WEEK 6 borstkanker
HC oncologische revalidatie
Hoorcollege
Leerdoelen
heeft kennis over mogelijkheden gericht op revalidatie- / herstel voor een patiënt bij
en na kanker
kan benoemen wat de verpleegkundige kan adviseren op het gebied van herstellen
na kanker
Leerboek; HF 11.1.1 en 11.1.2, 11.1.5, 11.2 tot 11.2.11, 11.2.12
11.1 Ondersteunende zorg in het continuüm van behandeling van kanker
11.1.1 Inleiding
Zowel de diagnose kanker als de medische behandeling ervan hebben een grote impact op
het lichamelijk, emotioneel, sociaal-maatschappelijk, spiritueel welbevinden en
functioneren. De ernst van de diagnose en de toxiciteit van de behandeling doen een groot
beroep op de veerkracht van mensen. Ondersteunende zorg, zoals basale psychosociale
ondersteuning en adviezen over zelfmanagement, behoort door elke primaire zorgverlener
te worden gegeven.
11.1.2 draagkracht, draaglast, veerkracht en ondersteunende zorg
In alle fases van de behandeling wordt het evenwicht tussen draagkracht en draaglast
bedreigd. Draaglast is het geheel aan gebeurtenissen en omstandigheden die een belasting
vormen in het leven van een patiënt. Draagkracht wordt gezien als het vermogen van
iemand om zich aan deze omstandigheden aan te passen. De meeste mensen hebben een
grote veerkracht voor het omgaan met ingrijpende gebeurtenissen. Veerkracht is dat
waardoor mensen na een ingrijpende gebeurtenis, zoals de diagnose kanker, weer een
nieuw evenwicht kunnen vinden.
Patiënt gerapporteerde meetinstrumenten (PROMs) kunnen de zorgbehoefte in kaart
brengen en volgen.
11.1.5 Na afloop van de behandeling – herstel- en revalidatiefase
Na de initiële behandeling treedt bij de meeste mensen in eerste instantie ‘natuurlijk
herstel’ op van het lichaam, lichamelijke functies en functioneren. Tegelijkertijd kunnen er
ook blijvende gevolgen van de behandeling zijn, zoals littekens, stoma, of cognitieve of
neuropathische klachten. Dan zijn er ook nog langdurige bijwerkingen en late effecten van
behandeling, zoals late bestralingsschade. Meer dan de helft van de patiënten heeft na
afronding van de behandeling juist meer emotionele problemen dan tijdens de
behandeling.
Een deel van de patiënten heeft meer gespecialiseerde professionele hulp nodig om het
verwerkingsproces in goede banen te leiden, of te leren omgaan met angst en onzekerheid.
Naast emotioneel herstel moet ook fysiek herstel plaatsvinden. Vermoeidheid komt vrijwel
na alle behandeling voor, bij 60-100 % van de patiënten. Bij een deel van de patiënten
herstelt dit ook vanzelf. Bij zo’n 25-30% van de mensen blijft ernstige chronische
vermoeidheid niettemin een probleem.
188
,11.2.1 Fysiotherapie
De fysiotherapeut richt zich niet alleen op het verminderen van de lichamelijke problemen
zelf, maar zoekt ook met de patiënt naar manieren om in het dagelijks leven beter te
functioneren. Fysiotherapeuten kunnen ook bijdragen aan preventie van problemen. De
ziekenhuisfysiotherapeut begeleidt patiënten tijdens en na de opname, om de patiënt te
helpen de behandeling zo goed mogelijk te doorstaan. Tijdens de opname gaat het vaak om
het ondersteunen van patiënten die nog niet voldoende zelfstandig kunnen mobiliseren,
vroege revalidatie en bijvoorbeeld ademhalingsoefeningen. Kort na de opname kan het
gaan over adviezen of specifieke behandeling. Als langduriger begeleiding of behandeling
nodig is, dan gebeurt dat doorgaans door een fysiotherapeut in de eerste lijn. Binnen de
fysiotherapie zijn diverse specialiaties. Veel van deze specialisten behandelen specifieke
problemen die voorkomen na kanker en kankerbehandeling:
Oncologiefysiotherapeuten zijn breed opgeleid om de meeste problemen in lichamelijke
functioneren die kunnen ontstaan door de behandeling voor kanker te behandelen.
Oedeemfysiotherapeuten zijn gespecialiseerd in de behandeling van lymfoedeem
Bekkenfysiotherapeuten spelen een belangrijke rol bij de behandeling van of leren
omgaan met incontinentieklachten, maar ook bij de behandeling van pijnklachten die
kunnen ontstaan na oncologische behandeling in de bekkenregio
Orofaciaal fysiotherapeuten kunnen problemen in het hoofd-halsgebied behandelen.
Psychosomatisch fysiotherapeuten richten zich vooral op de behandeling van klachten
aan het bewegingsapparaat of het bewegend functioneren die voortkomen uit stress of
angst.
11.2.2 Ergotherapeut
Ergotherapie richt zich op het opnieuw mogelijk maken van dagelijkse activiteiten,
activiteiten in de eigen omgeving en deelname aan de maatschappij. Beperkingen kunnen
liggen op bijvoorbeeld het gebied van zelfzorg, communicatie, huishouden, algehele
belastbaarheid, sociale contacten, hobby’s en/of werk. De behandeling richt zich niet alleen
op de patiënt zelf, en wat voor die patiënt belangrijk is, maar ook op de ondersteuning van
mantelzorgers, en op de fysieke omgeving.
Een belangrijk onderdeel van de ergotherapeutische behandeling bij oncologische
patiënten betreft diagnostiek, psycho-educatie en begeleiding bij gedragsverandering
gericht op het herstellen van het evenwicht tussen belasting en belastbaarheid. Wat betreft
de behandeling voor kanker kunnen ergotherapeuten bijdragen aan het verminderen van of
beter omgaan met symptomen zoals vermoeidheid, pijn en blijvend functieverlies.
11.2.3 Diëtiek
Diëtisten helpen patiënten om een voor hen optimaal voedingspatroon te bereiken en te
handhaven. Rondom de behandeling van kanker zijn diëtisten belangrijke professionals die
patiënten kunnen helpen op gewicht te komen of te blijven en niet te veel spiermassa te
verliezen, als het door de oncologische behandeling moeilijk is om voldoende energie en
voedingsstoffen binnen te krijgen, of juist om af te vallen, als de stofwisseling door de
behandeling is veranderd.
11.2.4 Logopedie
189
,In het algemeen houden logopedisten zich bezig met problemen op gebied van eten en
drinken, praten, stem- en taalproblemen. Binnen de oncologie zijn zij met name heel
belangrijk bij de behandeling van hoofd-halskanker en de daarbij veelvoorkomende spraak-
en slikproblemen. Logopedisten voeren diagnostiek uit. De behandeling bestaat voor het
grootste deel uit therapeutische oefeningen: slikrevalidatie, spraakrevalidatie of
stemrevalidatie, om de functie van de spieren betrokken bij eten en drinken en praten te
herstellen of te optimaliseren. Sommige oefeningen worden al ter preventie van bepaalde
bijwerkingen van de behandeling ingezet.
Een ander onderdeel van de logopedische werkzaamheden binnen de oncologie is het
begeleiden en trainen van patiënten in het gebruik van hulpmiddelen. Bijvoorbeeld het
spreken met een tracheacanule of het opnieuw leren spreken met een stemprothese.
11.2.5 Psychosociale oncologische zorg
Het krijgen van kanker en het leven met kanker is zeer ingrijpend voor de patiënt en dienst
naasten. Het uitgangspunt bij psychosociale oncologische zorg is: basaal en ondersteunend
waar het kan, specialistische psychologische of psychiatrische zorg wanneer geïndiceerd.
Psychosociale ondersteuning is geïndiceerd bij circa 20% van de patiënten met kanker
en/of naasten en richt zich op emotionele en praktische ondersteuning bij eenvoudige
problemen van psychiatrische en sociale aard.
Psychologische en/of psychiatrische zorg is geïndiceerd bij circa 10% van de patiënten
met kanker en/of hun naasten en richt zich op diagnostiek en behandeling van
psychische stoornissen, waarbij het vaak gaat om complexe en/of meervoudige
problematiek.
11.2.6 Medisch maatschappelijk werk
De medische maatschappelijk werkende biedt psychosociale begeleiding van patiënten en
hun naasten in alle verschillende fases van ziek zijn: acute fase, de herstel fase en de
palliatieve/terminale fase. Het medisch maatschappelijk werk begeleidt patiënten en hun
naasten in het ondersteunen van patiënten en hun naasten in het ondersteunen van
patiënten die in principe gezonde coping vaardigheden hebben, maar die door de
uitzonderlijke omstandigheden zijn vastgelopen.
11.2.7 Medische psychologie
Medische psychologie is de wetenschap die het denken, voelen en handelen van de
mensen in de medische situatie bestudeert. De medische psychologie concentreert zich om
de psychische processen die zich binnen de medische somatische context afspelen. Zo
wordt er gekeken naar de invloed van psychologische factoren op het ontstaan en beloop
van lichamelijke ziekte, klachten en beperkingen, alsook andersom: naar de invloed van
lichamelijke ziekte op het psychisch functioneren.
Psychische problemen komen in het hele zorgcontinuüm voor: vóór de behandeling bij al
vaststaande psychosociale kwetsbaarheid, na diagnostiek bij het maken van een
behandelplan of interventiekeuze, tijdens en na behandeling bij optredende problemen,
herstel van psychisch evenwicht, en ook in de palliatieve en terminale fase.
Een medisch psycholoog behandelt uiteraard de patiënt, maar daarnaast komen soms ook
mensen uit de directe omgeving in aanmerking voor begeleiding door de medisch
psycholoog.
190
, 11.2.8 Seksuologie
Een seksuoloog is een therapeut die is gespecialiseerd in het diagnosticeren en het
behandelen van seksuele problemen. Een behandeling bestaat meestal uit gesprekken
waarin, naast uitleg en informatie, er vooral aandacht is voor die factoren die het probleem
veroorzaken en/of in stand houden. Een behandeling door een seksuoloog in het ziekenhuis
wordt veelal vergoed.
11.2.9 Geestelijke verzorging
Geestelijke verzorging is de professionele begeleiding, hulpverlening en advisering bij
zingeving en levensvragen. Een geestelijk verzorger biedt ondersteuning bij de existentiële
en spirituele verwerking van het hebben van kanker. Kanker grijpt voor praktisch alle
patiënten in op levensbeschouwelijk, existentieel en spiritueel gebied: het
vanzelfsprekende van het leven valt weg. Het levensverhaal stokt, de toekomst is onzeker,
het besef van kwetsbaarheid en sterfelijkheid wordt voelbaar.
11.2.10 Vaktherapie
De term ‘vaktherapie’ is een overkoepelende naam voor beeldende therapie, danstherapie,
dramatherapie, muziektherapie, psychomotorische therapie, psychomotorische
kindertherapie en speltherapie. Vaktherapie is een ervaringsgerichte therapie. Dat betekent
dat de nadruk op het doen en het ervaren ligt. De vaktherapeut biedt gerichte oefeningen
aan waarna de patiënt werkstukken maakt die laten zien wat hij voelt en ervaart. In
Nederland wordt binnen de oncologie vooral gebruikgemaakt van beeldende therapie en
muziektherapie. Deze therapievorm kan op verschillende manieren worden ingezet in de
oncologie:
Binnen de acute fase van behandeling kan vaktherapie met name herstel- en ego-
ondersteunend werken. Het doel is dan dat iemand kracht en inspiratie uit sessies
vaktherapie kan halen. Vaktherapie kan helpen meer te ontspannen en een ander
coping te ontwikkelen bij het omgaan met spanning en angst.
In de nazorg- en revalidatiefase van vaktherapie ingezet worden op het gebied van
acceptatie van de gevolgen van kanker of de kankerbehandelingen, omgaan met
beperkte belastbaarheid en vermoeidheidsklachten, angst- en spanningsklachten,
veranderd zelfbeeld, moeite met ontspanning, rouw en verlieswerking.
In de terminale fase van vaktherapie gebruikt worden om werkstukken te maken ter
afscheid en om samen met naasten waardevolle momenten vorm te geven.
11.2.12 Medische specialistisch (oncologische) revalidatie (MSOR)
Medische specialistische revalidatie is een specifiek op de patiënt afgestemde behandeling,
gericht op optimaal herstel, zelfredzaamheid, participatie en opnieuw deelnemen aan de
maatschappij.
MSOR is geïndiceerd als er problemen bestaan op meerdere domeinen van functioneren:
lichamelijk, cognitief, emotioneel, sociaal en/of met betrekking tot rolfunctioneren en
zingeving. Om verwezen te kunnen worden dienen de problemen onderling samenhangend
en/of complex te zijn en beïnvloedbaar door therapie.
191