Samenvatting van het boek Verbintenissenrecht algemeen uit de Studiereeks Burgerlijk Recht (nummer 4). Bevat alle voorgeschreven hoofdstukken van dit boek voor het Contractenrecht I-deeltentamen: hoofdstuk 1 (Verbintenissen in het algemeen, minus paragraaf 1.6), hoofdstuk 2 (Nakoming en rechtsvorde...
Boek Verbintenissenrecht algemeen
Hoofdstuk 1 De verbintenis in het algemeen
Het is aan het juridisch vernuft van de Romeinse rechtsgeleerden te danken
geweest dat we de verbintenis als een afzonderlijke rechtsfiguur kennen. Zij
zagen in dat vermogensrechtelijke verhoudingen tussen bepaalde personen
waarbij de een iets van de ander te vorderen heeft, wat door die ander
verschuldigd is, met elkaar gemeen hebben dat er sprake is van een schuld van
de een tegenover de ander.
Eenstemmigheid bestaat over dat het begrip verbintenis een rechtsverhouding
tussen twee partijen aanduidt en dat de verbintenis zowel een vorderingsrecht
als een schuld is (actieve en passieve kant). Dat juristen het woord verbintenis
als synoniem van schuld gebruiken is zo oud en ingeburgerd dat daartegen geen
bezwaar bestaat mits men bedenkt dat tegenover de schuld van de een het
vorderingsrecht van de ander staat. Het voorwerp van de verbintenis is een
prestatie die kan bestaan in een geven, een doen of een niet-doen. De
omstandigheid dat de verbintenis van vermogensrechtelijke aard is wil niet
zeggen dat zij op geld waardeerbaar moet zijn. Kenmerk van een verbintenis is
dat de nakoming in rechte kan worden afgedwongen. Die veroordeling lever een
executoriale titel op waarmee de gerechtige zijn recht ook daadwerkelijk kan
verwezenlijken. Daarmee is de afdwingbaarheid een normale eigenschap van
de verbintenis.
De verbintenis is een rechtsverhouding tussen schuldeiser en schuldenaar. De
rechtsplicht is een verplichting die door het recht in het leven is geroepen,
zonder dat van een rechtsverhouding tussen schuldeiser en schuldenaar sprake
behoeft te zijn. Niet alle verplichtingen die partijen bij een verbintenis jegens
elkaar hebben zijn ook zelf weer verbintenissen. De schadebeperkingsplicht
bijvoorbeeld is niet een verbintenis omdat de nakoming daarvan door de
schuldenaar niet in rechte kan worden gevorderd. Onmiskenbaar spelen
dergelijke rechtsplichten van partijen bij de verbintenis die niet verbintenissen
zijn ook in ons recht een rol, zij zijn echter niet dik gezaaid.
Het gemeenschappelijke karakter van natuurlijke verbintenissen is dat zij in
rechte niet-afdwingbaar zijn (art. 6:3) maar dat de vrijwillige nakoming
daarvan door de schuldenaar niet zonder rechtsgrond geschiedt en dus niet als
onverschuldigde betaling kan worden aangemerkt. Natuurlijke verbintenissen
zijn onder te verdelen in drie groepen:
1. Gevallen waarin vanaf het ontstaan van het recht de rechtsvordering
(actie) daaraan door de wet of rechtshandeling is onthouden. Voorbeeld
is speelschuld (art. 7A:1825) aan de schuld uit spel of weddenschap is
het recht onthouden de nakoming in rechte te vorderen. Niettemin is de
betaling daarvan niet onverschuldigd, zodat het betaalde niet kan worden
teruggevorderd.
2. Gevallen waarin de rechtsvordering (de actie) aanvankelijk wel bestond
maar zij later aan het vorderingsrecht is komen te vervallen. Bijbehorende
, gevallen zijn de vorderingsrechten die verjaard zijn, nadat op die verjaring
in rechte een beroep is gedaan.
3. Gevallen waarin de verplichting van zedelijke aard is dringende
morele verplichtingen van zodanige aard dat naleving daarvan naar
maatschappelijke opvattingen als voldoening van een aan die ander
toekomende prestatie moet worden aangemerkt (art. 6:3).
Het is een vraag van ordening en systematiek of men de natuurlijke verbintenis
al dan niet tot de verbintenissen wil rekenen. Om hier inzicht in te krijgen
moeten er twee soorten natuurlijke verbintenissen worden onderscheidden:
- De civiele verbintenis, obligatio civilis
- De natuurlijke verbintenis, obligatio naturalis
In de omschrijving van het begrip ‘verbintenis’ moet men de afdwingbaarheid
daarvan als een normaal kenmerk beschouwen, daarbij bedenkend dat er ook
natuurlijke verbintenissen zijn waaraan die afdwingbaarheid is onthouden. De
Hoge Raad heeft in 1926 bepaald dat de natuurlijke verbintenis waarop art. 1395
lid 2 doelde, de zedelijke verplichting is die vrijwillig is nagekomen en dat niet
kan worden teruggevorderd wat gegeven is krachtens ‘einder sittlichen Pflicht,
ode reiner auf den Anstand zu nehmenden Rücksicht’. Later heeft de Hoge Raad
dit alleen gepreciseerd door dringende verplichtingen van moraal en
fatsoen als een natuurlijke verbintenis aan te merken. Bovendien heeft de Hoge
Raad de eis gesteld dat zij niet alleen subjectief door de schuldenaar als
dringend worden gevoeld, maar dat zij ook objectief (naar maatschappelijke
opvattingen) als dringend zijn aan te merken. Voor het antwoord op de vraag of
sprake is van voldoening aan een natuurlijke verbintenis is bepalend de situatie
op het moment van het verrichten van de prestatie.
De fiscus kan op verschillende manieren betrokken zijn bij de voldoening aan
natuurlijke verbintenis. Art. 1 lid 7 van de Successiewet 1956 verstaat onder
schenking ook de voldoening aan een natuurlijke verbintenis als bedoeld in art.
6:3. Ook kan de fiscus in een concreet geval de vraag aan de orde stellen of een
schenking aan een kind of een uiterste wilsbeschikking ten behoeve van de
langstlevende echtgenoot wel nodig was ter voorziening in het levensonderhoud
en daarmee of zij geheel of gedeeltelijk als een belastbare verkrijging moeten
worden aangemerkt. Dat verklaart dat veel rechterlijke uitspraken over
natuurlijke verbintenissen in belastingzaken zijn gedaan.
De rechtshandeling die nietig is of vernietigd wordt blijft niet voortbestaan als
een bron van natuurlijke verbintenissen. De nietigheid treft in het algemeen niet
slechts de rechtsvordering maar de rechtshandeling zelf zodat er geen
verbintenis overblijft die nagekomen kan worden.
Voor de verjaarde vordering, ook een natuurlijke verbintenis, geeft de wet een
bijzondere bepaling: krachten art. 6:56 blijft een bevoegdheid tot opschorting
ook na verjaring van de vordering op de wederpartij in stand. Ook levert de
natuurlijke verbintenis een titel op voor de overdracht van een goed.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper RomyIJsbrandij. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.