Samenvatting Sociale Psychologie.
Hoofdstuk 1: Inleiding tot de sociale psychologie.
• Wat is sociale psychologie?
• Wat is belangrijker; persoonlijkheid of situatie?
• Bijdragen behaviorisme en gestaltpsychologie?
• Verschillen tussen motief van eigenwaarde en van sociale cognitie?
• Sociale psychologie en maatschappelijke problemen.
Kernvraag 1: Wat is sociale psychologie?
Wat is sociale psychologie?
De wetenschappelijke studie … naar de manier waarop gedachten, gevoelens en
gedragingen van mensen worden beïnvloed … door de werkelijke of imaginaire
aanwezigheid van andere mensen.
• Psychologie: de wetenschap van het gedrag en de psychische processen van het
individu.
Sociale invloed:
‘Het effect dat woorden, daden of alleen al de imaginaire aanwezigheid van andere mensen
hebben … op onze gedachten, gevoelens attitudes of gedrag.’
• Hindsight bias: Vertekening achteraf. Als je eenmaal iets weet lijkt het alsof je het
altijd al geweten hebt.
HOE worden mensen beïnvloed door de manier waarop ze hun sociale omgeving
construeren?
- Sociale omgeving: de werkelijke of imaginaire aanwezigheid van andere mensen.
- Construct: de manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en
interpreteren.
Sociale psychologie en het verschil met verwante disciplines:
- Sociologie: verschaft algemene wetten en theorieën over samenlevingen, niet over
individuen.
- Sociale psychologie: onderzoekt de psychologische processen die mensen met elkaar
gemeenschappelijk hebben en hen gevoelig maken voor sociale invloed.
- Persoonlijkheidspsychologie: onderzoekt de kenmerken die maken dat individuen
uniek zijn en van elkaar verschillen.
➔ Individuele verschillen: die aspecten van de persoonlijkheid die mensen
onderscheiden van anderen.
,Kernvraag 2: Wat is belangrijker; persoonlijkheid of situatie?
Fundamentele attributiefout:
‘De neiging om de mate waarin iemands gedrag wordt veroorzaakt door interne,
dispositionele factoren te overschatten (persoon) én de rol van externe, situationele
factoren te onderschatten (situatie).
• Attributie: het toeschrijven van oorzaken aan het eigen of aan andermans gedrag en
het daarmee voorzien van verklaringen. (kan ons een onterecht gevoel van veiligheid
geven)
Beursspel & Gemeensschapsspel (Ross & Samuels 1993):
2 groepen:
➢ een groep coöperatieve studenten
➢ een groep competitieve studenten
Beide groepen spelen zelfde spel waarin keuzes gemaakt worden.
➢ “Wallstreet game”
➢ “Community game”
Kernvraag 3: Bijdragen behaviorisme en gestaltpsychologie?
Behaviorisme:
Stroming in de psychologie die de stelling verdedigt dat men om menselijk gedrag te kunnen
begrijpen, slechts hoeft te kijken naar de bekrachtigende eigenschappen van de omgeving.
Gestaltpsychologie:
Stroming in de psychologie die het belang benadrukt van het bestuderen van de persoonlijke
manier waarop een object wordt waargenomen.
Kurt Lewin:
“Social action, just like physical action, is steered by perception”
➢ Om gedrag te voorspellen moet je bestuderen op welke manier mensen hun
omgeving (subjectief) waarnemen.
,Kernvraag 4: Verschillen tussen motief van eigenwaarde en van sociale
cognitie?
1.Eigenwaarde motief, behoefte aan positief zelfbeeld.
- (zelf) rechtvaardiging (o.a . H6)
2.Sociale cognitie motief, behoefte aan accuraat waarnemen
- Sociale cognitie (o.a. H3)
➢ Verwachtingen o.a. selffulfilling prophecy Biologische drijfveren Honger, dorst etc
(o.a. H 10 en 11)
➢ Behoefte aan controle.
Het motief van eigenwaarde: de behoefte aan een positief zelfbeeld.
➢ Positief zelfbeeld: evaluatie van mensen van hun eigen eigenwaarde, dat wil zeggen
de mate waarin ze zichzelf beschouwen als goed, competent en beschaafd.
Het motief van de sociale cognitie: de behoefte om accuraat waar te nemen.
➢ Sociale cognitie: hoe mensen denken over zichzelf en de sociale wereld.
Specifieker → hoe mensen sociale informatie selecteren, interpreteren, herinneren
en gebruiken om oordelen te vormen en beslissingen te nemen.
Kernvraag 5: Sociale psychologie en maatschappelijke problemen.
- Hoe kun je mensen beïnvloeden om veilige seks te bedrijven?
- Wat is het effect van geweld op tv op jonge kijkers?
- Hoe kun je duurzaamheidsgedrag stimuleren?
- Welke onderhandelingsstrategieën zijn effectief?
Voorbeeld van een toetsvraag:
- Voor welk onderwerp heeft een sociaal psycholoog de meeste belangstelling:
a) Hebben misdadigers andere genen dan niet misdadigers?
b) Wordt spiekgedrag beïnvloed door de gedachte hoe je vrienden zullen reageren als ze
weten dat je spiekt?
c) Hangt inkomen af van de sociale klasse van een individu?
, Hoofdstuk 3: Sociale Cognitie, hoe we denken over de sociale wereld.
• In hoeverre denken we automatisch en welke rol spelen schema’s daarbij?
• Welke verschillende soorten automatisch denken zijn er en hoe functioneren die?
• Hoe beïnvloedt cultuur sociaal denken?
• Wanneer en hoe kunnen we ons denken beïnvloeden?
Kernvraag 1: In hoeverre denken we automatisch en welke rol spelen schema’s
daarbij?
Sociale cognitie:
‘Hoe mensen denken over zichzelf en de sociale wereld; hoe selecteren, interpreteren,
herinneren en gebruiken mensen informatie om oordelen te vormen en beslissingen te
nemen.’
1. Automatische sociale cognitie (§3.2)
➢ Onbewust, onopzettelijk onwillekeurig, zonder inspanning (gaat automatisch &
natuurlijk.)
2. Gecontroleerde sociale cognitie (§3.4)
➢ Bewust, opzettelijk, uit vrije wil en vereist inspanning (ergens goed over nadenken.)
Kernvraag 2: Welke verschillende soorten automatisch denken zijn er en hoe
functioneren die?
Automatische sociale cognitie:
‘Denken dat onbewust, onopzettelijk onwillekeurig plaatsvindt en geen inspanning vereist.’
- Schema’s: mentale structuren die mensen gebruiken om hun kennis over de sociale
wereld te organiseren rond thema’s of objecten. Deze structuren hebben invloed op
de informatie die mensen opmerken, waarover ze nadenken en die ze zich
herinneren.
➢ Voorbeeld: selffulfillingsprophecy.
- Scripts: schema’s over specifieke gebeurtenissen, oftewel de beschrijving van hoe
zo’n gebeurtenis gewoonlijk verloopt.