HANDBOEK INTERPROFESSIONEEL
SAMENWERKEN IN ZORG EN WELZIJN
DEFINITIE VAN GEZONDHEID
‘Gezondheid’ volgens WHO: toestand van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden en niet slechts het
ontbreken van ziekte.
• Kritiek: doel van ‘volledig welbevinden’ lijkt onbereikbaar, waardoor deze definitie zorgmedicalisering
stimuleert. Bovendien zijn belangrijke thema’s als ‘veerkracht’ en ‘eigen regie’ niet opgenomen.
‘(Positieve) gezondheid’ volgens Huber: het vermogen je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht
van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven.
• Dynamischer en vanuit een holistisch mensbeeld.
• Veerkracht: mate waarin een persoon in staat is om op een positieve manier om te gaan met zijn
lichamelijk functioneren.
Zes dimensies van ‘positieve’ gezondheid (Huber)
1. Lichamelijk functioneren
2. Mentaal welbevinden
3. Sociaal-maatschappelijk participeren
4. Spiritueel functioneren (zingeving)
5. Dagelijks functioneren
6. Kwaliteit van leven
Quality of life (kwaliteit van leven) heeft als
doel factoren, domeinen en indicatoren te
ontwikkelen waarmee we zichtbaar kunnen
maken welke kwaliteit we aan iemands leven
kunnen toekennen en op welke manier
professionals kunnen helpen die kwaliteit van leven te vergroten. Het is daarbij belangrijk dat de professional
grotendeels zelf controle moet kunnen uitoefenen op (de organisatie) van zijn werk.
De cliënt heeft, naast professionele ondersteuning, ook ondersteuning vanuit zijn sociale omgeving nodig à
sociale cohesie (bv. veel zorgzame contacten, samenwerking tussen betrokkenen, solidariteit) leidt tot een
groot absorberend vermogen, waardoor de cliënt beter in staat is om deel v problemen buiten professionele
zorg op te lossen.
Belangrijk om zicht te hebben op sociale netwerk van cliënt en op de bijdrage die dit netwerk kan bieden aan
het functioneren, het participeren en de kwaliteit van leven van de patiënt
1
, INTERPROFESSIONELE SAMENWERKING
Het bevorderen van teamgerichte en interprofessionele scholing is niet nieuw. De eerste ervaringen met
interprofessioneel samenwerken zijn al vóór 1900 opgedaan.
Echter, we leven nu in een complexere leefomgeving à er vindt een werkransformatie van zorg- en
welzijnsmedewerkers plaats, waardoor nieuwere en intensievere samenwerkingsvormen nodig zijn.
• De huidige zorgvragen zijn complexer (o.a. door vergrijzing) en de huidige focus ligt op participatie en
een inclusieve samenleving.
• Technisch is er meer mogelijk, de kennis is exponentieel gegroeid en het aantal specialisaties neemt
toe. Ook is er meer aandacht voor medezeggenschap van cliënten en voor cliëntveiligheid.
Alle verantwoordelijkheid voor eerstelijnszorg is vanuit de nationale overheid gedelegeerd naar gemeentelijk
niveau (= deregulering) + grote bezuinigingen à zowel zorg als welzijn moeten anders georganiseerd worden.
De VNG en ZN namen initiatief tot bestuurlijke samenwerkingsagenda’s met 3 thema’s:
1. Effectief samenwerken in de wijk, waardoor inwoners bijvoorbeeld langer zelfstandig thuis kunnen
blijven wonen.
2. Ontwikkeling van een sterke en sluitende ggz-keten à beweging van beddenreductie en ambulante
zorg- en dienstverlening, wat herstel, participatie en zelfredzaamheid bespoedigd.
o Zelfredzaamheid: de capaciteit van een mens om zijn leven zelfstandig te kunnen leiden, al of
niet met ondersteuning, opdat hij optimaal kan deelnemen aan de maatschappij, in
overeenstemming met zijn wensen en mogelijkheden.
3. Mogelijkheden voor (gezamenlijke) preventieactiviteiten vergroten.
Mensen hebben – zeker wanneer het gaat om complexe zorg – vaak behoefte aan hulp/steun op verschillende
levensgebieden, waardoor de inzet vanuit meerdere professionals noodzakelijk is. Samenhang in de aanpak van
gecombineerde problematiek is doorslaggevend voor mogelijk succes.
Tijdens de opleiding is het belangrijk te leren samenwerken met studenten uit ander vakgebied (=
interprofessioneel leren), zodat jij straks in staat bent goed samen te werken met collega’s uit andere
disciplines. Dit vergroot de kans op betere gezondheidsuitkomsten voor de cliënt.
Interprofessioneel samenwerken:
• Betekenis:
o Het beslissen over de vorm, inhoud, frequentie en prioritering v/d eigen behandeling, met
respect voor de kennis en vaardigheden van andere zorprofessionals.
o Het naast elkaar en tegelijk behandelen, en het onderbouwd samenvoegen van
behandelaspecten bij één behandelaar.
• Voorwaarden: kennis over elkaars behandelmogelijkheden en informatiebehoeften, en het hanteren
van elkaars taal.
• Ontstaat door: het beter begrijpen van individuele variatie binnen een populatie (door factoren als
somatiek, psychologie, leefstijl, context, sociaal), gecombineerd met het opstellen van een zorg- of
ondersteuningsplan binnen een interprofessionele zorgomgeving.
• Ultiem doel:
o Betere zorgverlening en ondersteuning, en daardoor betere gezondheidsuitkomsten en meer
kwaliteit van leven voor de individuele cliënt.
2