanzet voor deze onderzoeksnotitie is de situatie van cliënt Michael Moreno. De heer Moreno
wordt op grond van artikel 285b Strafrecht (Hierna Sr.) ‘belaging’ ten laste gelegd, na aangifte van
zijn ex-vriendin Ajla Mirkovic.
Allereerst zal in deze onderzoeksnotitie artikel 285b Sr nader worden omschreven en uitgelegd aan
de hand van juridische bronnen. De bevindingen uit het juridisch kader zullen worden toegepast op
de casus en afsluitend volgt een conclusie.
Juridisch kader
Opbouw van het wetsartikel
Strafbaarstelling van belaging of stalking is nog relatief nieuw in het strafrecht. Het wetsartikel geeft
een duidelijke delictsomschrijving, maar de bestanddelen van het wetsartikel kunnen ruim
geïnterpreteerd worden. Het artikel 1 geeft aan dat er sprake moet zijn van wederrechtelijke
stelselmatige opzettelijke inbreuk op iemands persoonlijke levenssfeer, wat in de volksmond kan
worden gedefinieerd als frequent met opzet iemand lastigvallen of iemand tot last zijn. 2 De
‘wederrechtelijkheid’ ziet erop dat het lastigvallen ‘tegen het recht in’ plaats vindt. Een deurwaarder
heeft natuurlijk wel het recht om stelselmatig bij schuldenaars langs te komen om zijn baan uit te
oefenen, en door het bestanddeel wederrechtelijkheid kan hij dit rechtmatig doen. 3 Naast
wederrechtelijkheid moet er ook sprake zijn van ‘opzet’. Het opzettelijk karakter ziet alleen op de
inbreuk en niet op de andere bestanddelen van het artikel, waarmee het de betekenis krijgt dat de
verdachte zich niet kan beroepen over het bewustzijn van de inbreuk. 4 Ook beschikt het artikel over
het bestanddeel ‘oogmerk’. Hierbij gaat het om hetgeen wat bereikt moet worden, zoals het artikel
spreekt van dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden. Het oogmerk kan snel ingevuld worden,
aangezien dit deels verborgen ligt in de stelselmatige inbreuk. 5
De hoofdbestanddelen van het wetsartikel zijn het stelselmatige inbreuk maken op de persoonlijke
levenssfeer. De wetsgeschiedenis van het artikel is onduidelijk over de invulling van de begrippen, en
daarom is jurisprudentie hier leidend.
Jurisprudentie Hoge Raad
De stelselmatigheid van de inbreuk is door de Hoge Raad in 2004 behandeld, waarbij drie relevante
eisen in het leven zijn geroepen. Het bestanddeel stelselmatigheid kan worden beoordeeld aan de
hand van de aard, duur en frequentie van de gedragingen. 6 Daarnaast moet ook worden gekeken
naar de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden. 7 Het leerstuk blijft een actief
onderwerp in de jurisprudentie aangezien recentelijk nog een uitspraak van de Hoge Raad is geweest
met betrekking tot de stelselmatigheid van een inbreuk. In dit arrest maakt de Hoge Raad duidelijk
dat gedragingen in een korte tijd ook als stelselmatig kunnen worden beschouwd, mits deze
indringend genoeg zijn.8
Ook is het niet noodzakelijk dat de verdachte het slachtoffer lastig valt. Het is mogelijk dat de
1
Artikel 285b Wetboek van Strafrecht
2
M. J. A. Duker, ‘De reikwijdte van het belagingsartikel’, Rechtsgeleerd Magazijn THEMIS 2007, afl.4, p. 143
3
M. J. A. Duker, ‘De reikwijdte van het belagingsartikel’, Rechtsgeleerd Magazijn THEMIS 2007, afl.4, p. 143
4
M. J. A. Duker, ‘De reikwijdte van het belagingsartikel’, Rechtsgeleerd Magazijn THEMIS 2007, afl.4, p. 144
5
M. J. A. Duker, ‘De reikwijdte van het belagingsartikel’, Rechtsgeleerd Magazijn THEMIS 2007, afl.4, p. 144
6
HR 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO7066.
7
HR 12 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3625.
8
HR 30 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:418.