Week 1 introductie
HC epidemiologie en wat is kanker
Hoorcollege
Belangrijke begrippen
Incidentie = het aantal nieuwe gevallen of personen met een bepaalde ziekte in een
bepaalde
periode.
Prevalentie = aantal personen dat een bepaalde ziekte op een bepaald moment of
gedurende een
bepaalde periode heeft.
Mortaliteit/sterfte = 5-jaars (of: 10 jaars)-overleving. Wel of geen uitzaaiingen.
Oorzaken stijging:
Toename bevolking
Vergrijzing
Diagnostiek (BVO)
Grotere kans op kanker
Meest voorkomende soorten kanker:
Borstkanker
Plaveiselcelcarcinoom van de huid
Longkanker
Prostaatkanker
Darmkanker
Oorzaken betere overleving
Vroeg opsporing
Betere behandelmogelijkheden
Wie krijgen er kanker?
Mensen met meerdere genmutaties in bepaalde genen.
Leefstijl
Ziekte die de kans op kanker vergroot
Pech
Erfelijkheid (BRCA)
Toeval
Het ontstaan van kanker
Ongeremde celdeling (met vaak ook onvoldoende rijping van de cellen) waarbij de
cellen infiltreren en metasteren
Genetisch instabiel, kunnen zich onttrekken aan het immuunsysteem
Tumor en kanker is niet hetzelfde.
Een tumor kan ook goedaardig zijn en kanker is bij definitie kwaadaardig. Tumor
gebruiken we vaak om een massa aan te geven.
1
,Tumoren
Benigne
Begrensd, niet infiltratief
Gedifferentieerde cellen
Metasteren niet
Meestal niet dodelijk
Maligne
Infiltratieve groei
Slecht gedifferentieerde cellen
Metastaseren
Onbehandeld in principe altijd dodelijk
Celdeling en differentiatie
Deling: voor vervanging en groei
Mitose: een moedercel naar twee identieke dochtercellen.
Soorten genen die van invloed zijn
Oncogenen: ontaarding in kankercel -> deze genen zijn bij een kankercel vaak aanwezig.
Gas
Tumor-suppressorgenen: voorkomen ontaarding in een kankercel -> deze genen zijn bij
een kankercel vaak gemuteerd of afwezig. Rem
Genfusiegenen: abnormale eiwitten die celdeling stimuleren (bv. Bij bepaalde vormen
van leukemie)
Verspreiding door het lichaam
Ingroei
Uitzaaiingen:
Lymfogeen
Hematogeen
Voorkeurslocaties
Longen (pulmonale metastasen)
Lever (hepatogene metastasen)
Hersenen (cerebrale metastasen)
Skelet (botmetastasen)
Het diagnostisch proces
Anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend diagnostiek.
Mogelijke klachten (algemeen)
Onbedoeld gewichtsverlies
Vermoeidheid zonder duidelijk oorzaak
Heesheid of aanhoudende hoest, bloed ophoesten
Passageklachten
(moeder)vlekken die nieuw zijn of veranderen
Een plekje of knobbeltje op de huis, wondjes die niet genezen
Een verdikking of knobbeltje in het lichaam
Veranderd ontlastingspatroon, bloed bij ontlasting
Veranderde mictie, bloed urine
Bloed of afscheiding uit de vagina
2
,Benigne <> maligne
Glad <> bobbelig
Elastisch <> hard
Pijnlijk <> niet pijnlijk
Beweeglijk t.o.v. ondergrond <> vast
Goed afgrensbaar <> niet goed afgrensbaar
Aanvullend onderzoek
Bloedonderzoek
Ondersteunend: bv. Tumormarkers (PSA), leverenzym
Beeldvormende techniek
Röntgen (x-thorax, CT) +/- contrast
Echografie
MRI (duurt langer, pacemaker dus metalen kan het verstoren)
PET-scan, vaak gecombineerd met een CT-scan. Er wordt dan glucose ingespoten en dat
trekt dan naar de tumor toe of een ontsteking.
Endoscopie (kan i.c.m. histologie)
Nucleair geneeskundig onderzoek
Pathologisch onderzoek
Cytologie (celonderzoek) en histologie
Naamgeving
Epitheel weefsel -oom -carcinoom
Mesenchymaal weefsel -oom -sarcoom (-blastoom)
Hematopoëtisch -leukemie / maligne lymfoom
Huid -naevus -melanoom
Zenuw -oom -blastoom
Classificatie
TNM systeem
Tumor: primaire tumor (1-4)
Nodus: lymfeklieren (0-3)
Metastasis: metasteren op afstand (0-1)
Gradering
Mate van differentiatie van de maligne cel
Hoge score: slecht gedifferentieerd
Lijkt nauwelijks op de originele cel
Agressief
Lage score: goed gedifferentieerd
Lijkt veel meer op originele cel
Minder agressief
Leerdoelen
kan risicofactoren (epidemiologische en erfelijke) aangeven, die een rol spelen in het
ontstaan van kanker;
heeft kennis over ontwikkeling en groeiwijze van kankercellen; kan hierbij de
processen carcinogenese, en neoplasie beschrijven;
3
, heeft kennis van de algemene symptomen (waarschuwingstekens van kanker);
kan tumoren onderscheiden in termen van benigne en maligne tumoren;
kan de indeling van kanker onderscheiden in carcinomen (carcinoma in situ),
sarcomen en hematologische maligniteiten;
kan processen uitleggen die een rol spelen bij metastasering;
kan de TNM-classificatie toelichten;
kan een globaal overzicht geven van verschillende vormen van tumordiagnostiek
(bloedonderzoek, beeldvorming, cytologie, histologie, radiodiagnostiek, nucleair
geneeskundig onderzoek, etc.
Leerboek; 1.1 t/m 1.9
1.4.1 preventie
Primaire preventie is gericht op het voorkomen van het ontstaan van kanker.
Secundaire preventie is gericht op het zo vroeg mogelijk ontdekken van kanker en het
geven van een adequate behandeling
Tertiaire preventie is erop gericht om de gevolgen van de aandoening zo veel mogelijk
te beperken en een eventuele tweede tumor te voorkomen.
1.4.2 exogene factoren
Roken
Eén derde van alle kanker in Nederland is geassocieerd met roken. Behalve longcarcinoom
is ook een verband gevonden tussen roken en tumoren in het hoofd-halsgebied en tussen
roken en kanker van de maag, lever, pancreas, blaas, nieren, huis en cervix.
Voeding
Er is nog veel onduidelijk over deze rol
Bewegen
Er is een verband gevonden tussen te weinig lichamelijke activiteit en mammacarcinoom en
colorectaal carcinoom. Volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen > 150 minuten per
week matig intensieve inspanning verspreid over diverse dagen.
Alcohol
Bij veelvuldig en overmatig alcoholgebruik is er een verhoogd risico op een aantal soorten
kanker, waaronder maligne tumoren in het hoofd-halsgebied.
Zonlicht
Overmatige blootstelling aan uv-straling kan de kans op kanker vergroten.
Overgewicht
Jaarlijks wordt 4% van de nieuwe kankergevallen veroorzaakt door overgewicht en
obesitas.
Ioniserende straling
Het kan een verhoogd risico betekenen bij het ontstaan van maligniteiten.
Beroepsrisico
Teer, asbest en aniline. Chemische carcinogenese.
Geneesmiddelen
Verschillende cytostatica kan op lange termijn een verhoogd risico betekenen bij het
ontstaan van nieuwe tumoren.
Infecties
HPV bijvoorbeeld.
Milieu
4