Week 1: Onderwijskundige tradities
Hoorcollege 1
Reasoning power (ontwikkelen Vermogen om zelfstandig te denken en een oordeel te vellen.
van rede)
Building (vorming) Doorgeven verworvenheden westerse beschaving door bepaalde vakken:
grammatica, kunst & literatuur, wiskunde, geografie, geschiedenis.
Universalistische naturalisme Elk kind doorloopt
dezelfde‘natuurlijke’ ontwikkelingsstadia
Particularistisch naturalisme Elk kind heeft een eigen,
individuele, specifieke aard en aanleg > dit maakt een vast
curriculum onmogelijk!
Scientific management Onderwijs moet effectief zijn; toetsen wat wel werkt. Opleiden tot wat de
samenleving nodig heeft
Shifting coalition Gelegenheidscoalities. Je kunt vanuit verschillende visies/belangen tot eenzelfde
doel of plan komen. Soms kunnen samen een doel nastreven
Westers perspectief
Tradities is het beste, omdat er wel kernen bevat maar dingen wisselen door de jaren heen
Tradities als instrument om inzicht te krijgen in:
Herhalingen, continuïteiten (overeenkomsten; basisprincipe)
Veranderingen, herinterpretaties (verschillen; andere samenleving)
Shifting coalitions: 'gelegenheidscoalities'
Onderwijs pedagogische tradities/belangengroepen
Humanisme (Humanist)
Vertegenwoordiger: Eliot en Harris
‘Brain is a muscle’
Mens staat centraal
Taak van het onderwijs:
- Ontwikkelen van rede (reasoning power)
- Vorming (building) àDoorgeven westerse beschaving
Kindgerichte pedagogiek (Developmentalist/child study movement)
Vertegenwoordiger: Hall
Mens staat centraal, wel gericht op 'ik'
'Worden wie je bent'
Onderwijs moet aansluiten bij het (wetenschappelijk vast te stellen) natuurlijke
ontwikkelingsverloop van het kind
Opvattingen:
- Universalistische naturalisme
- Particularistisch naturalisme
Utilitarisme (Social effiency educators)
Vertegenwoordiger: Roper & Bobbitt
Samenleving staat centraal (economisch)
Onderwijs moet zich richten op kwalificaties die economisch noodzakelijk zijn
Onderwijs moet leerlingen toerusten voor werk en economie (direct bruikbare kennis/vaardigheden,
toepassings- en beroepsgericht)
Onderwijs moet dit op een efficiënte manier doen (geen overbodige 'ballast' in curriculum)
Differentiatie is nodig
Niet alleen gericht op universiteit, maar ook op ander gebied; de samenleving heeft alles nodig
Onderwijs moet dit effectief doen: resultaten meten (scientific management)
, Meliorisme (Meliorists)
Vertegenwoordiger: Ward
Samenleving staat centraal (rechtvaardiger/verbeteren van de samenleving)
School kan bijdragen aan sociale verandering en rechtvaardiger samenleving = vooruitgang
Als reactie op sociaal-darwinisme: Ongelijkheid is niet noodzakelijk, mens kan ingrijpen
Begaafdheid is gelijk verdeeld over seksen en klassen
Democratie nodig om rechtvaardiger samenleving te bereiken
Voorbeelden tradities
‘Engelstalig onderwijs moet gestimuleerd worden op de UvA’
Humanisme: want dat draagt bij aan brede vorming en doorgeven westerse beschaving; een
international classroom draagt bij aan denken en redeneren; draagt bij aan perspectief- neming
Kindgericht: want studenten zijn gewend aan communiceren in het Engels. Engelse taal is
vanzelfsprekend in hun leefwereld, past bij hun ontwikkeling als puber en adolescent
Utilitarisme: van belang voor arbeidsmarkt, in een tijd van globalisering is goede beheersing van het
Engels noodzakelijk
Meliorisme: want door deelnemen aan een internationaal classroom doen studenten kennis op van
diversiteit in de samenleving, heel belangrijk voor functioneren van een democratie en voor gelijke
kansen
‘Juist op het vmbo is het van belang om in het curriculum ruimte te geven aan algemeen vormende vakken.’
Humanisme: ‘Want die algemeen vormende vakken vergroten hun horizon, en elk kind heeft recht
op kennismaken met cultuur, grote denkers, geschiedenis’
Kindgerichte pedagogiek: ‘Onderwijs moet aansluiten bij de behoeften en interesses van leerlingen.
Je moet kinderen een breed aanbod geven, waar ze dan zelf uit kunnen kiezen wat ze wel en niet
willen volgen’
Utilitarisme: ‘Want kennis van Engels, geschiedenis etc maakt deze leerlingen beter gekwalificeerd
voor de arbeidsmarkt. Bedrijven vragen tegenwoordig niet alleen om ambachtelijke kennis en
vaardigheden, je moet juist ook beschikken over algemene vaardigheden en breed inzetbaar zijn’
Meliorisme: ‘Want anders ontzeg je deze groep kennis die ze nodig hebben om als burger volwaardig
mee te doen in de samenleving. Ook heeft deze groep leerlingen vaak van huis uit al minder toegang
tot algemene vorming. Die algemene vorming draagt juist bij aan gelijke kansen voor deze leerlingen
in de samenleving.’
,Platform onderwijs 2032
Onderzoeksvraag: Welke kennis en vaardigheden hebben leerlingen in het primair- en voortgezet onderwijs nodig
om volwaardig in de (toekomstige) samenleving te participeren)
Hoofdvragen Platvorm onderwijs:
Welke gebieden van kennis en vaardigheden vormen onderdeel van een evenwichtig en toekomstgericht
curriculum?
Gezien de schaarse ruimte binnen het currriculum, welke kennis en vaardigheden zouden minder aandacht
kunnen krijgen?
Welke kennisgebieden en vaardigheden komen nu onvoldoende aan bod in het curriculum?
Welke algemene ontwerpprincipes voor een vernieuwend onderwijs zijn te benoemen?
Hoofddoelen:
Kennisontwikkeling
Persoonsvorming
Maatschappelijke toerusting
Proces: Dialoogfase --> Nationale brainstorm --> consultatiefase --> eindadvies
Kenmerken toekomstgericht onderwijs:
Ontwikkelen kennis en vaardigheden door creativiteit en nieuwsgierigheid in te zetten
Vormen persoonlijkheid
Leren omgaan met vrijheid en verantwoordelijkheid en over grenzen heen te kijken
Kansen van digitale wereld benutten
Betekenisvol onderwijs op maat
Visie onderwijs 2032:
Een vaste basis aan kennis en vaardigheden opdoen, waarmee leerlingen vakoverstijgend leren denken en
werken. Basis bestaat uit
o Taalvaardigheid Nederland: samenhangen en functionele taalvaardigheid
o Taalvaardigheid Engels: Intensief en vroege start
o Rekenvaardigheden
o Digitale geletterdheid
o Burgerschap: Gemeenschappelijke waarden, oefenplaats en houvast (democratie, mensenrechten,
kinderrechten, sociale vaardigheden, omgangsvormen en maatschappelijke verantwoordelijkheid)
o Kennis van de wereld; meer van minder. 3 kennisdomeinen (mens & maatschappij, natuur &
technologie en taal & cultuur)
o Vakoverstijgende vaardigheden
Kennis en vaardigheden verbreden, met eigen mogelijkheden en interesses al leidraad
Persoonsvorming
,Kritiek vanAleidTruijens:
Goede punten:
o Gedachte dat leraren hun opleiding en professie centraal moeten staan
o Leraren mogen best wat minder uren voor de klas staan
Kritiek:
o Te weinig leraren betrokken
o Niet vernieuwend: ‘stokoude vernieuwende ideeën’, platgetreden paden van mislukte
onderwijsvernieuwing’
o Impliciet ook: dat leidt tot minder tijd en aandacht voor bv. Literatuuronderwijs
o Cliché: kennis ‘doet er minder toe’ en daarom moet daar minder nadruk op liggen in het onderwijs
o Kennis is iets anders dan informatie! Bij kennis gaat het om verbanden, niet om feiten
o Het moet gaan om onderwijzen, dus om het aanbod (niet om ‘wat te leren’, dat is vraag-gestuurd)
o Te veel nadruk op persoonsvorming (‘kneden’ i.p.v. helpen vormen en kritisch denken)
Humanisme Kindgerichte pedagogiek Utilitarisme Meliorisme
Zelfstandig denken Aansluiten bij Digitalisering vanwege arbeidsmarkt Burgerschapsvorming
interesse/capaciteiten
Creatief denken en Persoonlijkheidsvorming Nieuwe vaardigheden die nodig zijn Leren functioneren in
nieuwsgierigheid voor nieuwe/toekomstige banen democratische
rechtstaat
Nadruk op Betekenisvol onderwijs Onderwijs vernieuwen om Gelijke basis voor
basisdisciplines internationale concurrentie beter iedereen
aan te kunnen gaan
Cultuur dragende Onderwijs op maat Engels in basisonderwijs Emanciperende functies
kennis (Bildung) (arbeidsmarkt) van onderwijs
Creativiteit en
nieuwsgierigheid (aansluiten
bij kinderen)
Thematisch werken
Samenhangend aanbod
Engels in het basisonderwijs
(ontwikkelingsfase)
p.11: Veranderingen in de samenleving maken het echter noodzakelijk om erover na te denken wat leerlingen de
komende decennia op school moeten leren.[…] Er is behoefte aan een fundamentele discussie over de taak van het
onderwijs in een veranderende samenleving en aan een andere invulling van het curriculum.”
,Week 2: Humanisme en kindgerichte pedagogiek
Premoderne tijd-traditioneel:
Mensen zagen zichzelf als opgenomen in een gegeven orde waaraan je je moet aanpassen
Individu heeft beperkte invloed
Religie belangrijk
Vroegmoderne tijd (16/17 eeuw):
Wetenschappelijke revolutie (Copernicus, Galilei)
Verlichting
Religieuze hervorming (Luther)
Mens krijg meer invloed
Moderne tijd (circa 1800)
Amerikaanse revolutie
Franse revolutie
Romantiek
Industriële revolutie
Meer gelijkheid voor bevolking
Sociale transformatie in VS (eind 19e eeuw)
Bevolkingsgroei in steden, migratie
Industrialisatie
Mobiliteit (trein)
Journalistiek (kranten en tijdschriften voor iedereen beschikbaar)
Feminisme (suffragettes, vrouwenkiesrecht)
Parlementaire democratie
Meer kinderen volgen onderwijs
--> Het humanistisch curriculum werd eind 19e eeuw als conservatief gezien: in de zin van behoudend en
traditioneel en niet gericht op verandering of aanpassing aan de tijdgeest
“[…] forces that sought to preserve the humanist ideal by incorporating into the curriculum the finest
elements of Western civilization […]” (P.30)
--> Tegelijkertijd was het ook een curriculumvisie die relatief makkelijk te implementeren was
“the same things were to be taught, but for different reasons” (P. 35)
--> Het is ook een openlijk moreel-geladen visie op onderwijs: doorgeven van Westerse waarden, streven naar ‘doing
the good’, nadruk op een sterke wil
Dimensies van de moderne maatschappij, van belang ontwikkelingen onderwijs/curriculum:
1. Markteconomische (kapitalistische) dimensie
Handelskapitalisatie --> industrieel kapitalisme --> gefinancierd informatietechnologisch kapitalisme
2. Rationalisering
Toenemende invloed wetenschap
Afnemende invloed religie
Secularisering
Voorstreven van vernieuwing, verandering en verbetering
3. Democratische dimensie
Vorm van bestuur: parlementaire democratie
Individualisering: zelfstandig denken, kritische burgers
Onze tijd (vanaf jaren 80)
Opnieuw: sociale transformatie
Globalisering, immigratie
Digitalisering
Kennissamenleving
Corona
Wederzijdse beïnvloeding/versterking
, Hoofdstuk 1
Onrust in Amerika eind 19e eeuw (1890) (p. 1-4)
Leerkracht staat centraal
Slecht opgeleid
Onderbetaald
In 1800-1830 al aandacht voor vormgeving onderwijs, bijv.:
Onderverdelen onderwijs in vakken
Het verdelen van kinderen in leerjaren
Gebruiken van tekstboeken
Sociaal bewustzijn
Groei media
Aanleg van goede spoorwegen
--> Veranderingen door de industriële revolutie. In de 20e eeuw werd een curriculum nationale zorg.
Groei Amerika door immigratie
Crisis (economische depressie) in de jaren 90 van de 19e eeuw
Gevecht om controle Amerikaans curriculum
Industriële revolutie/ periode van sociale transformatie (eind 19e eeuw)
Bevolkingsgroei in steden, migratie
Industrialisatie
Mobiliteit (trein)
Journalistiek (kranten en tijdschriften voor iedereen beschikbaar)
Feminisme (suffragettes, vrouwenkiesrecht)
Parlementaire democratie
Meer kinderen volgen onderwijs
Onderwijs in 19e eeuw:
Rapport Yale (1828): (p.5)
Belangrijk rapport mental disciplinarianism
1. Discipline of the mind: Denkmogelijkheden versterken
2. Furniture of the mind: kennis en vaardigheden
Pleidooi behoud humanistische waarden in curriculum
Grieks, Latijn, wiskunde, maar ook schone letteren van waarde, vreemde talen waren onbewezen
Mentale discipline (Plato/Christian Wolff) - 1890 (p. 4-6)
Hersenen kunnen net als spieren getraind worden
Alle faculteiten moeten in natuurlijke volgorde aan bod komen
Functies (P.5)
Versterken van de geest (discipline)
Geest vullen met inhoud (meubilair)
Grieks, Latijn en wiskunde zijn belangrijke vakken, deze waren bewezen (P.5)
Tekstboeken waren leidraad en leraren waren jong en slecht geschoold (P.5)
Scholen werden omschreven als saai en niet leuk
Liever in fabrieken werken, dan naar school
Na 1890 ontstond er kritiek over deze manier van onderwijs
Elliot was ook mental disicplinair (P.9)
Na 1890 (p.6-8)
Meer kinderen naar school, ook VO
- Toename inwoners
- Ontstaan steden
- Gebrek technologische ontwikkelingen
- Betere baankansen
Theorie over hersenen als spier verdwijnt langzaam
Verschillende belangengroepen willen curriculum bepalen
National Education Associations Committee of ten (1892) (p.8-10)
Charles W. Eliot voorzitter
Veel humanisme (Elliot & Harris)
Elliot niet alleen in hoger onderwijs maar ook VO en PO veel invloed