Passer
Hoofdstuk 2: Conducting psychological research
● Het onderzoeksproces begint met het observeren van iets en er vragen over stellen. Bronnen
voor het genereren van vragen: persoonlijke ervaringen, dagelijkse gebeurtenissen, eerdere
bevindingen en huidige theorieën, real-world problems en serendipity (toevalstreffer).
● Na het formuleren van een initiële vraag, verzamel je achtergrondinformatie. Vaak online
onderzoek in onderzoeksdatabases voor literatuur.
● Onderzoek kan exploratory zijn of om een hypothese te toetsen. Eerder bevindingen en ander
bewijs worden gebruikt om inductief hypothesen te vormen. Theorieën worden gebruikt om
deductief hypothesen te vormen. Een goede hypothese is
○ Toetsbaar
○ Specifiek in zijn voorspellingen
○ Ondersteunt door het onderzoek dat het test
● Algemene aanpakken voor onderzoek zijn kwantitatief en kwalitatief onderzoek,
experimenteel en beschrijvend onderzoek, lab en field research, cross-sectioneel en
longitudinaal onder. Onderzoekers moeten bepalen hoe ze hun variabelen operationaliseren,
een ethisch onderzoek ontwerpen en de aanwezigheid van mogelijke confounding variabelen
minimaliseren.
● Kwantitatieve data analyse is vaak statistiek; kwalitatieve data analyse is het identificeren
van type dingen. Descriptieve statistiek vat de kenmerken van een dataset samen.
Inferentiële statistiek zorgt dat onderzoekers conclusies kunnen trekken over populaties
gebaseerd op samples en wordt vaak gebruikt om te bepalen of bevindingen statistisch
significant zijn. Bij het trekken van algemene conclusies op basis van samples, is er een risico
dat de conclusies fout zijn.
● Wetenschappers rapporteren hun bevindingen in professionele journals, boeken en
hoofdstukken en op conferenties. APA beschrijft de standaarden voor schrijfstijl en format.
● Een theorie verklaart waarom een fenomeen voorkomt. Het organiseert bestaande data. een
geeft een basis voor het genereren van nieuwe hypothesen. Een goede theorie is
○ Toetsbaar
○ Genereert specifieke voorspellingen
○ Is intern consistent en duidelijk geformuleerd
○ Consistent met bekende feiten
○ Parsimonious: kort maar krachtig, hoge informatiedichtheid van feiten in weinig
woorden/principes
,Hoofdstuk 3: Ethiek
● Ethiek vertegenwoordigt een systeem van morele principes en normen. Onderzoeksethiek is
essentieel om wetenschappelijke vooruitgang te bevorderen, beïnvloedt hoe psychologen hun
studies ontwerpen en uitvoeren, en vergemakkelijkt validiteit van wetenschappelijke
bevindingen.
● De code van Neurenberg is in reactie op gruwelijke medische experimenten door Nazi
artsen tijdens de Tweede Wereldoorlog ontstaan. Het bevat 10 ethische principes over
biomedisch onderzoek.
● Het Belmont-rapport is ontwikkeld, gedeeltelijk, als reactie op onethische Amerikaanse
medisch onderzoek, waaronder de Tuskegee Syfilis studie. Het Belmont-rapport biedt de
basis voor federale ethische codes voor menselijke gedrags- en biomedisch onderzoek.
○ Respect for persons: personen moet informed consent geven en behouden zo hun
autonomie
○ Beneficence: voordelen maximaliseren en schade minimaliseren
○ Justice: deelnemers op een rechtvaardige manier selecteren en zorgen dat iedereen
kan profiteren
● De Ethische Code van APA benadrukt de principes van weldadigheid en niet-
schadelijkheid, trouw en verantwoordelijkheid, integriteit, rechtvaardigheid en respect voor de
rechten en waardigheid van mensen. Psychologen kunnen in de praktijk moeite hebben met
het interpreteren van ethische codes of het oplossen van conflicten tussen verschillende
waarden (dilemma’s tussen verschillende ethische waarden!)
○ Beneficence and Nonmaleficence: deelnemers een voordeel bieden en niet schaden.
○ Fidelity and Responsibility: onderzoekers moeten betrouwbaar zijn en zich aan
professionele codes houden.
○ Integrity: onderzoekers moeten eerlijk zijn en niet frauderen.
○ Justice: elke deelnemer moet eerlijk behandeld worden en de onderzoeksresultaten
moeten iedereen een voordeel kunnen bieden.
○ Respect for People’s Rights and Dignity: onderzoekers moeten de waardigheid van
elk individu respecteren, en ook hun rechten moeten gerespecteerd worden, zoals
privacy, vertrouwelijkheid en self-determination.
● De APA-code en federale regelgeving bieden ethische normen voor het doen van onderzoek
Een IRB (Institutional review board) evalueert of voorgestelde proefpersonen onderzoek
voldoet aan de federale regelgeving. Bestaat uit (1) lid die niet verbonden is aan de institutie,
(2) lid met wetenschappelijke achtergrond en (3) lid zonder wetenschappelijke achtergrond.
IRB moet geloven dat de potentiële voordelen van de studie opwegen tegen de potentiële
risico's (risk/benefit ratio). Onderzoekers moeten schriftelijke geïnformeerde toestemming
van mensen verkrijgen voorafgaand aan verzamelen van gegevens. Extra safeguards voor
kwetsbare populaties.
○ Minimal risk: niet grotere risico’s aan deelname dan in het dagelijks leven vs More
than minimal risk: wel grotere risico’s aan deelname dan in het dagelijks leven.
○ Types of harm: fysiek, psychologisch, sociaal en verlies van privacy (anonimiteit,
vertrouwelijkheid), economisch en wettelijk.
○ Incidental finding: bevinding die niet direct gerelateerd is aan (het doel van) de
studie.
, ○ Informed consent:
● Kwetsbare populaties: kinderen, gevangenen, mentaal gehandicapten, laagopgeleiden of arme mensen en
zwangere vrouwen.
● Assent: hoewel de persoon de details niet begrijpt, geven ze enig bewijs dat ze willen
deelnemen.
● Misleiding omvat het achterhouden van informatie (passieve misleiding) of mensen
misleiden op manieren die van invloed kunnen zijn op hun beslissing om deel te nemen
(actieve misleiding). Misleiding is ethisch controversieel, maar is toegestaan onder beperkte
condities. Het wordt gebruikt om het risico te verkleinen dat deelnemers zich onnatuurlijk
zullen gedragen tijdens het onderzoek.
○ Voorbeeld misleiding: Milgram obedience studies.
● Debriefing vindt plaats aan het einde van een onderzoekssessie. De onderzoeker geeft
deelnemers meer volledige informatie over de aard van de studie, verklaart elke misleiding,
en pakt eventuele nadelige effecten aan die de deelnemers kunnen ervaren.
○ Vermijden van contamination (dat toekomstige deelnemers al vooraf info krijgen van
de oude deelnemers).
● Dieronderzoek heeft bijgedragen aan een aantal van de belangrijkste ontdekkingen van de
psychologie. Onderzoekers die werken met proefdieren hebben hoog niveau van controle,
maar dit onderzoek zou onethisch zijn op mensen.
● Debat over of en wanneer dierproeven gedaan mogen worden. Drie ethische perspectieven -
inherente rechten, utilitarisme, en pro-use. Claims door dierenrechtenactivisten die zeggen
dat dierproeven geen zinvolle voordelen opleveren zijn onwaar.
○ Inherente rechten: dieren hebben dezelfde rechten als mensen en kunnen geen
informed consent geven.
○ Utilitarisme: niet alle wezens hebben dezelfde morele stand (relateert aan het
kunnen voelen van pijn, genot en cognitieve capaciteiten). Als de voordelen voor
mensen de nadelen voor de dieren overtreffen, is het oké. Hoe hoger de morele
stand van een wezen, hoe meer rechtvaardiging nodig is.
, ○ Pro-use: mensen hebben de sterkste morele verplichting tegenover mensen en
mogen dus dieronderzoek gebruiken als dit mensen ten goede komt.
● Psychologen die dierproeven doen moeten zich houden aan de ethische normen van APA en
aan overheidsvoorschriften. IACUC' (Institutional Animal Care and Use committee)
beoordelt of het voldoet aan de voorschriften. De meeste normen en voorschriften hebben
betrekking op drie principes, bekend als de Three Rs: reduction, refinement, replacement.
○ Reduction: zo min mogelijk dieren gebruiken.
○ Refinement: zo min mogelijk schade aan de dieren.
○ Replacement: als het mogelijk is de dieren vervangen door mensen of door minder
bewuste dieren.
● Psychologen zijn verplicht om valse en bedrieglijke verklaringen, inclusief verklaringen over
hun onderzoeksresultaten, publicaties, en expertisegebieden te vermijden. Ze moeten
wetenschappelijk gegevens behandelen met de grootste zorg en nooit fabriceren of gegevens
vervalsen. Gegevensfraude is een van de meest onethische handelingen die een
onderzoeker kan plegen.
● Bij het schrijven van papers of rapporten geen plagiaat plegen of ideeën van andere mensen
en stelen en bronnen correct citeren.