1
Week 1 à Hoofdstuk 1
- HR 29 oktober 1982, ECLI:NL:HR:1982:AC0442, NJ 1983/230
(Hesseling/Stichting de Ombudsman)
- HR 14 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2495, NJ 1998/149
(Groen/Schroevers)
- HR 5 april 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD8186, NJ 2003/124 (ABN AMRO Bank N.V./Malhi)
- HR 13 juli 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA6231, NJ 2007/449 (STR/PGGM)
- HR 25 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP3887, NJ 2011/594 (De Gouden
Kooi)
- HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1746 (X/Amsterdam)
- Gerechtshof Amsterdam, 16 februari 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:392
(Deliveroo)
De arbeidsovereenkomst is gedefinieerd in artikel 7:610 BW, en bevat de volgende
elementen:
- werknemer verbindt zich arbeid te verrichten;
- werkgever verbindt zich loon te betalen;
- werknemer verricht de arbeid in dienst van de werkgever.
- (gedurende zekere tijd)
Er bestaat geen minimumduur. Het laatste element is derhalve praktisch minder relevant.
Arbeid
Arbeid moet ruim opgevat worden. Arbeid moet van waarde zijn voor de wederpartij.
Als de arbeid primair gericht is op het uitbreiden van eigen kennis en ervaringen, dan is er
geen sprake van een arbeidsovereenkomst, maar een leer- of stageovereenkomst.
Beslissend is hiervoor of de werkzaamheden in overwegende mate in het belang is van de
opleiding.
De werknemer moet gehouden zijn om zelf zijn arbeid te verrichten. Het is wel mogelijk dat
de werknemer zich, met toestemming van de werkgever laat vervangen, artikel 7:659 BW.
Het vereiste van persoonlijk verrichten van arbeid impliceert dat alleen natuurlijke personen
een werknemer kan zijn.
Loon
Loon is de verschuldigde contraprestatie voor de arbeid. Loon zal vaak zijn vastgesteld in
geld, maar ook kost en inwoning, vrije woning, onderricht en andere verstrekkingen in nature
worden gezien als loon. In artikel 7:617 BW is een limitatieve opsomming van geoorloofde
loonvormen opgenomen.
Zakgeld dat niet is bedoeld als tegenprestatie, kan niet worden gezien als loon. Dit geldt ook
voor fooien of een toegekende vergoeding voor onkosten, voor zover het reële bedrage zijn.
Is dat niet het geval, dan is sprake van verkapt loon.
In dienst
In dienst houdt in dat de werknemer aan een zeker gezag is onderworpen. Er moet sprake
zijn van een gezagsverhouding.
De bevoegdheid tot het geven van aanwijzingen hoeft niet betrekking te hebben op de
inhoud van de bedongen arbeid. In sommige beroepsgroepen is er sprake van een grote
mate van vrijheid en zelfstandigheid. Aan het gezagselement is voldaan, als de werkgever
bevoegd is aanwijzingen te geven ter bevordering van de goede orde binnen de
onderneming of het werkverband.
, 2
Als partijen een overeenkomst sluiten tot het verrichten van werk tegen betaling, kan deze op
verschillende wijze worden ingericht. Welke rechten en verplichtingen gelden, wordt bepaald
door hetgeen voor ogen stond bij het sluiten van de overeenkomst, mede in aanmerking
genomen de wijze waarop zij de overeenkomst feitelijk hebben uitgevoerd è
Groen/Schoevers.
Verder is de naam die boven de overeenkomst staat, of partijen aan de overeenkomst
geven, niet beslissend voor de kwalificatie.
Voor de kwalificatie van de overeenkomst is niet één enkel element beslissend, maar deze
moeten in hun onderling verband worden bezien. Er is sprake van een holistische weging.
Als onduidelijk is hoe de overeenkomst moet worden gekwalificeerd, kan artikel 7:610a BW
een rol spelen. In dit artikel is een rechtsvermoeden opgenomen. Als aan de elementen is
voldaan, wordt het arbeid vermoed te zijn verricht krachtens een arbeidsovereenkomst. De
wederpartij kan wel tegenbewijs leveren. De elementen zijn:
- hij die ten behoeve van een ander;
- tegen beloning;
- gedurende drie opeenvolgende maanden, wekelijks dan wel gedurende ten minste 20
uren per maand arbeid verricht.
Dit rechtsvermoeden geldt alleen in verhouding tussen de werkgever en werknemer.
Als vastgesteld wordt dat de overeenkomst geen arbeidsovereenkomst was, verzet de
rechtszekerheid zich tegen een geruisloze omzetting van de overeenkomst. Dit is zeker van
belang in een feitelijke verhouding tussen een uitzendkracht en inlener, ABN AMRO/Mahli.
Op grond van artikel 7:612 BW is het mogelijk om een arbeidsovereenkomst aan te gaan
met een minderjarige die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. Deze is bekwaam, lid 1. Voor
een minderjarige van onder de 16 is toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger nodig.
Dit kan schriftelijk en mondeling. Een mondelinge toestemming staat gelijk aan het geval dat
de minderjarige gedurende vier weken in dienst is, zonder dat de wettelijk vertegenwoordiger
een beroep doet op de onbekwaamheid, lid 2. Geacht wordt dan de toestemming te zijn
verkregen, waarvoor geen tegenbewijs mogelijk is.
Een minderjarige staat in alles gelijk met een meerderjarige, met uitzondering van de
verschijning in rechte, artikel 7:612 lid 3 en 4 BW.
Een arbeidsovereenkomst kan worden aangegaan voor bepaalde en onbepaalde tijd. De
overeenkomst voor onbepaalde tijd moet door opzegging worden beëindigd, terwijl de
overeenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt wanneer het termijn is verstreken,
artikel 7:667 lid 1 BW. Tussentijds kan deze niet worden opgezegd, behoudens een
dringende reden. Wel kan de mogelijkheid van tussentijdse opzegging worden opgenomen in
de overeenkomst.
Er zijn verschillende flexibele arbeidsrelaties mogelijk.
Oproepcontracten
Het is mogelijk om arbeid te verrichten gedurende een nader door de werkgever aan te
geven periode. Dit zijn oproepcontracten. Hier zijn verschillende varianten van:
, 3
- voorovereenkomst
o vrijblijvend karakter, werknemer is niet gehouden gevolg te geven aan een
oproep. Moverende reden is genoeg om aan te geven als het niet schikt
o gevolg gegeven? Dan arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
- mup (met uitgestelde prestatieplicht)
o werknemer verplicht aan oproep gevolg te geven, slechts weigeren om
zwaarwegende redenen
o doorlopende arbeidsovereenkomst
- min/max-contracten
o werknemer verplicht aan oproep gevolg te geven
o werkgever moet werknemer voor een zeker aantal uren per nader aan te
duiden periode oproepen.
Op grond van artikel 7:610b BW wordt er een vermoeden gegeven van de arbeidsomvang.
De bedongen arbeid wordt vermoed een omvang te hebben aan de gemiddelde omvang van
de daaraan voorafgaande drie maanden. Hiertegen staat tegenbewijs open.
Uitzendarbeid
Met uitzending of uitlening wordt verstaan dat tegen een vergoeding een arbeidskracht ter
beschikking wordt gesteld aan een derde. Er zijn drie partijen betrokken: de werknemer, de
uitlener en inlener. In artikel 7:690 BW wordt een definitie gegeven van de
uitzendovereenkomst.
Om van een uitzendovereenkomst te kunnen sprake, moet voldaan zijn aan artikel 7:610
BW. Derhalve is artikel 7:691 BW niet van toepassing op een zelfstandig werkende
arbeidskracht.
Tussen de in- en uitlener bestaat een contractuele relatie. Het gaat hier om een
overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW. Tussen de werknemer en inlener
bestaat in de regel geen overeenkomst, maar slechts een feitelijke verhouding. Als niet is
gebleken dat de inleen- en uitzendovereenkomst is beëindigd, verzet de rechtszekerheid
zich tegen geruisloze overgang in een arbeidsovereenkomst met de inlener, ABN
AMRO/Mahli.
Payrolling
Bij de payrollovereenkomst wordt de overeenkomst niet tot stand gebracht in het
samenbrengen van vraag en aanbod, en waarbij de werkgever alleen met toestemming van
de derde bevoegd is de werknemer aan een ander ter beschikking te stellen, artikel 7:692
BW.
Een eerste kenmerk is dat de onderneming die de werknemer ter beschikking stelt bij de
totstandkoming geen allocatieve functie (=bij elkaar brengen van vraag en aanbod) heeft
vervuld. Verder heeft de terbeschikkingstelling een exclusief karakter.
Bepalend voor het onderscheid tussen uitzending en payrolling is de totstandkoming en de
inhoud van de overeenkomst tussen de formele werkgever en diens opdrachtgever.
Contracting
Bij contracting worden geen werknemers ter beschikking gesteld, maar een deel van een
werkproces wordt uitgevoerd door een derde die daarvoor eigen personeel inschakelt. Dit
personeel werkt niet onder toezicht en leiding van de opdrachtgever, maar van de
opdrachtnemer.
Platformarbeid
, 4
Bij platformarbeid worden bepaalde diensten aan elkaar gekoppeld met behulp van digitale
middelen. Er zijn doorgaans drie partijen de platformbeheerder, de dienstverrichter
(arbeidskracht) en gebruiker (klant).
Daarnaast zijn er nog een aantal bijzondere arbeidsovereenkomsten:
- ambtenarenovereenkomsten
o nu nog voor een beperkt aantal categorieën, vb. defensie, politie, rechterlijke
macht
- bestuurders van rechtspersonen
o niet beursgenoteerd -> in de regel op basis van een arbeidsovereenkomst
o beursgenoteerd -> uitgezonderd van arbeidsovereenkomst, artikel 2:132 lid 3
BW
- geestelijke ambtsdragers
o kerkrechtelijke band met het kerkgenootschap
o wel op grond van een overeenkomst, dan arbeidsovereenkomst. artikel 7:610
BW e.v. is dan van toepassing, met inachtneming van het kerkelijk statuut,
artikel 2:2 lid 2 BW.
- handelsvertegenwoordigers
o opgenomen in artikel 7:687 – 689 BW
o loon niet naar tijdsruimte, mar bestaat uit provisie
- zeevarenden
o opgenomen in artikel 7:694 BW e.v.
Bij samenloop van overeenkomsten naast de arbeidsovereenkomst, zijn de bepalingen naast
elkaar van toepassing. In geval van strijdigheid gaan de bepalingen van het arbeidsrecht
voor, artikel 7:610 lid 2 BW.
HR 29 oktober 1982, ECLI:NL:HR:1982:AC0442, NJ 1983/230 (Hesseling/Stichting de
Ombudsman)
Hesseling heeft een stagecontract met een stichting gesloten. Na afloop betoogt Hesseling
dat hij recht heeft op loon omdat de overeenkomst zou moeten worden aangemerkt als een
arbeidsovereenkomst.
Vraag is of de arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt als een stageovereenkomst
of arbeidsovereenkomst.
De activiteiten zijn gericht op het uitbreiden van kennis en ervaring, met het oog op de
voltooiing van zijn opleiding. In dat geval is er dan geen sprake van een
arbeidsovereenkomst.
HR 14 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2495, NJ 1998/149 (Groen/Schroevers)
Groen is verbonden aan een cv en verricht onderwijswerkzaamheden voor Schroevers.
Schroevers heeft betaald aan de cv, waarbij de maandelijkse facturen worden gestuurd
vanuit de cv. Er zijn geen inhoudingen gedaan. Tevens is de toepasselijke
arbeidsvoorwaardenregeling niet op Groen toegepast.
Vraag is of de gesloten overeenkomst als een arbeidsovereenkomst moet worden
aangemerkt.
De Hoge Raad heeft een stappenplan gegeven voor de vraag of sprake is van een
arbeidsovereenkomst. Er zijn vier stappen: