Meten en meetkunde
Hoofdstuk 1 Samenhang meten en meetkunde
1.1
Meten = getalsmatig greep krijgen op eigenschappen van de wereld (lengte, inhoud, etc.)
Meetkunde = verklaren en beschrijven van de ons omringende ruimte (routes, richtingen,
etc.)
Kwantiteit = hoeveelheid
Kwantificeren = ergens een geral aan toekennen
Hoofdstuk 2 Meten
2.1
Meetgetallen zeggen iets over grootheden als gewicht, inhoud, temperatuur en snelheid.
Grootheid Eenheid
Lengte Meters – m
Oppervlakte Vierkante meters – m2
Inhoud Kubieke meters – m3
Tijd Seconden – s
Temperatuur Graden Celcius - ºC
Gewicht Kilogram – kg
Snelheid Meter per seconde – m/s
Elektrische spanning Volt – V
Referentie maat = de voorstelling van de waarde van een maateenheid met behulp van een
concreet voorwerp of handeling (1L = 1 pak melk)
Unster = weeghaak met trekveer indirect wegen, omdat je de ene grootheid (lengte)
meet om een andere grootheid (gewicht) te bepalen
,Meetinterval = een afstand tussen twee getallen waarbinnen het meetresultaat ligt.
Voorbeeld: 38,2 ºC tussen 38,15 en 38,25
Natuurlijke maat = een lichaamsdeel waarmee een grootheid kan worden afgepast (duim,
palm, voet, el, vadem)
Na de Franse Revolutie invoer van metriek stelsel. Mensen wilde een vaste maat.
In sommige wordt het imperiale systeem gebruikt inch, foot, yard, mile
2.2
Are = 100 m2
Centiare = 1m2
Hectare = 10.000 m2
Als de afmetingen (lengte en breedte) 2 keer zo groot worden, wordt de oppervlakte in
beide richtingen verdubbeld. De oppervlakte wordt dus 4 keer zo groot.
Een ander begrip voor inhoud is ook wel volume.
Kubieke centimeter = cc, bijvoorbeeld voor inhoud van motoren.
1 liter = 1 dm3 1 milliliter = 1 cm3 1 kiloliter = 1 m3
Ton = 1000 kg of €100.000 of 1 m3 (in de scheepvaart)
De inhoud van een kubus, wordt in 3 richtingen verdubbeld (lengte, breedte en diepte) en
wordt dus 8 keer zo groot (2 x 2 x 2 = 8)
Massa = geeft de hoeveelheid materie aan
Absolute nulpunt = -273,15 ºC, de laagste temperatuur die theoretisch haalbaar is
Kelvin = wordt gebruikt in Natuur en Scheikunde. De eenheid is K, 0K = -273,15 ºC
Farenheit = Eenheid ºF
Formule: ºC = 5/9 x (ºF – 32)
Formule: ºF = 9/5 x ºC + 32
Tijd is gebaseerd op het sexagesimaal stelsel sexagesimus = zestigste
, Cyclische karakter van tijd de dagen van de week, maanden en seizoenen
Lineaire karakter van tijd ouder worden, de jaartelling
Het lineaire en cyclische karakter zijn niet los van elkaar te zien.
Wereldwijde standaard tijd = UTC, Universal Time Coördinated
In Nederland Wintertijd: UTC + 1
Zomertijd: UTC + 2
Lustrum = 5 jaar
Decennium = 10 jaar
Eeuw = 100 jaar
Millennium = 1000 jaar
Snelheid wandelaar ≈ 5 km/u
Snelheid fietser ≈ 20 km/u
Geluidssnelheid = 340 m/s
Lichtsnelheid = 300.000 km/s
Dichtheid is een samengestelde grootheid.
Voorbeeld: aantal inwoners per km2
Dichtheid gaat ook over ‘aantal per inhoudsmaat’ dichtheid van materiaal
Het betreft het gewicht per inhoudsmaat ook wel soortgelijke massa (kg/m3)
Hoek = een grootheid die het verschil tussen twee richtingen uitdrukt
Eenheid: graad º
Het stelsel is 360-tallig opgezet
Loodrecht = 90º
De omvang van digitale data kan tot uitdrukking worden gebracht met de eenheid bit (b)
Bit = de kleinst mogelijke hoeveelheid informatie
Byte (B) = acht bits zijn samen 1 byte
Voorvoegsels: kilo, mega, giga en tera