Samenvatting Facility Management
Hoofdstuk 1. Wat is FM?
Facility Management = ik zorg ervoor dat u beter uw werk kunt doen!
Het management van alle diensten die aan de werkomgeving gerelateerd zijn en die nodig zijn om
mensen te ondersteunen bij hun streven naar toegevoegde waarde aan de organisatie.
Verantwoordelijkheden =
- klantcontact onderhouden;
- facilitair beleid bepalen en uitvoeren;
- facilitaire dienstverlening (huisvesting, diensten en middelen);
- vertalen van de klantvraag naar inkoop en uitvoering van diensten;
- afsluiten van contracten meet externe aanbieders en controle op uitvoering van diensten.
Belanghebbenden =
De Facility Manager heeft altijd te maken met twee belanghebbenden:
- interne klant (medewerkers of collega’s);
- externe klant (patiënt, bezoeker of cliënt van het bedrijf).
Hoofdgroepen van de facility manager:
- huisvesting;
- diensten en middelen;
- ICT;
- externe voorzieningen;
- facility management.
Huisvesting =
Heeft te maken met de gebouwen en gebouw gebonden installaties.
Diensten en middelen =
1. Hard services (gebouw, de installaties en het onderhoud).
2. Soft services (de gebruikers gebonden diensten, zoals catering en schoonmaak, services met
grote mate van klantcontact).
ICT =
Het vakgebied ICT, informatie- en communicatie technologie, is verantwoordelijk voor
bereikbaarheid, communicatie, kennis- en informatiemanagement, voor zover dat geautomatiseerd
toegepast wordt via eigen computers, servers of internet. Kantoorautomatisering (printers,
kopieermachines en desktops) vallen meestal onder FM. En ook telefonie valt hier vaak onder.
Externe voorzieningen =
Alles wat zich afspeelt buiten de eigen huisvesting, zoals vergaderaccommodaties, thuiswerkplekken,
leaseauto’s.
De rollen van de facility Manager =
1. facility manager;
2. uitvoerder van diensten;
3. adviseur.
, Uitvoerder van diensten =
De facility manager is in dienst van een organisatie, en hij is verantwoordelijk voor de werkomgeving,
meet alles wat daarmee samenhangt. De uitvoerder van diensten werkt altijd in opdracht van de
facility manager en richt zich op het leveren van diensten en het ontwikkelen van nieuwe concepten.
Opdrachtgever =
De externe aanbieder komt aan de opdracht door een aanbesteding: een selectie waarbij op basis
van een zogenaamd PvE uit meerdere aanbieders wordt gekozen.
Adviseur =
De adviseur kan een zelfstandige zijn of verbonden aan een adviesbureau en geeft raad aan de
facility manager of aanbieder van diensten. Richt zich op advies bij complexe trajecten of bij gebrek
aan capaciteit bij de opdrachtgever. Voert controle op leveranciers in opdracht van de facility
manager.
Single service suppliers =
een aanbieder die één soort dienst aanbiedt; of schoonmaak, of catering, of beveiliging.
Integrated facility management (IFM) =
Steeds meer single service suppliers richten zich op het grensoverschrijdend aanbieden van
integrated facility management (meerdere diensten).
Hoofdstuk 2. Werkomgeving
De facility manager ondersteunt het primaire proces; het aantonen van het strategisch belang van
facility management is een ontwikkelingspunt in het vakgebied.
Herhuisvesting =
De belangrijkste overwegingen zijn: nieuwbouw of verbouw, in eigendom bouwen of huren,
scenario’s voor groei en krimp, locatiekeuze, werkplekconcept, materiaalgebruik en ruimtebeheer.
Ruimtebeheer =
Is een verzamelnaam voor verschillende activiteiten: inventarisatie en toedeling ruimte
(= huisvesting), beheer van gemeenschappelijke ruimten, inrichting van werkplekvoorzieningen,
bewegwijzering, groenverzorging en kunstbeheer.
Decentrale voorzieningen =
Eigen ruimte.
Centrale voorzieningen =
Vergaderlocaties, cateringvoorzieningen en flexibele plekken.
Facilitaire diensten =
Receptie, facilitaire servicedesk, BHV, beveiliging, catering, documentmanagement,
gebouwenbeheer, schoonmaak en ICT.
Hospitality =
Gastvrijheid
Gedrag =
Goede werkgever – tevreden medewerker – blije klant.
Grondhouding =
Natuurlijk manier van functioneren.