Dit document bevat 110 zelfgemaakte oefenvragen (met antwoorden op de laatste pagina) die het examen biologische psychologie representeren. Door te oefenen met dit document toets je of je goed genoeg hebt geleerd voor het examen. Ik heb het boek gelezen en de colleges gevolgd en dit examen gemaakt....
------------------------ Biologische Psychologie ------------------------
110 tentamenvragen
1. Een moeder met een X-linked recessieve ziekte kan dit overdagen aan haar
kinderen. Hoeveel kans hebben haar zoons op deze ziekte?
a) 25%
b) 50%
c) 75%
2. Is depressie gelinkt aan een toename of afname van de hoeveelheid
Norepinephrine in de synaptische spleet?
a) Toename
b) Afname
c) Depressie heeft hier geen invloed op
3. Wat is een Telomere?
a) Een stukje op een chromosoom waarmee het naar een nieuwe cel getrokken
kan worden
b) Een stukje aan het einde van een chromosoom dat het DNA beschermt tijdens
de celdeling
c) Een stukje eiwit waar omheen de stukjes opgerolde DNA zitten
4. Wat is geen functie van DNA
a) Post-transcriptie
b) Splitsing
c) Translatie
5. De theorie van evolutie door natuurlijke selectie wordt ondersteund via
verschillende manieren. Het voorbeeld van bacteriën die resistentie evolueren
tegen antibiotica is een voorbeeld van?
a) Erfelijkheid, overleven en reproductieve rates
b) Struggle for existence
c) Variatie en mutatie
d) Variatie, mutatie, erfelijkheid, struggle for existence, overleving en
reproductieve rates
6. Wat zou de tegenovergestelde DNA reeks zijn voor C-T-A-A-T-G-T?
a) T-C-G-G-C-A-C
b) A-G-C-C-G-T-G
c) G-A-T-T-A-C-A
d) C-T-A-A-T-G-T
,7. Wat gebeurt er met glucose in een mitochondrie?
a) Het wordt afgebroken
b) Het ruimt de slechte bacteriën uit de mitochondrie op
c) Het wordt samen met zuurstof verbrand in de vorm van energie
8. In welke celorganel wordt ATP aangemaakt?
a) Het Golgiapparaat
b) Het Endoplasmatisch reticulum
c) De Mitochondrie
9. Welke molecuul is het meest energierijk?
a) ADP
b) ATP
c) ALP
10. Wat is de rol van ion kanalen bij elektronische communicatie?
a) Reguleren de membraanpotentiaal van de cel door ionen van een lage
gradiënt naar een hoge gradiënt de cel uit te sturen
b) Reguleren de membraanpotentiaal van de cel door ionen van een hoge
gradiënt naar een lage gradiënt mee de cel in of uit te sturen.
c) Reguleren de membraanpotentiaal van de cel door ionen van een lage
gradiënt naar een hoge gradiënt mee de cel in of uit te sturen.
d) Reguleren de membraanpotentiaal van de cel door ionen van een hoge
gradiënt naar een lage gradiënt de cel in te sturen
11. Welke term beschrijft het tegenovergestelde van exocytose?
a) Endocytose
b) Ecosytose
c) Intercytose
12. Wat is het verschil tussen een aminozuur en monoaminen?
a) Monoaminen worden afgeleid van aminozuren. Aminozuren zijn van belang
voor het herstel en de opbouw van spiermassa. Monoaminen zijn belangrijke
neurotransmitters voor het centrale zenuwstelsel (denk aan dopamine,
noradrenaline en serotonine)
b) Monoaminen worden afgeleid van aminozuren. Aminozuren zijn belangrijke
neurotransmitters voor het centrale zenuwstelsel (denk aan dopamine,
noradrenaline en serotonine). Monoaminen zijn van belang voor het herstel
en de opbouw van spiermassa.
13. Kan een neurotransmitter een hormoon zijn?
a) Ja
b) Nee
, 14. Hoe noem je de moleculen die verantwoordelijk zijn voor het transporteren van
Tyrosine in Epinefrine via dopamine?
a) Tyrosine Norepinefrine dopamine Dihydroxyphenalalanine
Epinefrine
b) Tyrosine Noradrenaline dopamine Dihydroxyphenalalanine
Epinefrine
c) Tyrosine Dihydroxyphenalalanine Dopamine Norepinefrine
Epinefrine
15. Waar bevinden de bijnieren zich in je lichaam?
a) Achter in je rug, boven op je nieren
b) In het midden van je lichaam, boven op je nieren
c) Achter in je rug, onder je nieren
d) In het midden van je lichaam, onder je nieren
16. Welke conditie produceert te veel Thyroxine?
a) Hypothyroidisme (wat veroorzaakt wordt door een auto-immuun reactie)
b) Hyperthyroidisme (wat veroorzaakt wordt door Graves disease auto-
immuun reactie)
17. Wat is de functie van enzymen?
a) Eiwitten produceren wat zorgt voor energie
b) Voedingsstoffen zoals koolhydraten, vetten en eiwitten produceren
c) Voedingsstoffen zoals koolhydraten, vetten en eiwitten verteren
18. Welke substantie kan het makkelijkst het celmembraan passeren?
a) Lipofiele substantie
b) Hydrofiele substantie
19. Wat is de Precursor van de steroïdehormonen zoals cortisol, testosteron en
oestradiol?
a) Progesteron
b) Cholesterol
c) Glucose
20. Wat wordt bedoeld met paracrine signalering (parakriene uitscheiding)?
a) Communicatie tussen cellen door signaalmoleculen vrij te geven die binden aan
omringende cellen en deze activeren.
b) Een signaalstofje wat vrijkomt wanneer er schadelijke stoffen het lichaam
binnenkomen
c) Cellen communiceren meer wanneer er schadelijke stoffen het lichaam
binnendringen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SuzeN. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.