Inleiding en geschiedenis van de
psychologie
Samenvatting
, Hoofdstuk 1: Foundational Ideas from Antiquity
De meest belangrijke personen uit dit hoofdstuk zijn twee Grieken en twee Islamitische scholars.
Grieks
Socrates - Veel van zijn ideeën hebben een grote invloed gehad op discussies over de psychologie en over hoe wij
nadenken over de psychologie.
- Socrates schreef nooit niks op dus alles wat wij weten komt van Plato, hij schreef over Socrates.
- Socrates staat bekent om het niet vertellen van hoe of wat mensen moeten denken, maar hij deed juist vragen
stellen. Hij liet mensen zelf ontdekken hoe bepaalde zaken in de wereld in elkaar staan.
- Nativist en rationalist
Plato - Leerling van Socrates
- Hij was erg onder de indruk van Socrates en de manier hoe hij mensen zelf de wereld liet ontdekken door het
stellen van vragen, dit leid tot de volgende ideeën:
- Nativisme: De menselijke geest beschikt over aangeboren ideeën (erfelijkheidsleer). De waarheid zit in je
geest.
- Rationalisme: Gaat ervan uit dat alleen menselijk verstand tot zinnige kennis kan leiden (ratio =
menselijk verstand). Heeft bijv. geen vertrouwen in zintuigen. De manier om de wereld te snappen, is
door te beredeneren. Dus NIET gevoel, maar redeneringen.
- Plato dacht erg na over waarheid en kennis, iets waarnemen verschilt voor iedereen. Plato was dan ook opzoek
naar warekennis, hij maakte een onderscheid in zijn idealisme tussen verschijningsvorm en ideale vorm.
- Idealisme: zijn stromingen en standpunten die afhankelijkheid van de werkelijkheid van bewustzijn
benadrukken.
- Verschijningsvorm: hoe de dingen zich aan je voordoen als je naar de wereld kijkt, bijvoorbeeld hij ziet
iets blauws terwijl jij dit ziet als groen.
- Ideale vorm: bevind zich in jouw geest. Hoe jij dingen ziet en ervaart is niet echt, wat echt is zijn die
idealen die in jouw geest zitten (ideale beelden).
- De rol van een filosoof is het nadenken en zoeken van de ideale vorm en dit door te geven aan mensen, zo
zit het daadwerkelijk in elkaar er zit iets achter hoe de wereld zich naar jou voordoet.
- Psyche (geest):
1. Lust: eerste prikkels die je binnenkrijgt en direct op wil reageren (id). (honger, dorst, seks)
2. Moed en plichten: Het hebben van ideaalbeelden en hoe je wilt zijn (superego).
3. Rede: Houd moed en lust in toom, zoekt compromis (ego).
Aristoteles - Leerling van Plato
- Empirisme: kennis krijgen oor ondervindingen te doen. Kennis = observatie + classificatie (orde aanbrengen in
wat we waarnemen, bijvoorbeeld taxonomie het indelen van dieren in diersoorten)
- Het classificeren doet de geest aan de hand van filter observaties op basis van:
- Substantie (wat), kwantiteit (hoeveel), kwaliteit (kleur, vorm), plaats (waar), tijd (wanneer), relatie (bijv.
groter-kleiner), activiteit (wat doet het).
- Ordening van zielen (dit is ook taxonomie):
- Vegetatieve zielen: voeden en voorplanten (bijv. planten)
- Sensitieve zielen: sensatie, bewegen, geheugen, verbeelding (bijv. dieren)
- Rationele zielen: logisch redeneren (bijv. mensen)
Islamitisch
Alhazen - Boek geschreven over optica en visuele waarneming
- Mechanistische kijk op de werking van het oog
- Alhazen dacht na over hoe mensen kunnen zien. Hij kwam erachter door
middel van een experiment (camera obscura, donkere camera) dat licht van
buiten je oog binnenkomt en dat het ondersteboven achter je oog wordt
geprojecteerd.
,Avicenna - Uitbreiding op Aristoteles, Avicenna maakte de onderscheid tussen de externe en interne zintuigen. Je kan de
wereld buiten je waarnemen met je externe zintuigen (zicht, gehoor, reuk, smaak, tast), maar je hebt ook
interne zintuigen:
- Combinatie
- Verbeelding
- Geheugen
- Inschatting: de inschatting van kansen en gevaren
- Neiging: emotie, drift of ook wel handelingsimpulsen
- Zelfbewustzijn, Floating men gedachtenexperiment: een man zweeft in de ruimte met zijn zintuigen afgepakt
en zijn ledenmaten vastgebonden, heeft deze man bewustzijn van zichzelf. Iemand die nog nooit zintuigelijke
ervaringen heeft gehad, zit daar iets in de geest? Zijn antwoord was: ja. Zelfbewustzijn is iets wat je hebt, ook
zonder zintuigelijke ervaringen.
Hoofdstuk 2: Pioneering Philosophers of mind: Descartes, Locke, and Leibniz
Ideeën van drie filosofen over lichaam, geest en kennis.
Descartes - Twijfelde aan alles, methode om zekere kennis te verkrijgen. Zelf nadenken, je zintuigen bedriegen je.
- Het verkrijgen van deze kennis krijg je door denken (deductie) boven sensorische ervaringen (inductie)
- Hij ging opzoek naar:
- Simple natures: fundamentele eigenschappen van de fysieke fenomenen waaraan je niet kunt twijfelen.
- Er zijn twee dingen in de fysieke wereld waar je volgens Descartes niet aan kunt twijfelen
- Extensie (extension): ze nemen ruimte in, ze zijn uitgebreid. (persoon, stoel, auto)
- Beweging (motion): bewegen door de ruimte heen.
- Dit komt in overeenkomst met de ideeën van Plato van idealisme de verschijningsvorm en de ideale vorm.
Descartes Fysica
- Fysica: zijn ideeën over hoe de fysieke wereld in elkaar zit.
- Het universum is gevuld met deeltjes deze deeltjes hebben extensie en beweging. Deze deeltjes hebben
verschillende groottes, Descartes verwees naar de vuurdeeltjes, luchtdeeltjes en aardedeeltjes. En een
belangrijke aan beweging is dat er dus nooit een leegte is. (Belangrijk: Op het moment dat er met een stok
tegen glas aan wordt getikt, dan valt dit glas om. De deeltjes van de stok duwen dat glas om. Ditzelfde
gebeurd als je blaast tegen een blaadje en deze begint te wapperen.)
- Fysica is de manier hoe Descartes ook dacht over het menselijk lichaam, dit is namelijk gemaakt van materie en
zou zich moeten houden aan dezelfde regels.
Mechanistische fysiologie
- Descartes gaf aan dat hij zijn redenering van de buitenwereld kan toepassen op onze lichamen, onze lichamen
zijn eigenlijk niets anders dan machines.
- Descartes dacht dat zenuwen holle buizen zijn waarin Animal Spirits (hersenvocht) stromen.
- Die vloeistof bestaat uit hele kleine deeltjes en met dat idee van een lijf dat gevuld is met vloeistof in de
zenuwen in relatie tot de hersenen kon die bepaalt gedrag verklaren. Namelijk de Reflex, een reflex bestaat uit
twee dingen:
- Stimules: prikkel uit de externe wereld
- Respons: gedrag van een organisme
(Voorbeeld: de deeltjes van een vuur duwen tegen het lijf aan en tegen de zenuwen waar de vloeistof zich in
bevind, deze vloeistof word naar boven geduwd naar de hersenen. De vloeistof in de hersenen gaat rond draaien
en een deel daarvan duwt naar beneden en die zorgen dat de spieren in werking worden gezet. Dit zorgt ervoor
dat de persoon zijn voet wegtrekt bij het vuur.)
- Volgens Descartes zijn er nog veel meer reflexen:
- Automatische reflexen: reactie van je lichaam
- Aangeleerde reflexen: zijn aangeleerde dingen in het leven, zoals autorijden en een instrument bespelen.
Naar mate van tijd en veel oefenen gaan ook deze dingen automatisch.
o Door veel leren en oefenen veranderde volgens Descartes de hersen structuur en gaat die vloeistof
anders stromen in de hersenen. En als die vloeistof anders gaat stromen, dan kun je dus paden
, krijgen die steeds makkelijker worden bewandeld. Hierdoor dacht Descartes dus dat deze
gedragingen makkelijker worden of bijna reflex matig gaan.
- Dit idee kon Descartes zelfs toepassen op passies (emoties). Als je bijvoorbeeld erg boos bent, dan is die
vloeistof in je hersenen heel hard aan het draaien en aan het kolken en als er dus een prikkel komt van buitenaf
dan krijg je een hele sterke reactie. Als je erg verdrietig bent dan is deze vloeistof erg laag in beweging en als er
prikkels van buitenaf komen reageer je met weinig energie.
- Externe en interne wereld: er zijn prikkels van buiten die leiden tot gedrag.
- Descartes heeft een model gemaakt hoe het lijf omgaat met prikkels en hier is geen ziel voor nodig.
- Rationele ziel is een ziel dat Descartes niet weg kan verklaren met zijn mechanistische fysiologie.
- Aristoteles word door dit model overbodig, hij gaf aan dat een ziel juist nodig is om gedrag te verklaren.
- Dualisme
- Descartes vroeg zich af hoe weet ik wat er in mijn geest zit, hoe ik de wereld ervaar wat er dan wel echt is. Een
ding wist hij wel zeker namelijk dat er iets was dat twijfelde, hier komt zijn bekende uitspraak vandaan ‘Cogito
Ergo Sum’ (ik denk dus ik besta).
- Dat twijfelen weet je zeker van dat het bestaat, dat noemde hij het denken of de rationele ziel. In de rationele
ziel zitten volgens Descartes de aangeboren ideeën (innate ideas). Er zijn dus ideeën in mijn geest die niet te
verklaren zijn door de buitenwereld.
- Je hebt twee dingen in de mens, je hebt een lichaam dat reageert als een machine en je hebt een geest
- De link met Plato, nativisme de innate ideas en het rationalisme de nadruk op reden.
- De link met Avicenna, de floating man het zelfbewustzijn blijft in geval van Descartes is dit de rationele ziel.
Galileo - Soort gelijke ideeën als Descartes
- Als het gaat om de wereld om je heen zijn er eigenlijk twee soorten kenmerken aan de dingen die je ziet:
- Primaire kwaliteiten: kenmerken op zichzelf los van hoe wij ze ervaren (vorm, hoeveelheid, beweging)
- Secundaire kwaliteiten: kenmerken die ontstaan als wij als mensen via onze zintuigen interacteren met
die objecten (zicht, geluid, gevoel)
- Dit komt in overeenkomst met de ideeën van Plato van idealisme de verschijningsvorm en de ideale vorm.
Elisabeth - Hoe interacteren het materiële lichaam en de immateriële geest?
van - Descartes antwoord hierop: via de pijnappelklier (epifyse: pineal gland), het meeste in het lichaam is dubbel. Al
Bohemen heb je maar één geest, hij zocht om die reden naar één hersen structuur die één ding kon representeren.
- Interactief dualisme: we hebben een lichaam en een geest, maar deze zijn los van elkaar en interacteren in de
pijnappelklier.
- Descartes heeft geen antwoord gegeven op de vraag van Elisabeth, want hoe interacteert de ziel dan met deze
pijnappelklier.
- Perspectief verliep volgens Descartes op dezelfde manier als Alhazen dacht. Het enigste verschil is dat Descartes
dacht dat beide ogen zelf iets waarnemen en dat dit tegen de zenuwen aan duwt en dit via de zenuwen gaat
deze informatie naar de hersen vloeistof en duwt deze tegen de pijnappelklier aan. Dit is een voorbeeld van
interactief individualisme.
John - Mechanistische fysiologie (geest is passief), Locke pakt dit op (Engelstalige psychologie)
Locke - Locke had vele dingen van Descartes over genomen alleen geloofde hij niet in het feit dat er altijd een actief
bewustzijn is met een aangeboren voorraad aan kennis en productie.
- De ziel (aangeboren ideeën) zijn absoluut niet meer nodig voor kennis. We kunnen alles ook de inhoud van je
geest verklaren met de stimulus response, doordat reflex denken. Door de mechanistische fysiologie zijn er maar
twee dingen nodig. Sensatie + Reflectie = Herinnering
- Sensaties: de input die je krijgt.
- Reflectie: dingen die in jou gebeuren, namelijk combinaties van de ervaringen die je hebt. Combinatie met
geluid en iets wat je ziet of twee dingen die je ziet met elkaar.