Week 1
Tentamen uitwerken aan de hand van Methodiek van 5 stappen:
1. Probleemverkenning (wat speelt er)
2. Analyse van de problematiek
3. Probleemstelling
4. Aanbevelingen (voortvloeiend uit probleemstelling)
5. Overige aanbevelingen
Een organisatie is een menselijke samenwerking die doelgericht is en als blijvend bedoeld is.
Methodiek stap 1
Identificeren problemen en omstandigheden
Problemen zijn knelpunten waarmee het management van het bedrijf wordt geconfronteerd
- Oplosbaar door het management
- Intern
- Aanduiding vaak in termen van te veel, te weinig, onvoldoende, beperkt etc
Omstandigheden zijn situaties die niet of nauwelijks door het management zijn te
beinvloeden
- Vormen de context
- Meestal extern, maar soms ook intern
Geen formele talen gebruiken. Problemen en omstandigheden kort formuleren. Problemen en
omstandigheden los van elkaar opsommen. De samenhang kom in stap 2.
Welke problemen en omstandigheden komen naar voren in deze case? Selecteer 6 problemen en 4
omstandigheden -> vraag op tentamen
,Week 2
De STEP-analyse
Welke STEP-variabelen vormen nu of in de toekomst kansen of bedreigingen voor het bedrijf?
Inventariseert de belangrijkste invloeden uit de omgeving van een bedrijf.
Step analyse:
1. Welke factoren/variabelen uit de indirecte omgeving beïnvloeden het bedrijf?
2. Welke van deze factoren vormen nu of in de toekomst kansen of bedreigingen voor het
bedrijf?
Kansen en bedreigingen analyseren die bij een bedrijf bekend zijn.
- Demografisch
- Ecologisch
- Sociaal-cultureel (Demografie, inkomensverdeling, sociale mobiliteit, verandering van
levensgewoonten, houding ten opzichte van werk en vrije tijd, consumentisme,
opleidingsniveau, maatschappelijk verantwoord ondernemen)
- Technologie (de overheidsuitgaven voor research, de gerichtheid van overheid en industrie
op technologie, nieuwe uitvindingen en ontwikkelingen, de snelheid van de overdracht van
technologie, de snelheid van veroudering van technologie)
- Economie (conjunctuur, levensfase van de bedrijfstak, trend van het BNP, rentestand,
monetaire situatie, besteedbaar inkomen van klanten, beschikbaarheid van energie en
kosten daarvan)
- Politiek en wetten (antimonopolie- en antikartelwetgeving, milieubeschermende
maatregelen en wetten, belastingklimaat- en wetgeving, regulering van buitenlandse handel,
arbeidsrecht, politieke stabiliteit van overheid en democratie)
Kansen en bedreigingen introduceren
, Het vijfkrachtenmodel van Porter
Het model helpt de gebruiker ervan te analyseren welke krachten een positieve en negatieve invloed
op de structurele rentabiliteit van de bedrijfstak hebben waarin het bedrijf actief is. Na de analyse
kan het bedrijf bepalen op welke wijze de juiste strategie wordt ingevuld om daarmee de
winstgevendheid te vergroten en duurzame concurrentievoordelen te realiseren. De krachten
beïnvloeden elkaar onderling. Volgens Porter bepaalt de onderneming op basis van deze analyse
haar concurrentiestrategie, die zich van concurrenten te onderscheiden.
Concurrentie in een bedrijfstak bepalen.
Omgevingsmodel.
De 5 krachten die de concurrentie binnen een bedrijfstak bepalen:
1. Dreiging van de nieuwe toetreders (hoogte wordt bepaald van de hindernissen die er zijn om
op een markt actief te gaan worden);
2. Onderhandelingsmacht van leveranciers (wordt groter indien: de leverancier meer dan
genoeg klanten heeft, de kosten om van leverancier te veranderen hoog zijn, de leverancier
een succesvol merk aanbiedt, de leverancier erover denkt zelf de activiteiten te gaan
ontplooien die de klant uitvoert en er een oligopolie of monopolie aan leverancierszijde
ontstaat);
3. Onderhandelingsmacht van kopers (wordt groter wanneer: er weinig klanten zijn of de klant
relatief groot is, er alternatieve aankooppunten en -kanalen zijn waarop het bedrijf
gemakkelijk kan overschakelen, de afnemer achterwaartse integratie overweegt, de koper
veel belang heeft bij een besparing, zij het product ook zelf zouden kunnen produceren en zij
goed op de hoogte zijn van de markt en de prijzen bij de concurrent);
4. Dreiging van substituten (de mate van dreiging die substituten vormen, hangt af van de
voordelen die het substituut biedt en het gemakt waarmee een klant ernaar kan
overschakelen.;
5. Onderlinge rivaliteit tussen concurrenten.
Relatieve concurrentiepositie: de positie ten opzichte van de concurrenten uit de directe omgeving.
GE Model
De attractiviteit van de markt wordt ingedeeld in drie posities: hoog, middelmatig en laag. De
individuele concurrentiepositie wordt ingedeeld in de posities: sterk, middelmatig en zwak. De cirkels
in het model geven de verschillende productgroepen of strategische bedrijfseenheden weer die een
bedrijf heeft. De omvang van een cirkel geeft de relatieve grootte van de totale markt aan. In de
cirkel is het marktaandeel van het bedrijf aangegeven. Een klein gedeelte (klein marktaandeel) uit
een grote cirkel (in geld uitgedrukt een grote totale markt) kan dus net zo veel opbrengen als een
grotere uitsnede uit een kleinere cirkel. Het gaat dus uiteindelijk om de oppervlakte van de
uitsnedes. Met een pijl geef je aan in welke richting de totale markt beweegt.
Voor de bepaling van de marktattractiviteit en de concurrentiepositie.