Week 1
Hoofdstuk 1 Introductie
Cognitieve psychologie: tak van de psychologie die zich bezighoudt met de
wetenschappelijke studie van de geest
Mind:
- de mind creëert en controleert mentale functies zoals perceptie, aandacht, geheugen,
emoties, taal, beslissen, denken en redeneren.
- de mind is een systeem dat representaties van de wereld creëert, zodat we erin
kunnen handelen om onze doelen te bereiken
2 definities van de mind zijn niet incompatible
- verschillende soorten cognitie - de mentale processen, zoals perceptie, aandacht en
geheugen, dat is wat de geest doet
- hoe de mind werkt (hij creëert representaties) en zijn functie (hij stelt ons in staat om
te handelen en doelen te bereiken)
Donders experiment =
- 1 vd eerste experimenten die nu een cogn. experiment zou worden genoemd
- Gemeten hoe lang het duurt voordat iemand een beslissing neemt.
- Eerst werd eenvoudige reactietijd (simple reaction time) gemeten:
- Deelnemers moesten op ‘n knop drukken zodra ze een lampje zagen
branden.
- Daarna werd de reactietijd van de keuze (choice reaction time) gemeten:
- Deelnemers moesten op de linkerknop drukken als ze het linker licht zagen
branden, en op de rechter knop als ze het rechter licht zagen branden.
- Het verschil in reactietijd tussen beide taken werd gezien als de tijd om een beslissing
te nemen (100 msec).
- Dit experiment toonde aan dat mentale reacties niet direct kunnen worden gemeten,
maar moeten worden afgeleid uit gedrag
- Donders substractiemethode wordt vaak gebruikt voor fMRI en reactietijden
Wundt’s psychologisch laboratorium =
- Het 1e laboratorium voor wetenschappelijke psy.
- Hij maakte gebruik van structuralisme (= algemene ervaringen worden bepaald door
‘t combineren van basiselementen van ervaringen die sensaties worden genoemd)
- Doel: een periodiek systeem vd geest te creëren door gebruik te maken van
analytische introspectie...
- Dit vereiste een uitgebreide training, en structuralisme is geen efficiënte
aanpak
- Wundt heeft echter wel een grote bijdrage geleverd aan de psychologie, omdat hij
wordt gezien als de leider vd verschuiving in de studie vd geest vd rationalistische
benadering naar de empirische benadering
,Ebbinghaus’ geheugenervaring
meet hoe snel geleerde informatie in de loop vd tijd verloren gaat. Hij herhaalde lijsten met
onzinnige lettergrepen om te bepalen hoe lang het duurt om deze te leren. Vervolgens
wachtte hij een bepaalde tijd en bepaalde vervolgens hoe lang het duurde om de lijst
opnieuw te leren.
- Ebbinghaus leerde de lijst sneller opnieuw dan toen hij het voor ‘t eerst had geleerd.
- Besparingen (savings) kunnen bepalen hoeveel informatie na een vertraging wordt
bepaald.
- Besparing = oorspronkelijke tijd om de lijst te leren - tijd om de lijst na de
vertraging opnieuw te leren
- De besparingscurve laat zien dat ‘t geheugen in de eerste 2 dagen na het leren snel
afneemt en daarna enigszins constant blijft
William James’ principes van de psychologie
beschrijft de waarnemingen vd werking van James’ eigen geest. Zijn observaties omvatten
denken, bewustzijn, aandacht, geheugen, perceptie, verbeelding en redeneren.
Behaviorisme
Het verlaten van de studie van de geest
- Nadruk op ‘t bestuderen vd geest werd vervangen door ‘n focus op waarneembaar
gedrag; bekend als behaviorisme.
- John Watson is de grondlegger vh behaviorisme, met als doel ‘t voorspellen en
controleren van gedrag.
- Behaviorisme:
- Focuste zich op stimulus-respons relatie
- Aanhangers vh behaviorisme waren over ‘t algemeen geen fan van
psychologische concepten zoals aandacht, verbeelding of bewustzijn
- Het behaviorisme was vooral in de eerste helft van de 20e eeuw een
sterke beweging
- Introspectie en bewustzijn spelen geen rol in behaviorisme, omdat we geen
conclusies moeten trekken over onwaarneembare mentale gebeurtenissen
- Klassieke conditionering (Pavlov) en Operante conditionering (Skinner) zijn
vormen van stimulus-respons leren.
- Net als Watson waren Pavlov en Skinner niet geïnteresseerd in wat er in de
geest gebeurde, maar alleen in ‘t bepalen van hoe ‘t gedrag werd
gecontroleerd door stimuli.
- De stimulus-respons theorie slaagt er echter niet in om te verklaren dat
mensen reageren op verschillende aspecten van dezelfde stimulus.
Cognitive map(Edward Tolman)
- Edward Tolman plaatste zichzelf buiten ‘t behaviorisme met z’n cognitieve kaart
- In 1 van z’n experimenten plaatste hij een rat in een doolhof. De rat verkende
eerst ‘t doolhof, waarna het voedsel werd gepresenteerd op plek B. De rat
draaide altijd naar rechts vanaf het startpunt om bij plek B te komen.
, - Echter, toen de rat aan de andere kant van het doolhof geplaatst was,
keerde hij naar links. Dit gaat in tegen de voorspelling van de
gedragsdeskundigen van de rat om eerder beloond gedrag te
vertonen, waardoor hij naar rechts zou gaan.
Chomsky, Cherry (dichot.), Broadbent model
De wedergeboorte van de geesteswetenschap
- Chomsky’s idee dat taal niet ‘t resultaat is van versterking, maar ‘n product vd manier
waarop de geest is geconstrueerd, bracht psychologen ertoe om te heroverwegen dat
complex gedrag kan worden verklaard door operante conditioning.
- De verschuiving vh gedrag staat bekend als de cognitieve revolutie.
- De cogn. psychologie accepteert ‘t bestaan van onopgemerkte processen die
wetenschappelijk kunnen worden bestudeerd door gebruik te maken van
mentale modellen.
- Tegelijkertijd werden de 1e digitale computers ontwikkeld. Deze suggereerden
‘n nieuwe manier van denken over de geest, namelijk de
informatieverwerkingsaanpak.
- Deze benadering houdt het idee in van seriële verwerkingsfasen in de
geest.
- Cherry voerde een dichotisch luisterexperiment uit, waaruit bleek dat mensen zich
de geschaduwde boodschap niet goed herinneren.
- Dit resultaat suggereerde dat ‘t grootste deel vd verwerking die nodig is om ‘t
bericht te schaduwen in ‘t werkgeheugen plaatsvindt
- Het filtermodel van Broadbent is gebaseerd op ‘t experiment van Cherry,
wat suggereert dat onze natuurlijke filter het bericht selecteert dat klaar is voor
verdere verwerking door een detector: Input→Filter→Detector→Geheugen
Kunstmatige int. McCarthy
- McCarthy introduceerde de term kunstmatige intelligentie, die wordt gedefinieerd
als “een machine zich laten gedragen op een manier die intelligent zou worden
genoemd als een mens zich zo zou gedrag”.
- De logica-theoreticus was ‘t eerste computerprogramma dat ‘n dergelijke
intelligentie begreep: het kon logische problemen oplossen door gebruik te
maken van mensachtige redeneringsprocessen
Modellen
Modern onderzoek in de cognitieve psychologie
- Modellen zijn representaties van structuren of processen en spelen een grote rol in
de cogn. psychologie.
- Structurele modellen vertegenwoordigen psychische structuren in de hersenen die
betrokken zijn bij specifieke functies.
- Deze modellen vereenvoudigen de eigenlijke structuren, zodat ze ons niet
vertellen hoe de structuren betrokken zijn bij specifieke functies.
- vb: taalvaardigheid wordt specifiek met de linker hemisfeer en de
temporaalkwab geassocieerd
- Procesmodellen daarentegen vertellen ons wel hoe een proces werkt
, - Een procesmodel bestaat meestal uit dozen die ‘n specifiek proces
weergeven en pijlen als indicator voor ‘n verbinding tussen processen.
- Deze processen bevinden zich echter meestal niet op 1 bepaalde plaats in de
hersenen, de vakjes symboliseren een proces dat door meerdere
samenwerkende structuren kan worden uitgevoerd. Procesmodellen maken
gecompliceerde modellen gemakkelijker te begrijpen.
- Resource modellen: we negeren vaak meerdere stukken info uit onze omgeving,
omdat ‘t kortetermijngeheugen slechts 5-9 items kan vasthouden
- Verwerkingsmodellen: info uit onze zintuigen gaat van onze zintuiglijke organen
naar ‘t kortetermijngeheugen en wordt daarna opgeslagen in ons
langetermijngeheugen
Hoofdstuk 2
Neuronen
Neuronen: Communicatie en vertegenwoordiging
- ‘T bekijken van gekleurd weefsel onder ‘n microscoop levert de waarneming van ‘n
zenuwnet op.
- Deze zenuwnettheorie stelde voor dat signalen door ‘t hele net in alle
richtingen kunnen worden doorgegeven
- ‘T gebruik van golgi vlekken (golgi stain) maakte duidelijk dat ‘t zenuwnet
bestaat uit afzonderlijke eenheden die met elkaar verbonden zijn. Dit leidde tot
de neurondoctrine; ‘t idee dat individuele cellen signalen doorgeven in ‘t
zenuwstelsel (dat zenuwcellen de elementaire bouwstenen zijn van de
hersenen)
- Structuur van een neuron:
- Dendrieten: detecteren chemische signalen van omliggende neuronen. Ze zijn
kort en vertakt
- Cellichaam (soma): informatie vd dendrieten wordt hier verzameld en
geïntegreerd.
- Axon: nadat de binnenkomende info is verwerkt, worden er via de axon
elektrische impulsen gestuurd vh cellichaam naar de aansluitknoppen.
Axonen zijn lang en dun.
- Klemtoetsen: ‘t einde vd axon (eindknopje)
- Synaps: klein gat tussen 2 op elkaar inwerkende neuronen
- Zenuwreceptoren zijn de neuronen die info uit de omgeving verzamelen (signalen
voor zicht, aanraking, etc.). Ze lijken sterk op de neuronen in de hersenen
- Neuronen vormen alleen verbindingen met specifieke andere neuronen, die samen
een neuraal circuit vormen.
- Elektrische signalen van enkele neuronen kunnen worden gemeten met
micro-elektroden. Wanneer ‘t membraan vh neuron stabiel is, zijn er meer
negatief geladen ionen aan de binnenkant vd cel dan aan de buitenkant. Dit