Inleiding Recht Hoofdstuk 10
Het bestuursrecht en bestuursprocesrecht
Het bestuursrecht: Regelt de juridische verhoudingen tussen overheid en burger.
Dit zijn verticale verhoudingen, want de overheidsorganen en de burgers staan niet gelijk.
De overheid staat boven de burger.
Bij horizontale verhoudingen gaat het over burgers onderling (ook wel privaatrecht).
We zijn in Nederland begonnen als nachtwakersstaat (weinig bemoeienis overheid), maar
nu een sociale verzorgingsstaat (meer bemoeienis overheid), zo kwam het bestuursrecht.
Overheidshandelingen:
Dit zijn handelingen verricht door een bestuursorgaan.
- Feitelijke handelingen; Dit zijn handelingen zonder rechtsgevolg.
Voorbeeld: Vuilnis ophalen.
Er kan wel hieruit een situatie ontstaan die je kan verbinden aan een rechtsgevolg,
Zoals: p.o. een vuilniszak tegen een auto aangooien en een deuk erin.
- Rechtshandelingen: Rechtshandelingen die betrekking hebben op juridisch
relevante feiten, met rechtsgevolg.
Dit zijn: Publiekrechterlijke rechtshandelingen of privaatrechterlijke rechtshandeling.
Privaatrechterlijke rechtshandelingen: De overheid treedt op als rechtspersoon. Heeft
geen betrekking verder op de burgers.
Voorbeeld: kopen van vuilnisauto’s, kopen meubilair voor nieuw department.
Ze kopen dus dingen om het werk van de overheid beter te maken/uit te voeren.
Dit hoort bij het privaatrecht, want vermogensrecht.
Publiekrechterlijke rechtsthandelingen: Overheid oefent een publieke taak uit, met
algemeen belang, dus het heeft met de burgers te maken.
Kenmerkend in Awb als ‘besluit’.
Het kan eenzijdig en meerzijdig zijn; bij meerzijdige zijn er meerdere bestuursorganen
betrokken.
Zie figuur 10.1 op bladzijde 380.
Bestuursorgaan:
Je hebt de Nederlandse staat (top), dat bestaat weer uit provincies en gemeenten (eronder),
en die bestaan weer uit organen, zoals provinciale staten en gemeenteraad.
Een a-orgaan: is een orgaan van een rechtspersoon die in de wet genoemd staat, vaak
door te zoeken in het register. Maar er zijn een paar uitzonderingen (Art. 1:1 lid 2 Awb).
Een b-orgaan: is een persoon/instantie die niet in de wet staan, maar wel enig openbaar
gezag hebben. Ze mogen rechten en plichten opleggen aan de burger.
Voorbeeld: een garage is een b-orgaan bij het uitvoeren van een APK-keuring, want dit moet
van de wegenverkeerswet.
, Besluit:
Een besluit is dus een publiekrechterlijke rechtshandeling.
Voorwaarden:
- Schriftelijke beslissing; het moet schriftelijk (of per mail) zijn.
- Bestuursorgaan; het moet van een bestuursorgaan zijn.
- Publiekrechterlijke rechtshandeling; privaat & feitelijk valt hier dus niet onder.
Dit begrip kan je onderverdelen: beschikking, plan, beleidsregels en een algemeen
verbindend voorschrift.
Een belanghebbende (Art. 1:2 lid 1 Awb) is degene tot wie/wat een besluit is gericht.
Je bent belanghebbende als je rechtstreeks betrokken bent en voldoet aan; OPERA.
Objectief: Het belang moet objectief te bepalen zijn.
Persoonlijk: Er moeten niet veel belanghebbende zijn bij elk besluit, je moet onderscheiden.
Eigen: Een persoon kan opkomen voor zijn belangen, niet een ander voor jou.
Rechtstreeks: Een belang dat direct geraakt is.
Actueel: Het moet niet te ver in de toekomst liggen, of als een besluit nog niet zeker is.
Als je aan deze criteria voldoet, zal het bestuursorgaan jouw bezwaar serieus nemen.