Inleiding in Psychologie
,Hoofdstuk 1
Wat is psychologie?
Het woord komt uit het oud Grieks. Psyche betekend geest in het Grieks. Ologie- gebied van studie.
Studie van de geest dus letterlijk genomen.
Psychologie is erg breed, met veel specialismen, maar in wezen is psychologie de wetenschap van
gedrag en geestelijke processen. Naast de geest is gedrag dus ook een erg belangrijk onderdeel.
Psychologen kunnen worden onderverdeeld in 3 soorten
Experimenteel psycholoog
Ook wel onderzoek psychologen, voeren onderzoek uit over nieuwe psychologische kennis.
Werken vaak op universiteiten waar ze ook les geven
Docent psycholoog
Geven lessen op het hbo of op de uni
Toegepast psycholoog
Psycholoog die de door experimenteel psychologen vergaarde kennis gebruikt om
problemen van mensen op te lossen. Bv op scholen, ziekenhuizen, klinieken, bedrijven, ect.
etc. (let op: dus ook een universitair geschoolde klinisch psycholoog is TPer)
Psychologie is dus geen:
Psychiatrie (mag medicatie voorschrijven en ziet de client dan als patiënt),
Psuedopsychologie (niet onderbouwde psychologische aannamen, horoscopen, paranormale
fenomenen)
Belangrijkste stromingen van de psychologie:
Rationalisme: René Descartes.
Ratio: reden of verstand. Het denken was volgens deze stroming de enige manier om aan
wetenschap en filosofie te doen. De nadruk ligt dus echt op wat mensen uitmaken van wat ze zien.
De mens maakt zijn eigen kennis, gaat op zijn eigen wijze om met indrukken. Het lichaam kan hierbij
apart van de geest worden bestudeert. Doormiddel van de hersenen, zenuwstelsel, endocriene
stelsel en genen. Dus echt losse lichamelijke onderdelen. Door René Descartes kon er onderzoek
worden gedaan naar de geest, omdat het idee was dat de geest vanuit de kerk was en niet
bestudeerd mocht worden. Omdat hij het de geest en het lichaam dus loskoppelde kon er toch
onderzoek worden gedaan naar gevoelens en gedragingen, omdat deze op lichamelijke activiteit in
het zenuwstelsel waren gebaseerd.
Empirsime: John Locke, Francis Bacon
Empiristen zien denken in de wetenschap en filosofie als onnodig en storend op de wetenschap. Deze
stroming kwam door kritiek op het rationalisme. Waarnemingen, ervaringen en experimenten zijn
volgens hun de enige bron van kennis. John Locke dacht dat de mens een tabula rasa is bij geboorte.
Structuralisme: Wilhelm Wundt & William Edward Titchener
Doel om de meest elementaire structuren of onderdelen van de geest aan het licht te brengen.
Onderzoek naar bv. de tijd tussen een lichtprikkel en reactie van een persoon daarop. Ook hun
emotionele reacties op prikkels (introspectie) werd onderzocht. De manier waarop ze in de
scheikunde onderzoek deden, werd hierdoor in de psychologie gebracht. Introspectie. Beschrijven
wat je van binnenuit meemaakt. Zintuigelijke en emotionele reacties zo uitgebreid mogelijk
omschrijven. Zoeken naar de structuren van bewustzijn.
Functionalisme: William James
, Deze stroming ging in tegen het idee van Wundt. James vond dat de psychologie zich ook moest
richten op de functie van het bewustzijn en niet alleen de structuur ervan, dat is hetgeen dat dus
werd onderzocht; functies van bewustzijn. Ook had deze stroming de eerste interesse in de wijze
waarin psychologie kan worden toegepast om het mensenleven te verbeteren.
Psychodynamisch: Sigmund Freud
De psychodynamische theorie bestaat uit theorieën die voortkomen uit de ideeën dat mensen vaak
worden gedreven door onbewuste motivaties en dat volwassen persoonlijkheid en relaties vaak het
resultaat zijn van ervaringen uit de kindertijd. Manier van onderzoek is psychoanalyse, werd
oorspronkelijk gebruikt als methode voor psychische stoornissen.
Nurture – Nature
Nature is het belangrijk of bepaalde kenmerken als vanaf geboorte bij jou horen/aangeleerd zijn.
Nurture is bijvoorbeeld de opvoeding. Hierbij kijken ze naar opvoeding, vrienden, school etc.
De zes perspectieven van gedrag
1. Het biologisch perspectief
Zoeken naar oorzaken van gedrag in het zenuwstelsel, endocriene stelsel en genen.
Stemt af van Descartes, maar voegt lichaam en geest weer samen.
Dit bestaat uit
de neurowetenschap (hersenen)
de evolutionaire psychologie (genetische aanpassing; voortplanting en overleving)
2. Het cognitief perspectief
Nadruk op cognitie: geestelijke activiteiten zoals waarnemingen, interpretaties,
verwachtingen, overtuigingen en herinneringen. Onderzoeken op een wetenschappelijke
manier mentale processen
3. Het behavioristisch perspectief
Wetenschap van het gedrag en meetbare omstandigheden die dit gedrag beïnvloeden.
Gedachten en emoties: irrelevant. Alleen gedrag kan betrouwbaar worden gemeten.
Conditioneren (straffen en belonen).
4. De perspectieven vanuit de hele persoon
Psychodynamische psychologie
Persoonlijkheid en psychische stoornissen komen voort uit processen in het
onbewuste. (freud). Het onbewuste heeft een effect op het gedrag.
Humanistische psychologie
Gedrag van mensen wordt beïnvloed door vrije wil van de mens en keuze
Psychologie van karaktertrekken en temperament
Gedrag wordt beïnvloed door karakter en temperament (Introvert/extravert)
5. Het ontwikkelingsperspectief
Invloed van levensloop en ontwikkeling op gedrag van een persoon. Nature/Nurture
Levensloop is bijvoorbeeld adolescent, puber, midlifecrisis.