Materiele hulpverlening
Week 1
H1
Materiele hulpverlening = Hulp gericht op het in orde hebben van voorzieningen die nodig zijn om te
participeren.
Giraal geld op je bankrekening = efficiënt
Chartaal Contant geld = Overzicht, Anoniem
Digitaal Geld via internet = soms extra services, potentieel kwetsbaar
Week 2
H2
Armoede: Wanneer mensen voor langere tijd niet de middelen hebben om goederen en voorzieningen te
betalen die we in de maatschappij als noodzakelijk zien.
Absoluut Kijken naar je eigen inkomsten
Relatief vergelijking met anderen
Objectief Wat hebben we in de maatschappij gedefinieerd als laag inkomen. (Nibud)
Subjectief Hoe ervaart een gezin het zelf? Individuele huishouden.
Breed Niet kunnen meedoen aan maatschappij door financiële situatie. (Niet materieel maar
publieke voorzieningen.)
Smal Armoede is alleen een financieel probleem. (Kijken naar euro’s materieel bezit.)
(In Nederland meer dan 1 miljoen onder lage inkomensgrens.)
Verklaringen:
Conjunctureel: Economie
Structureel: Langere termijn van generatie op generatie.
Demografisch: Bepaalde groepen in armoede (migratieachtergrond, een ouder gezinnen
etc.)
Cultureel: Hoe kijkt een cultuur naar omgaan met geld? Kan invloed hebben op armoede.
Institutioneel: Wet- en regelgeving zorgen dat mensen wel of niet in armoede hoeven te
leven. Positief en negatief.
Individueel: Kijken naar individu. Wat doet iemand in zijn/haar leven dat diegene in armoede
leeft?
Machtsverschillen: Macht inzetten om zo rijk mogelijk te blijven en armen arm te houden.
Armoede verschillende niveaus:
Micro = onvermogen aan kennis een vaardigheden van individu. Stress, korte levensduur,
eenzaamheid en sociaal isolement.
Meso = fysieke (supermarkt) en sociale (normen en waarden van mensen om ons heen) omgeving
hebben ook invloed.
Macro = mensen in armoede doen beroep op publieke voorzieningen zorgkosten stijgen. Mensen
maken ook gebruik van uitkeringen en leningen en niet sparen. Stijging criminaliteit.
Schuld: Alle openstaande bedragen die je nog moet betalen.
Problematische schulden: Schuld die je in problemen brengt en die je niet binnen 3 jaar zelf kan
aflossen.
Risicogroepen: Mensen met een uitkering/gedeeltelijk inkomen uit werk, huishoudens met inkomen
uit werk aangevuld met een uitkering, lager opgeleiden, eenoudergezinnen, alleenstaanden,
kinderen, 55- tot 65-jarigen, migranten.
, Soorten schulden
- Aanpassingsschulden: ontstaan door verandering in het leven waardoor financieel je niet
mee kan. Bijv. ontslagen worden.
- Overlevingsschulden: Langdurig moeten leven op laag inkomen. In schulden om eten te
kunnen betalen.
- Overbestedingsschulden: Te veel uitgeven dan wat er binnen komt.
- Compensatieschulden: Schulden die ontstaan door psychologische problemen. Retail therapy
of verslavingen.
- Overige schulden: onterecht moeten betalen, overbruggen, LVB, slachtoffer fraude,
studenten die niet op tijd toeslagen betalen, na scheiding partner met verborgen schuld.
Verzorgingsstaat overheid verzorgt noodzakelijke voorzieningen.
Participatiesamenleving Overheid trekt terug en doet beroep op zelfredzaamheid.
Volksverzekeringen: zijn er voor iedereen en zijn verplicht voor iedereen.
Algemene kinderbijslagwet: Tegemoetkoming in de kosten voor kinderen.
Algemene ouderdomswet: basispensioen.
Wet langdurige zorg: betreft zware intensieve zorg ouderen of handicap.
Algemene nabestaandenwet: Voor weduwen met kinderen tot 18 jr.
Werknemersverzekeringen: Verzekeringen voor mensen in loondienst.
Werkloosheidwet: niet door eigen schuld werkloos, beschikbaar om weer aan de slag te gaan + als je als
werknemer aan de slag bent geweest.
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA): Door ziekte (langer dan 2 jaar) niet kunnen
werken.
Ziektewet: Als je door ziekte niet kan werken.
Sociale verzekeringen: Worden gefinancierd door het rijk uit de belastinginkomsten.
Participatiewet: Voor mensen die kunnen werken maar ondersteuning nodig hebben.
OAW, IOW en IOAZ: Voor ouderen werklozen (50+)
Toeslagenwet: Als je een uitkering krijgt die lager is dan het bijstandsniveau kan de toeslagenwet een
aanvulling geven.
Wajong: Sociale vangnet voor mensen die voor hun 18e of tijdens studie een ziekte of handicap hebben
waardoor ze niet kunnen werken.
Toeslagen: Belastingdienst vult ook inkomen aan. De hoogte van een toeslag wordt bepaald door een
inschatting die je zelf maakt.
Iedere inwoner van NL heeft recht op heffingskortingen.
Complexiteit laaggeletterden en mensen met een LVB
Handhaving toeslagenaffaire
Maatschappelijk debat individualisering, American dream
H9
Schuldhulpverlening:
1. Schuldpreventie
2. Vroegsignalering
3. Het treffen van schuldregelingen
4. Nazorg
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jipsmeets74. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,39. Je zit daarna nergens aan vast.