WEEK 2 hematologie
WG psychosociale zorg & mantelzorg
Voorbereiding
Praktische problemen
- Nee
- Nee
- Nee
- Nee
- Nee
- Nee
- Nee
Gezins- / sociale problemen
- Nee
- Nee
- Nee
Emotionele problemen
- Nee
- Nee
- Nee
- Ja , 5 angst om iemand kwijt te raken
- Nee
- Nee
- Nee
- Ja, 4, soms snel een schuldgevoel
- Nee
Religieuze/spirituele problemen
- Nee
- Nee
Lichamelijke problemen
32
,Allemaal nee
Les
Spiritualiteit belangrijk kennistoets. Mount vernon-model
Leerdoelen
Wat een copingsmechanisme/ strategie is
Welke meetinstrumenten te gebruiken zijn bij het signaleren van distress
Wat psychosociale zorg bijdraagt aan het welbevinden van de patiënt
heeft zicht op de rol van de mantelzorg bij een patiënt met kanker
kent hulpmiddelen voor de mantelzorger die hem/ haar kunnen ondersteunen
herkent signalen van overbelasting bij de mantelzorger
Leerboek HF 5.1 - 5.2.1 - 5.7 – 5.9 – 5.11 – 5.12 – HF 7 – HF 11.1.1
t/m 11.1.4 – 11.2.1 – 11.2.5
5.1 inleiding
In de tijde dat steeds meer mensen kanker overleven, moet steeds opnieuw een balans
gevonden worden tussen gevolgen van de ziekte en behandeling en het leven. De uitdaging
van de patiënt is ‘het leven boven de ziekte uit te tillen’.
Zelfmanagement is het zodanig omgaan met een chronische aandoening dat de aandoening
optimaal wordt ingepast in het leven. De verpleegkundige kerntaak gedurende deze
zelfmanagementprocessen bestaat uit: focus op de behoeften van de aandoening,
activeren van hulpbronnen en leven met een chronische aandoening en steeds in gesprek
zijn over de wensen en grenzen van de patiënt.
5.2.1 ineffectief gezondheidsmanagement
Bij deze diagnose past de patiënt zijn dagelijks leven onvoldoende aan op de disbalans die
ontstaat door behandeling van de ziekte en de gevolgen van de ziekte op het dagelijks
leven. In eerste instantie zullen de interventies gericht zij op het verkennen van de oorzaak
van het onvermogen tot gezond gedrag.
7.1. inleiding
Binnen het CanMEDS-model, waarin de competentiegebieden van de verpleegkundige zijn
vastgesteld, worden op het vlak van communicatie de volgende competenties genoemd:
33
, Het opbouwen van een effectieve behandelrelatie
Het actief luisteren voor het verkrijgen van relevante informatie, inclusief de
gezichtspunten van patiënt en familie
Het informeren en bespreken van informatie met de patiënt en zijn familie
Het mondeling en schriftelijk verslag doen over alle voor het welzijn van de patiënt
belangrijke gegevens, en het optimaal betrekken van de patiënt bij de besluitvorming
over de te bieden zorg.
7.2 luisteren: geen sluitpost maar een kernactiviteit
Luisteren is de enige weg waarlangs de verpleegkundige te weten kan komen waar
mensen last van hebben, klachten kan leren kennen en behoeften kan opsporen die
voor het herstel, of leren leven met de ziekte, zorg behoeven.
Het geeft patiënten de ervaring dat ze gezien en gehoord worden.
Luisteren bevordert het zelfmanagement van patiënten en de gezamenlijke
besluitvorming.
Het verkleint het risico dat patiënten, naast wat ze al te verwerken krijgen, onnodig
worden gekwetst door een niet-passende bejegening.
Het verkleint het risico op fouten en medische missers die vaak door gebrekkige
communicatie en slechte relaties worden veroorzaakt.
Het is noodzakelijk om te voldoen aan de Wet op de geneeskundige
behandelingsovereenkomst.
Luisteren vergroot ook de kans dat verpleegkundigen meer gewaardeerd worden door
de patiënten voor wie ze zorgen en beïnvloedt daardoor heel direct de
arbeidstevredenheid.
7.3 communicatie begint met ontmoeten
Tijdens een eerste bezoek aan de polikliniek of tijdens een opnamegesprek is het goed
mogelijk om in korte tijd een patiënt en zijn familieleden te laten ervaren dat ze gezien en
gehoord worden. Open vragen met verschillende thema’s:
Vraag naar de huidige emotionele toestand van de patiënt:
- ‘hoe zijn de afgelopen dagen voor u geweest?’
- ‘hoe is het voor u om hier te zijn’
- ‘hoe gaat het op dit moment met u?’
Hoe het doktersbezoek is ervaren:
- ‘hoe gaat het op dit moment met u?’
34
, Vraag naar hoop en vrees:
- ‘hoe kijkt u naar de komende tijd’,
- ‘zijn er dingen waar u angstig over bent?’
- ‘zijn er lichtpuntjes?’
- ‘zijn er wel eens momenten waarop u het somber inziet?’
De steun van belangrijke anderen
- ‘aan wie heeft u op dit moment veel steun?’
- ‘zijn er mensen in uw omgeving door wie u zich gesteund voelt?’
- ‘wie helpt u in deze moeilijke tijd’
De manier waarop iemand de moeilijkheden het hoofd biedt:
- ‘wat zou u kunnen doen om…’
- ‘waaraan heeft u op eerdere momenten steun aan gehad?’
- ‘wat verwacht u van de dokter?’
7.4 aanwezigheid als bron van steun
Wat patiënten op prijs stellen van verpleegkundigen:
Even komen vragen hoe het gaat
Er zijn wanneer dat nodig is
Alle betrokkenen deskundig te woord staan
Een luisterend oor aanbieden
Even tijd maken voor een praatje
Een schouderklopje geven op zijn tijd
Iets extra’s doen
Opgewekt en vrolijk zijn
Laten zien dat er aandacht is
7.6 momenten voor ontreddering
Mensen met kanker komen onvermijdelijk voor de vraag te staan: ‘waarom ik?’ en ‘wat is
de zin van mijn lijden?’. Dit zoeken naar het waarom en waartoe is belangrijk in het
verwerkingsproces. Een vraag proberen te verstaan vanuit de belevingswereld van de
patiënt is waardevoller dan het geven van het ‘juiste’ antwoord.
7.7 helpen de touwtjes in handen te houden
Verpleegkundigen zijn in de ogen van patiënten belangrijke pleitbezorgers, die op een
toegankelijke manier voorzien in de behoeft aan informatie over de diagnose, de
behandeling en het verminderen van de negatieve gevolgen daarvan. Het is belangrijk dat
de patiënt ervaart dat zijn eigen wensen en behoeften in de zorg centraal staan.
7.8 gezamenlijke besluitvorming
Het stellen van open vragen zijn heel geschikt om ervaringen, gevoelens en gedachten
bespreekbaar te maken.
Vraag naar meningen, overwegingen, wensen en standpunten.
Vraag ook naar meningen en ervaringen van naasten.
Ga na wat iemand al weet.
Maak ruimte voor het overdenken van alternatieven
Zet alternatieven op een rijtje
Belicht de voor- en nadelen
Vat kort samen welke opties besproken zijn
35