Kern Samenvatting Bestuurs- & Organisatiewetenschappen
Inhoudsopgave:
1. Opkomst organisatiesamenleving en bureaucratie B-lijn
2. Humanistisch besturen – Human relations theory B-lijn
3. Cultuurmanagement B-lijn
4. Postbureaucratie B-lijn
5. Bureaucratiestudies en besluitvormingsstudies O-lijn
6. Organisatie en omgeving
Contingentietheorie – institutionele theorie en Enactmenttheorie
Strijdende kampen in de sociale wetenschappen O-lijn
7. Leidinggeven O-lijn
8. Cultuur, macht en identiteit O-lijn
1
,Opkomst organisatiesamenleving en Bureaucratie
- Opkomst organisatiesamenleving
- Max Weber (ideaal type van bureaucratie) (Grey)
- Frederich Taylor (Scientific management) (Grey)
- Henry Ford (Fordisme) (Grey)
- Henri Fayol (Science of Administration)
- Luther Gulick (POSDCoRB)
- Hoe organisaties zijn ingericht (Hatch)
- Voordelen en kritieken op Bureaucratie
2
,Opkomst organisatiesamenleving
Er kwam een afnemende betekenis van standen, familie, dorpsgemeenschap, kerk, religie en
landbouw. Er kwam opkomst van grootschalige industrie, loonarbeid, grote steden, markteconomie
en wetenschap. Er waren drie kenmerken voor de overgang van de traditionele standensamenleving
naar de moderne ‘verorganiseerde samenleving’:
1. Differentiatie en machtsconcentratie: opsplitsing van activiteiten door specifieke
mensen/groepen die aan aparte organisaties worden gekoppeld en centraal geleid worden
2. Commodificatie/ verwarring; activiteiten en hun opbrengst worden afgemeten aan het geld
dat ze opbrengen en teruggebracht tot ‘waren’ die op de markt verhandeld kunnen worden.
Ook arbeid is een koopwaar op de arbeidsmarkt en wordt verricht in ruil voor loon.
3. Rationalisatie; het ordenen en organiseren van de werkelijkheid om haar beheersbaar te
maken, waarmee ons denken en handelen steeds meer onderworpen worden aan
berekening, beredenering en beheersing.
Max Weber (1864 – 1920) (Theoreticus, kritisch afstandelijk)
Achtergrond:
Max weber is een iconisch figuur in de vroege organisatietheorie. Sommige maatschappijen of
organisaties worden bij elkaar gehouden door het charisma van hun leiders. Gehoorzaamheid kwam
vanwege hun karakteristieke mogelijkheid om de toewijding en gehoorzaamheid van anderen te
inspireren. Autoriteit zou dus van traditie kunnen komen; je gehoorzaamt omdat dat gewoon zo
hoort en dat altijd zo geweest is (middeleeuwse kerk). Volgens Weber werden deze vormen van
autoriteit steeds meer verdrongen door iets anders: Rationele legale autoriteit. Hier werd
gehoorzaamheid beveiligd door middel van een soort eerlijk proces: formeel, logisch en met redenen
omkleed. Het is niet meer willekeurig, maar vanuit een systeem. Wetten worden besloten,
gecodificeerd en toegepast op alle burgers. Binnen organisaties neemt deze autoriteit de vorm aan
van regels, procedures en verplichtingen.
De aard van de organisatie die naar voren komt uit de volledige toepassing van de rationele-legale
principe, is er een die volledig wordt bepaald door regels en een reeks hiërarchische verhoudingen -
> Een bureaucratie. De banen van mensen werden gedefinieerd en later herdefinieerd. Alles werd
door middel van regels vastgelegd om ervoor te zorgen dat het werk zo efficiënt mogelijk gedaan
werd. Je werkt in opdracht van degene boven je in de hiërarchie en rapporteert naar hen. Daarnaast
verdween willekeur, de aanstelling voor een baan en promotie waren strikt gebaseerd op ervaring en
kwalificaties.
Er wordt binnen Bureaucratieën ook wel gesproken van de machine metafoor, het zegt dat
organisaties ingericht kunnen worden om maximale output te leveren en minimale kosten aan over
te houden. Managers waren gevoelig voor het idee om werknemers te behandelen als geoliede
machineonderdelen.
3
, Max Weber’s ideaaltype van de bureaucratie: (geen voorschrijvend model, analyse van organisaties)
- Formeel vastgelegde taken en titels (horizontale differentiatie)
- Formeel vastgelegde bevoegdheden o.b.v. hiërarchie (verticale differentiatie)
- Taakuitvoering aan de hand van regels (standaardisatie)
- Zakelijke uitoefening van regels, zonder vriendjespolitiek/ geen nepotisme: scherp
onderscheid tussen persoon en functie
- Aanstellingen op grond van kwalificaties en prestaties: een meritocratie: het gaat om wat
men kan, niet om wie men kent)
Weber zag modernisering als een proces van rationalisering of onttovering, daarbij waren de
volgende punten belangrijk:
1. Doelrationeel handelen i.p.v. waarde rationeel handelen
a. Snel proberen het doel te behalen
b. Waarden waren niet zo heel belangrijk volgens Weber (denk aan gokmachines
maken wat mensen gokverslaafd maken)
2. Formele rationaliteit i.p.v. informeel handelen
a. Calculerend handelen, emoties zijn niet belangrijk. Het moest gaan om het formele
plaatje
3. Rationeel gezag
a. Op basis van bepaalde deskundigheid, procedures die ertoe leiden dat je benoemd
bent tot manager/ baas.
Kritiek:
Weber was toch gealarmeerd door de snelle verspreiding door de staat, bedrijven en instituties.
Weber was bang dat de wereld zou veranderen in een ‘ijzeren kooi’ van rationalisatie. Volgens hem
werden dit soort organisaties dominant omdat zij de meest technisch efficiënte en rationele vorm
van organiseren hanteerden. Daarnaast zou het het menselijke vastklonken (dehumaniseren).
Volgens Merton hebben bureaucratieën een ingebouwde tendens, om te ontaarden in een situatie
waarin het middel belangrijker wordt dan het doel; het volgen van de regels wordt een punt, niet het
punt van de regel. Formele rationaliteit slokt substantieve rationaliteit op. (Denk aan boete quotum
politie.) -> Goal displacement
Bureaucratie is bekritiseerd voor het ontmenselijken van mensen. (Dehumaniseren) In het
ideaaltype van bureaucratie zijn mensen niet meer dan onderdelen van een goed-geoliede machine,
verstoken van passie, vooroordelen en persoonlijkheid. (Deskilling)
Wat is rationaliteit?
De rationaliteit van bureaucratie ligt in het systeem van regels, niet in het oordeel van individuen.
Bureaucratieën zijn op en bepaalde manier rationeel – formeel of instrumenteel – rationeel. Het
idee hiervan is dat de middelen die zijn aangenomen om een bepaald doel te bereiken, het meest
efficiënt zijn voor dat doel. Dit betekent dat ze verspilling minimaliseren en productie
maximaliseren. Weber’s andere soort van rationaliteit was substantief of waarde rationaliteit,
4