Samenvatting Political Economy in
International Perspective
Week I:
Arts, W. and Gelissen, J. (2002) Three Worlds of Welfare Capitalism or More? A
State-of-the-Art Report opens in new window. Journal of European Social Policy
12(2): 137-158.
Dit artikel bestudeert het debat omtrent Esping-Andersen zijn typologie (1990) over in
hoeverre welvaartsstaten op elkaar lijken en over hoeveel ideaaltypen er bestaan. Esping-
Andersen zijn typologie is gebaseerd op het principe dat welvaartsstaten overeenkomsten
kennen. De typologie kreeg kritiek omwille van drie redenen, zijnde dat de ideaaltypen noch
uitputtend of exclusief zijn, de theoretische en methodologische beperkingen hiervan en een
principieel kritiek dat dergelijke ideaaltypen niet bijdragen aan het uitleggen van de
ontwikkelingen die welvaartsstaten doorgaan. De auteurs stellen dat typologieën kunnen
worden gebruikt als een instrument om welvaartsstaten te classificeren. Zij zijn dus geen doel
op zich. Door de karakteristieken van welvaartsstaten te simplificeren, komen de gedeelde
eigenschappen naar voren. Andere auteurs hebben vervolgonderzoek gedaan o.b.v. de eerdere
typologie van Esping-Andersen. Hieruit zijn de volgende drie kritieken naar voren gekomen:
o Het ontbreken van een Zuid-Europese welvaartsstaat, die door andere auteurs wel
empirisch wordt aangetoond.
o Het fout typeren van Australië en Nieuw-Zeeland als een zogenoemde liberale
welvaartsstaat. Ook deze landen worden gezamenlijk door andere auteurs als een
nieuw ideaaltype opgevoerd.
o Het ontbreken van de dimensie van gender in de factor sociaal beleid waar een
ideaaltype mede op is gebaseerd. Familie verleent namelijk ook welzijn en zorg en de
mate van uitsluiting van vrouwen op de arbeidsmarkt dient te worden meegenomen.
Maar, voor het bijvoegen van meerdere ideaaltypen dient een afweging gemaakt te worden
tussen nuance en precisie tegenover of deze ontwikkeling leidt tot een betere comparatieve
analyse tussen welvaartsstaten. Welvaartsstaten zijn namelijk nooit pure ideaaltypes, maar
1
,hybride versies. Onderzoek naar de typen welvaartsstaten dient worden voorgezet, vanwege
een gebrek aan formele theorieën en de niet eenduidige uitkomsten van comparatief
onderzoek tussen welvaartsstaten.
Starke, P. (2006) The Politics of Welfare State Retrenchment: A Literature
Review. opens in new window Social Policy & Administration 40(1): 104-120.
‘Retrenchment’: het beperken van uitgaven van de welvaartsstaat om deze in te perken.
Maar, de welvaartsstaat kent ‘resilience’. Dergelijke pogingen om deze uitgaven te beperken
zijn echter niet gelukt, vanwege politieke weerstand hiertegen. Dit komt volgens Pierson
(1996) door twee redenen:
o Blijvende steun van de bevolking voor de welvaartsstaat, waardoor bezuinigingen
onpopulair zijn. Daarbij heeft (de groei van) de welvaartsstaat gezorgd voor diens
eigen aanhangers die willig zijn om zich politiek te mobiliseren tegen hervormingen
die hun status quo aantast.
o Institutionele onbeweeglijkheid door zogenaamde padafhankelijkheid. Hierdoor is
verandering incrementeel en vindt het plaats binnen de structuur van de welvaartsstaat.
Daarbij komt de volgende dynamiek ter plaatse: “These conditions constitute the backdrop for
any attempts at downsizing. Now enter the actors: politicians – conceived not merely as
policy-seekers but more importantly as office-seekers also; and voters – who are expected to
react more strongly to losses (e.g. benefit cutbacks) than to gains (e.g. lower taxes).3 Add the
assumption that, in the case of cutbacks, losses tend to be concentrated on a relatively few –
but often well-organized – beneficiaries, whereas gains are likely to be more widely
dispersed; and one arrives at a constellation presenting formidable difficulties for the
advocates of retrenchment” (Starke, 2006: 106).
Politici zullen daarom niet radicale en zichtbare bezuinigingen doorvoeren, maar een ‘blame
avoidance’ strategie inzetten. Op drie wijze kunnen politici schuld ontwijken, namelijk door
compensatie, verdeling zaaien tussen burgers en het creëren van onduidelijkheid. Maar,
politici worden hierbij ook beperkt door de institutionele setting en bestaand beleid.
Welvaartstaten zijn daardoor dus redelijk onveranderlijk t.o.v. bezuinigingen. Deze
bezuinigingen zijn in recente geschiedenis echter wel voorgekomen. Dit artikel benoemt de
volgende theorieën die hiervoor een verklaring bieden:
2
, o Neofunctionalisme: bezuinigingen zijn het gevolg van sociaal-economische
veranderingen en interne/externe druk vanuit een beleidsprobleem. Economische
integratie door globalisatie zorgt namelijk voor financiële problemen.
o Theorieën over conflict: beleidsveranderingen zijn het gevolg van politieke conflicten
over hoe publiek geld wordt verdeeld onder burgers. Deze politieke conflicten vinden
plaats tussen bijv. politieke partijen en belangengroeperingen.
o Institutionalisme: beleidsveranderingen zijn het gevolg van de bepaalde structuur van
politieke instituties die beheersen hoe het politieke conflict wordt uitgespeeld.
Bijv.: in (con)federale politieke systemen, waar de macht meer gefragmenteerd is, zijn
grootschalige bezuinigingen niet waarschijnlijk.
Ten tweede kunnen beleidsveranderingen ook het gevolg zijn van de ‘policy feedback’
van bestaande welvaartsstaatinstituties.
Bijv.: de padafhankelijkheid van deze instituties bepaald de mogelijkheid tot
bezuiniging alsook de mogelijk omvang van deze bezuinigingen.
o Ideeën over beleid en politiek: problemen die de aanleiding kunnen zijn voor
bezuinigingen worden gevormd door een bepaalde manier, o.b.v. een set aan
specifieke ideeën. Agendavorming, framing en de mate waarin landen leren van beleid
dragen bij aan hoe deze problemen gedefinieerd worden in het publieke debat.
Deze verklaringen verschillen in het niveau waarop bezuinigingen kunnen worden
doorgevoerd. Dit kan namelijk zijn op het niveau van motieven waarom, de mogelijke
middelen waarop en de mogelijkheden tot bezuinigingen.
Er zijn drie problemen nog t.a.v. onderzoeken naar bezuinigingen op de welvaartsstaat:
o Zij verschillen in de afhankelijke variabele: welke onderdelen hiervan dienen te
worden meegenomen? Men dient niet alleen data over uitgaven mee te nemen, maar
ook andere data over bijv. de hoogte/condities van sociale voorzieningen. Men dient
hierbij ook te controleren voor ontwikkelingen in de vraag naar sociale voorzieningen
alsook ontwikkelingen in het BBP. Daarbij dient men rekening te houden met het feit
dat bezuinigingen op de welvaartsstaat gevolgen hebben die later pas voorkomen; zij
hebben een ‘long phase-in period’.
o Het niet expliceren van de motieven van actoren die bezuinigingen doorvoeren. Dit
kan ideologisch zijn, of er kan een mogelijkheid voordoen waar gebruik van wordt
gemaakt.
3
, o De importantie van middelen waarmee bezuinigingen worden doorgevoerd (bijv.
framing of andere ‘blame avoidance’ strategieën) zijn nog ambigu voor het verklaren
van deze bezuinigingen.
Bijv.: is framing een conditie voor bezuinigingen, of kunnen overheden ook zonder?
Green-Pedersen, C. (2004) The Dependent Variable Problem within the Study of
Welfare State Retrenchment: Defining the Problem and Looking for Solutions.
opens in new window Journal of Comparative Policy Analysis 6(1): 3-14.
‘Dependent variable problem’: problematiek t.a.v. hoe bezuinigingen op de welvaartsstaat
worden begrepen en hoe deze kunnen worden gemeten.
De auteur stelt dat dit probleem voorkomt uit de theoretische conceptualisering van
‘retrenchment’, niet uit wat voor type data moet worden gebruikt. De auteur bekritiseerd
namelijk dat andere auteurs een andere definitie hanteren van de welvaartstaat en van
‘retrenchment’. Op dit laatste punt dient men namelijk een onderscheid te maken tussen het
volgende:
o ‘Retrenchment as cutback’: bezuinigingen worden gezien als veranderingen in de
rechten van burgers om aanspraak te maken op sociale voorzieningen, waardoor er
bijv. moeilijk beroep op te doen is of ze worden minder genereus. Men kijkt hierbij
dus naar uitgaven (‘outcome’).
Probleem: ambtenaren kunnen de werking van bezuinigingen verhinderen door hun
discretie en uitgaven geven niet de hele werkelijkheid weer. Zo kunnen
werkloosheidsuitkeringen toenemen als gevolg van economische omstandigheden en
niet door verandering in wetgeving. Daarbij is er sprake van een ‘time-lag’: de
gevolgen van veranderd beleid komen gradueel naar voren, niet onmiddellijk.
Anderzijds kan men ook kijken naar ‘output’ via een index die veranderingen in
sociale zekerheid meet (in relatie tot de hoogte van uitkeringen en criteria). Dit lost de
eerdergenoemde problemen op doordat het effect direct gemeten wordt, maar het is
erg tijd consumerend.
o ‘Retrenchment as institutional change’: bezuinigingen worden gezien als
veranderingen die een structurele wijzing teweegbrengt van de welvaartsstaat in
kwestie. Dit gebeurt a.d.h.v. het volgende: “(1) significant increases in the reliance on
means testing; (2) major transfers of responsibility to the private sector; (3) dramatic
changes in benefit and eligibility rules that signal a qualitative reform of a particular
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MetObij. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.