Evi Aldenzee Pedagogiek
PEDAGOGIEK
LES 1: OUDERSCHAP IN 2022
Leerdoelen:
1. Je hebt kennis van de historische en culturele context van opvoeden.
2. Je hebt inzicht in hoe ouders het ouderschap beleven in de huidige tijdgeest.
3. Je onderkent het belang van voorbereiding op ouderschap.
PEDAGOGISCHE BLIK ONTWIKKELEN
Je basishouding: pedagoog zijn is geïnteresseerd zijn in mensen oftewel onderzoekend willen zijn.
Vierkenmerken van een onderzoekende houding:
1. Opmerkzaam zijn
2. Nieuwsgierig zijn
3. Bedachtzaam zijn
4. Kritisch zijn
Kijk met een onderzoekende houding: Wat vraag jij je af als
minorstudent naar aanleiding van dit A4’tje dat thuis bij een
stel ouders op de kast in de woonkamer hangt?
Dingen die jij je zou kunnen afvragen naar aanleiding van de
tekening:
Hoe oud is Bram? Wanneer mag hij een kruisje zetten, welk gedrag moet hij dan laten zien? Wat krijgt
Bram nu de kaart vol is? Wat/wie is het dier? Zou Bram het snappen? Zou het helpen, dit systeem?
Zijn 7 vakjes genoeg?
Met welk ‘probleem’ / met welke vraag over Bram zouden de ouders concreet te kampen hebben?
Hoe verloopt het slaapritueel? Wat gebeurt er ‘s nachts? Zijn ouders consequent? Wanneer zouden
ze dit hebben ingezet; na 1 of 10 of 100 ‘lastige’ nachten? Tot welke leeftijd kunnen problemen met
slapen er ‘gewoon’ bij horen? Hoe zou het voor de ouders zijn om een kind te hebben dat blijkbaar
niet goed slaapt?
Wat is er voor nodig om als kind door te kunnen slapen? Wat zegt de literatuur over wat helpt en wat
niet helpt? Wat is een goede beloning? Kunnen ouders met hun eigen gedrag slaapproblemen in
stand houden?
THEORIEBESPREKING OVER OUDERSCHAP (H6 MEER DAN OPVOEDEN)
Waar moet een ouder, anno nu, zich allemaal mee bezig houden om het gezinsleven draaiende te
houden en zelf gelukkig te zijn?
Naast het opvoeden van kinderen, zijn ouders druk met:
- Partnerrelatie onderhouden
- (Geestelijk) gezond blijven
- Plannen en organiseren van zorg, werk en vrije tijd
- Sociale contacten onderhouden
- Financiële zaken regelen
,Evi Aldenzee Pedagogiek
Meer dan 95% van de ouders is tevreden hoe de opvoeding verloopt. De helft van de moeders en
meer dan de helft van de vaders vindt ouderschap moeilijker dan van tevoren gedacht.
Zes fasen in het ouderschap met
bijbehorende ‘taken’
Voorstellingsfase Voorstellen van en voorbereiden op ouderschap en geboorte,
(zwangerschap) bestaande relaties evalueren.
Voedingsfase (geboorte – kind Accepteren ouderrol en jezelf leren kennen als ouder,
1,5 jaar) herstellen onbalans door komst kindje, herdefiniëren relaties,
leren reageren op baby.
Autoriteitsfase (kind 1,5 – 4 jaar) Accepteren en vormgeven autoriteit over kind thuis en in
openbaar, kind begrijpen, tijd en aandacht verdelen tussen
kind en zichzelf.
Interpretatiefase (kind 4 – 12 jaar) Balans gescheidenheid/verbondenheid met kind, nadenken
over levensstijl voor kind en wat voor ouder ze willen zijn.
Interafhankelijkheidsfase (kind in Balans controle/loslaten kind, leren omgaan met een
adolescentiefase) adolescent, partnerrelatie onderhouden.
Vertrekfase (als kind van plan is Voorbereiden op vertrek kind, herdefiniëren eigen identiteit
ouderlijk huis te verlaten, kind en relatie met partner, loslaten controle, accepteren en
18-24 jaar) identiteit opgroeiende kind.
MAKEN KINDEREN GELUKKIG?
Ouderlijk welzijn
Individueel welzijn: de mate waarin een ouder tevreden is over zichzelf en zijn/haar leven.
Welzijn als ouder: de mate waarin een ouder zich niet beperkt voelt in zijn vrijheid ten gevolgen van
het kind.
- Lager ouderlijk welzijn is gerelateerd aan negatief opvoedgedrag en andersom.
- Mate waarin ouders gelukkig zijn houdt verband met het welzijn van hun kinderen.
Uit onderzoek blijkt ondersteuning voor de volgende twee visies hoe ouderschap het persoonlijke
leven van mensen beïnvloedt:
- Ouderschap geeft voldoening, zingeving, leidt tot persoonlijke groei en sociale verbondenheid.
- Ouderschap leidt tot angst ten aanzien van gezondheid en opvoeding, afname van
tevredenheid met het huwelijk, problemen over verdeling zorg-werk, financiële problemen.
Bevindingen over ouderlijk welzijn
Moeilijk om algemene conclusies te trekken, gevarieerde onderzoeksresultaten:
- Welzijn van ouders is hoger dan van volwassenen zonder kinderen dit geldt voor ouders
met een partner in de leeftijd van 26-62 jaar – vaders meer dan moeders!
- Ouders van jonge kinderen zijn minder gelukkig, piekeren dikwijls, maken zich veel zorgen en
ervaren hogere niveaus van angst en depressiviteit dan volwassenen zonder kinderen.
- Ouders ervaren de relatie met een kind jonger dan vijf jaar positiever dan die met een kind in
de adolescentie.
- Kinderen onder de 18 jaar hebben een negatieve invloed op het welzijn van ouders en
volwassen kinderen een positieve invloed.
Wat beïnvloedt ouderlijk welzijn?
- Voorbereiding op ouderschap. Kennis van wat ouderschap betekent en wat voor gevoelens
daarbij komen kijken, wat moeilijke kwesties kunnen zijn, stelt hen in staat om met moeilijke
situaties in het ouderschap om te gaan.
, Evi Aldenzee Pedagogiek
- Partnerrelatie; realistische verwachtingen hebben! ‘Toekomstige ouders die van mening zijn
dat ouderschap alleen maar een positief effect heeft op ode partnerrelatie, hebben een groter
risico op ontevredenheid in de partnerrelatie en depressieve symptomen na de geboorte van
hun kind dan ouders met een meer realistische kijk op ouder- en partnerschap.’
- Kennis over de ontwikkeling van kinderen.
- Een steunende sociale omgeving/ netwerk en deze ook daadwerkelijk benutten: familie,
vrienden, buren. Sociale netwerken helpen je bij praktische steun, om vaardig te voelen
(bevestiging of herkenning krijgen), emotionele ondersteuning te krijgen en om te gaan met
stress.
- Thuisklimaat: taakverdeling, wel/niet genoeg slaap, financiën, partnerrelatie.
- Als ouders beschikken over algemene levensvaardigheden:
o Zelfbewustzijn: zelfvertrouwen, doelen stellen, e.a.
o Zelfmanagement: omgaan met emoties, verdelen van tijd, plannen, e.a.
o Relatievaardigheden: relaties aangaan, onderhandelen, conflicthantering, e.a.
o Verantwoordelijke besluitvorming: verzamelen van informatie, kritisch denken, e.a.
LES 2: ‘HET KIND IN ZIJN CONTEXT’: INVLOEDEN OP DE ONTWIKKELING
Leerdoelen:
- Je kunt het ecologisch model van Bronfenbrenner inzetten om de leefwereld van een jeugdige
in kaart te brengen.
- Je hebt kennis van algemene en specifieke risicofactoren en beschermende factoren.
ECOLOGISCH ODEL VAN BRONFENBRENNER: START MET SYSTEMATISCH KIJKEN
Uitgangspunt van dit model is dat de omgeving waarin kinderen opgroeien, grote invloed heeft op hun
ontwikkeling en gedrag.
Kernbegrippen: ontwikkeling = wederzijdse aanpassing tussen unieke kind en zijn omgeving.
Microsysteem: de meest directe omgeving
van het kind (gezin, buurtgenoten, school,
vriendjes, enz.) en de relaties die het kind
hiermee heeft.
Mesosysteem: het geheel van
microsystemen waar het kind deel van
uitmaakt en de interacties daartussen.
Veel positieve relaties bieden
ondersteunend netwerk!
Exosysteem: de wijdere fysieke en sociale
context direct effect op componenten van
het microsysteem, indirect effect op het kind
(bv. Werksituatie ouders).
Macrosysteem: normen, attitudes en
waarden van een maatschappij, maar ook ingrijpende maatschappelijke ontwikkelingen (bijv.
economische crisis).
LES 3: ‘HET KIND IN ZIJN CONTEXT’: INVLOEDEN OP DE ONTWIKKELING
Voorbereiding: H1, H2, H3.5 en 3.6