LP6 Klinisch Redeneren Complete
samenvatting (2022/2023)
WG1: Sociale wijkteams
De student kan benoemen wat de essentie is van de beroepsuitoefening van de
verpleegkundige Maatschappij & Gezondheid (M&G)
Maatschappij en gezondheid heeft als motto ‘niet wat on scheidt maar wat ons bindt’. Het
betreft alle verpleegkundige werksettingen buiten de instellingen zoals ziekenhuizen.
Hieronder vallen onder andere:
- De jeugdverpleegkundige, werkzaam in de jeugdgezondheidszorg;
- De verpleegkundige openbare gezondheidszorg, werkzaam bij de GGD
- De wijkverpleegkundige
- De casemanager dementie
M&G wordt soms ook aangeduid als extramurale gezondheidszorg: alle gezondheidszorg
buiten de muren van instellingen.
De beroepsuitoefening van een M&G verpleegkundige vindt vrijwel altijd binnen de leef-,
woon- en werksituatie van de cliënt plaats. Hierdoor wordt de verpleegkundige
geconfronteerd met een grote diversiteit normen- en waardenpatronen die kunnen
verschillen met de eigen normen en waarden.
M&G is zowel individu gericht als groepsgericht en samenlevingsgericht. Vooral de
preventieve activiteiten zijn groepsgericht. Het veronderstelt een brede manier van kijken.
Hierbij maakt de verpleegkundige gebruik van modellen en concepten (Lalonde,
Bronfenbrenner, PHC, Caplan, Neuman) om zorgsituaties te analyseren en verpleegkundige
interventies te bepalen.
Naast multidisciplinair werken is M&G ook multisectoraal werken. Dit wil zeggen dat er ook
samengewerkt wordt met partijen buiten de gezondheidszorg zoals de politie, de school,
schuldhulpverlening etc.
Als verpleegkundige is interprofessionele samenwerking erg belangrijk. Het is belangrijk
goed af te kunnen stemmen met andere partijen wat er gedaan moet worden. Een
verpleegkundige M&G heeft als taken:
- Preventief handelen
- Interventies inzetten
- In gesprek gaan met de cliënt
- In gesprek gaan met andere disciplines
- Observeren
1
,Er wordt niet alleen naar de zorgvraag gekeken, maar ook naar alles eromheen. Kijk
bijvoorbeeld naar valgevaar, hoe zien de kleren er uit, hoe ruikt iemand, ziet iemand er
eenzaam uit etc.
De student kan de meest voorkomende organisatievormen van sociale
wijkteams benoemen en weet welke disciplines er veelal deelnemen aan het
sociale wijkteam
Onder sociale wijkteams verstaan we:
Teams die integraal, generalistisch, interdisciplinair en outreachend werken ten behoeve van
de zorg- en dienstverlening die een bepaalde gemeente biedt aan zijn inwoners in het kader
van de Wmo, jeugdwet en participatiewet.
In een sociaal wijkteam zitten onder andere een maatschappelijk werker, Wmo-consulent,
wijkverpleegkundige, jongerenwerker, ouderenadviseur. Het zijn verschillende disciplines die
samenwerken. Ze werken samen aan één probleem. Ze kunnen aan medische problemen
werken maar ook aan welzijn gerelateerde problemen.
De Wmo-consulent is vrijwel altijd deelnemer aan het team. Het doel van een sociaal
wijkteam is multidisciplinair werken om laagdrempelig hulp in te schakelen.
Het doel is dat alle gemeenten een sociaal wijkteam hebben. In werkelijkheid is dit niet het
geval. Dit zou kunnen komen door personeelstekort en niet willen samenwerken.
Een sociaal wijkteam bestaat niet altijd uit een combinatie van generalisten en specialisten.
Niet alle wijkteams hebben namelijk een generalist.
Iedere burger mag gebruik maken van het sociaal wijkteam. Zorg is voor iedereen
toegankelijk. Niet iedereen zal er gebruik van maken of evenveel zorg krijgen, maar iedereen
mag er gebruik van maken. Je mag ook voor iemand anders het wijkteam inschakelen.
Een sociaal wijkteam zorgt voor een integrale aanpak: 1 regisseur, 1 zorgplan voor 1
persoon.
T-shaped professional = Iemand die specialistische kennis heeft op 1 gebied en basiskennis
op meerdere gebieden. Een verpleegkundige is eigenlijk ook een T-shaped professional. Je
wordt opgeleid voor verpleegkundige en daar heb je de kennis van, maar je leert tijdens de
opleiding ook vaardigheden die een Wmo-consulent zou kunnen doen. De competenties zijn
dus breed, maar je bent gespecialiseerd in 1 ding.
Er zijn verschillende modellen wijkteams, model a, b en c.
- Model A: breed en integraal team, waar zoveel mogelijk hulpvragen, ook
specialistische, binnen het wijkteam worden opgepakt. Zo nodig met kennis van
specialisten buiten het team. Doelgroep: 0-100 jaar.
- Model B: domein/doelgroep specifieke teams. Meerdere teams functioneren naast
elkaar op afgebakende domeinen of doelgroepen. Heldere afspraken voorkomen
overlap.
2
, - Model C: generalistisch wijkteam dat functioneert als voorpost met daarachter meer
gespecialiseerde teams, waar indien nodig naar verwezen kan worden. Er zijn
meerdere teams, maar vanuit de burger is er één toegangspunt.
Model A is het meest gebruikte model.
Knelpunten van sociale wijkteams:
- Hoge caseload en werkdruk: door veel individuele vragen van verschillende soorten
cliënten.
- Onderlinge afstemming om als team integraal te werken: welke deskundigheid is
binnen het team nodig?
- Veel tijd kwijt aan administratie en registratie: invullen registratieformulieren en
monitoren van resultaten.
De student kan uitleggen welke casuïstiek toegewezen kan worden aan de
verpleegkundige M&G
De rol van de M&G verpleegkundige binnen een sociaal wijkteam:
- Voor een deel werkzaam in het wijkteam en het overige deel bij een
thuiszorgorganisatie.
- Vanuit het sociaal wijkteam wordt er breed gekeken en vanuit meerdere
perspectieven naar casuïstiek gekeken. De wijkverpleegkundige brengt dan specifieke
gezondheidskundige kennis mee in het kijken naar de specifieke casuïstiek.
- De wijkverpleegkundige verzorgt de (gezondheidskundige) indicatie vanuit haar
specifieke rol als wijkverpleegkundige bij de thuiszorg.
M&G is een combinatie van preventie en zorg. De M&G verpleegkundige richt zich op een
combinatie van:
- Mensen die gezond zijn, zoveel mogelijk te ondersteunen in het gezond blijven en
gezond opgroeien. Dit is (collectieve) preventie gericht op ontzorgen, normaliseren,
versterken van eigen kracht en empowerment.
- Waar nodig een bijdrage leveren aan herstel.
- Mensen die niet meer kunnen genezen, zo goed mogelijk ondersteunen en
verplegen, gericht op het behoud van kwaliteit van leven binnen de eigen omgeving.
3
, Interventies richten zich op het behouden van of verbeteren van zelfmanagement,
zelfredzaamheid, zelfregie en participatie.
Essentieel is dat het gaat om de verbinding: een individueel probleem kan vertaald worden
naar een collectieve aanpak en andersom.
Kent het ICF-classificatiesysteem en kan hierop reflecteren in relatie tot andere
classificatiesystemen
Het ICF-classificatie systeem beschrijft hoe mensen omgaan met hun gezondheidstoestand.
Iemands gezondheid is met behulp van het ICF-model te karakteriseren in lichaamsfuncties
en anatomische eigenschappen, activiteiten en participatie. Hiermee kunnen zorgverleners
aangeven wat het probleem is en waar zorg of behandeling op richt.
Het ICF-model wordt onder ander gebruikt bij chronisch zieken, ouderen, mensen met een
blijvende of tijdelijke stoornis, beperking of participatieproblemen.
4