Hoofdstuk 12: European Society in the Age of the Renaissance
12.1: Wealth & Power in Renaissance Italy: how did politics and economics
shape the Renaissance?
Economische groei legde de basis voor politieke macht. Rijken wilden hun rijkdom & macht
tonen d.m.v. kunst, die vaak was geïnspireerd op de oudheid.
12.1.1: Trade & Prosperity
Bloeiende handel in Italiaanse stadsstaten welvaart, groei
o Florence bijvoorbeeld; was een strategisch handelsknooppunt. Handelaars
leenden & investeerden domineerden bankwezen investeerden winst in
de stad zelf zij kregen meer macht + de stad werd welvarend en in bestand
tegen crises
Meer geld voor luxeproducten + meer vrije tijd behoefte om van het leven te
genieten; groeiend individueel besef
12.1.2: Communes and Republics in Northern Italy
Communes waren groepen rijke patriciërs binnen een stadstaat die economische &
politieke onafhankelijkheid van edelen zochten, geleid door machtige
koopmansgilden
Vaak mengde de adel met de rijke burgerij (huwelijken) ontstaan oligarchie
! Wel politieke instabiliteit door rivaliserende families, versterkt door
verontwaardiging van het gewone volk (popolo) opstanden ontstaan republieken
(hielden niet lang stand) oligarchie grijpt macht terug m.b.v. condottieri (sterke
militaire leiders) die vaak de macht overnamen ontstaan signori: autocratie met
overerving
Opkomst hofcultuur in 15e/16e eeuw signori wilden hun macht & rijkdom
benadrukken
12.1.3: City-States and the Balance of Power
Men voelde sterke verbondenheid met eigen stadsstaat eenwording bemoeilijkt
Kleinere stadsstaten stonden onder controle van de grootste stadsstaten: Florence,
Milaan, Venetië, Napels en de pauselijke staten; waren meestal republieken in naam,
oligarchieën in de praktijk
o Voorbeeld: Medici-familie in Florence: rijke bankiers die zich hebben
opgewerkt naar de top. Lorenzo ‘Il Magnifico’ bestendigt hun macht: schakelt
andere families uit, wordt een mecenas voor kunsten & wetenschappen. 1569:
Florence wordt groothertogdom
Gezamenlijk zorgden stadsstaten ervoor dat niet één van hen overheerste d.m.v.
diplomatie & ambassadeurs machtsbalans
Steden als aantrekkelijk doelwit voor invasies raakten in verval
12.2: Intellectual Change: what new ideas were associated with the
Renaissance?
12.2.1: Humanisme
Wetenschappers als Petrarca wilden ontsnappen aan ‘duistere’ middeleeuwen stelt
nieuw soort scholing voor (studia humanitates) gebaseerd op teksten klassieke
oudheid (met name die van de republikein Cicero waren populair)
Tegen de 15e eeuw werden ook de Grieken populairder (vooral Plato; men wilde zijn
leer integreren in het christendom)
, De mens stond centraal; men had meer vertrouwen in haar eigen kunnen, talent en
genialiteit; virtu (het vermogen om de wereld vorm te geven naar je eigen wil) was
hierbij belangrijk streven naar perfectie
12.2.2: Onderwijs
Studia humanitates ‘essentieel’ voor diplomaten, heersers, artiesten, etc. scholen
oprichten; boden brede basis
Invloedrijk boek: ‘de hoveling’ door Castiglione: een handleiding voor edelen die een
‘uomo universale’ wilden worden ( stijgen in sociale hiërarchie)
12.2.3: Political Thought
Heerser moest het liefst ook een ‘uomo universale’ zijn; voor voorbeelden keek men
vooral naar de klassieke oudheid
o Voorbeeld: Machiavelli met zijn pragmatische boek ‘De Prins’ (1513);
propageerde een sterke, absolute leider orde, stabiliteit, veiligheid veel
negatieve reacties
12.2.4: Christian Humanism
Elementen van christelijke & klassieke cultuur combineren verdieping spirituele
leven
o Humanist Thomas More schreef ‘Utopia’ (1516) waarin hij perfecte
samenleving beschrijft
o Humanist Erasmus schreef ‘The Education of a Christian Prince’; vertaalt
Bijbel zodat iedereen hem kan lezen; pleit voor persoonlijke geloofsbeleving &
innerlijke spiritualiteit
12.2.5: The Printed Word
In Azië drukte men al eeuwenlang teksten; pas in de 13 e eeuw bereikte de techniek
Europa werd op grote schaal toegepast & gecommercialiseerd (o.a. vanwege de
stijgende vraag) snellere verspreiding ideeën
o Voorbeeld: Johannes Gutenberg; hij paste het nieuwe drukprocedé toe op
papier en experimenteerde met nieuwe inkt en loden letters
o ! In eerste instantie was er minachting voor gedrukte boeken; men vond het
een slap aftreksel van manuscripten tekstsoorten bleven naast elkaar
bestaan
o Voorbeeld: de Antwerpse drukkerij van Plantijn; hij verwerft van Filips II het
monopolie op het drukken van liturgische teksten, en werd een van de grootste
drukkerijen ter wereld. Hij drukte onder andere de Biblica Polyglotta
De drukpers had grote impact op veel verschillende gebieden:
Taal
o Uniformisering van taal & spelling makkelijker communiceren
o Verspreiding van standaardtaal ten koste van lokale dialecten
o Bijbel werd beschikbaar in de volkstaal
Onderwijs & wetenschap
o Boeken makkelijker toegankelijker voor studenten; ze konden nu
vergelijken standaardisering kennis
! Toegang tot onderwijs was nog altijd beperkt
! Aantal alfabeten stijgt maar langzaam
Politiek
o Kennis = macht; waren heersers zich bewust van
o Heersers willen zelf kennis verzamelen & controle hebben oprichting
bibliotheken
o Heersers richten Staatscouranten op overheidsinformatie verspreiden
o Heersers pogen de opkomende oppositie de mond te snoeren m.b.v.
censuur
Religie
, o Ook de kerk zoekt controle & grip
o De kerk verspreidt de eigen leer (bijvoorbeeld de distributie van de
catechismus
o De kerk stelt een lijst op met verboden boeken, maar uiteindelijk bleek de
verspreiding van tegendraadse ideeën niet te stoppen
Dagelijks leven
o ‘Informatie-explosie’: mensen kwamen in aanraking met nieuws, andere
denkbeelden, trends
o Reclame & advertenties droegen bij aan de opkomst van de
consumptiecultuur
o Gedrag werd beïnvloed door etiquetteboekjes & instructieboekjes
! Toch bood de uitvinding ook meer mogelijkheden tot zelfontplooiing,
bijleren, kritisch nadenken individualisering
Kanttekeningen:
o De boekdrukkunst was ook afhankelijk van andere ontwikkelingen,
bijvoorbeeld op het gebied van infrastructuur, transport en post
o De handschriftelijke traditie bleef belangrijk
o Er was een toename van desinformatie
o Autoritaire regimes gebruikten de drukpers om zelf aan de macht te blijven
12.3: Art and the Artist: How did art reflect new Renaissance ideals?
12.3.1: Patronage & Power
Kunst om rijkdom & macht te tonen (patriciërs, pausen, prinsen, etc.)
Opdrachtgevers hadden verschillende maten van betrokkenheid in creatief proces
Men besteedde meer geld aan kunst dan aan wapens & soldaten (oorlog was slecht
voor de handel!)
12.3.2: Changing Artistic Styles
Inhoud: nog steeds religieuze taferelen; later ook klassieke thema’s; veel portretten
Stijl: realisme (perspectief); harmonie & balans in architectuur; ook de opkomst van
het maniërisme: kleuren, kenmerken & emoties overdrijven dramatisch effect
Rome: pausen & kardinalen wilden hun macht & vroomheid tentoonstellen
12.3.3: The Renaissance Artist
Toenemend individualisme kunstenaar zelf had belangrijke rol in totstandkoming
werk; zijn talent, kunde & originaliteit stonden centraal
! De meesten bleven werken in opdracht weinig ruimte voor experimenteren
! Training, scholing & kennis van techniek was nog steeds belangrijk
Het was een mannenwereld; de ‘major arts’ (schilderen & beeldhouwen) waren vooral
aan hen besteed
Alleen de kleine, rijke elite kon het zich veroorloven zich bezig te houden met de
kunsten
12.4: Social Hierarchies: what were the key social hierarchies in Renaissance
Europe?
Het gaat hierbij om zowel werkelijke als ingebeelde sociale verhoudingen.
12.4.1: Race and Slavery
Men gebruikte het woord ras ook voor volken, naties, religieuze minderheden; wel
werd er al onderscheid gemaakt o.b.v. huidskleur & werden zwarten als inferieur
gezien
Steeds meer slaven werden naar Europa gebracht; ze werkten als bedienden,
arbeiders, matrozen, etc.
Europeanen hadden een hang naar het vreemde, exotische vraag zwarte bedienden
was hoog