Inleiding
Pedagogiek
Literatuur samenvatting
,Inhoudsopgave
College 1: Wat is opvoeding?......................................................................................................................... 4
Graaf, J.W. de, & Tieleman, M. (2016). Ontwikkelingspedagogiek. Pedagogiek in breder
perspectief (2e druk). Amsterdam: Boom Lemma. Hoofdstuk 1: Wat is opvoeding?.........................................4
Het primaire, secundaire en tertiaire opvoedingsmilieu......................................................................................8
Assimilatie en accommodatie............................................................................................................................10
College 2: Hoe voed je op?........................................................................................................................... 11
Keenan, T., Evans, S., & Crowley, K. (2016). An introduction to child development. (3rd Ed.). London: Sage.
Hoofdstuk 1 The Principles of Developmental Psychology................................................................................11
Horst et al. (2016). Opgroeien in het hedendaagse gezin. Hoofdstuk 4: Opvoedvaardigheden en opvoedstijlen
............................................................................................................................................................................14
College 3 – Opvoeding en gender................................................................................................................. 20
Jensen & Meester (2017) – De opvoeders. Wat filosofie de schipperende ouder kan leren..............................20
College 4: Opvoeding en psychologie........................................................................................................... 22
Keenan, Evans, & Crowley (2016) - An introduction to child development. Hoofdstuk 2: Theories of
Development......................................................................................................................................................22
Malschaert, H., & Traas, M. (2015). Basisboek opvoeding. Theorie en praktijk. Hoofdstuk 3: Pedagogiek en
psychologie.........................................................................................................................................................31
College 5: Opvoeding en cultuur................................................................................................................... 38
Immelman et al. (2019) - Psychologie en pedagogiek van het jonge kind. Hoofdstuk 3: Pedagogische
implicaties van het verwekken van leven...........................................................................................................38
Vanobbergen, W. (2016). Het kind als consument en onze zorg om de kindertijd. In P. Smeijers, S. Ramaeers,
R. van Goor & B. Vanobbergen (Red.), Inleiding in de pedagogiek. Deel 1. Thema’s en basisbegrippen..........40
College 6: Opvoeding en sociale omgeving................................................................................................... 44
Roets, G., & Schiettecat, T. (2016). Pedagogisch perspectief ontwikkelen in situaties van kinderarmoede.
Inleiding in de pedagogiek. Deel 1. Thema's en basisbegrippen.......................................................................44
Nederlands Jeugdinstituut (2020/2021). Opgroeien en opvoeden in armoede................................................47
College 7: Opvoeding en pedagogische wetenschappen...............................................................................52
Van IJzendoorn (2016) - Methodologie: kennis door veranderen, de empirische benadering in de pedagogiek.
............................................................................................................................................................................52
Malschaert, H., & Traas, M. (2015) - Basisboek opvoeding. Theorie en praktijk. Hoofdstuk 4: Pedagogiek als
wetenschap........................................................................................................................................................54
Dehue, T. (2016) – 4e Els Borst Lezing. Omwille van de feiten en democratie...................................................60
College 8: opvoeding en opvoedadvies......................................................................................................... 62
Jansz (1996) - Het Kind. Deskundige opvoedingsadviezen en -interventies.......................................................62
Ramaekers, S., & Suissa, J. (2013). Goed ouderschap. Een andere kijk op opvoeden. Hoofdstuk 1: Taal van de
psychologie en vermaatschappelijking van de opvoeding.................................................................................65
College 9: De pedagogische relatie............................................................................................................... 70
,Manen, M. van. (2017). Weten wat te doen wanneer je niet weet wat te doen. Pedagogische sensitiviteit in
de omgang met kinderen. Hoofdstuk 1: Het primaat van de pedagogiek.........................................................70
Manen, M. van. (2017). Weten wat te doen wanneer je niet weet wat te doen. Pedagogische sensitiviteit in
de omgang met kinderen. Hoofdstuk 5: Pedagogisch contact..........................................................................72
, College 1: Wat is opvoeding?
Graaf, J.W. de, & Tieleman, M. (2016). Ontwikkelingspedagogiek.
Pedagogiek in breder perspectief (2e druk). Amsterdam: Boom
Lemma. Hoofdstuk 1: Wat is opvoeding?
Opvoeding en pedagogiek
Biologisch beschouwd wordt de mens te vroeg geboren, waardoor zij hulpeloos en volledig
afhankelijk zijn. Hierdoor is een zeer intensieve opvoeding noodzakelijk en kan de mens
taken leren uitvoeren (zoals sporten en muziek maken). Een kind is ook wel een animal
educandum: een dier dat opgevoed dient te worden. Het gaat hier vooral om de opvoeding
als mens: de humanisatie. Deze opvoeding staat in dienst van de ontwikkeling van een
individu en het leren aanpassen aan de samenleving.
Door de vroeggeboorte wordt een baby met een relatief kleine herseninhoud geboren, die
zich verder ontwikkelt na de geboorte. De opvoeding neemt als omgevingsfactor een deel
van de functie van de baarmoeder over, met als gevolg dat de hersenen zich mede vormen
naar het opvoedingsklimaat. Dit wordt co-evolutie genoemd. De opvoedingscontext kan
gedeeltelijk fungeren als 'voortgezette baarmoeder’ voor de ontwikkeling van het brein en
het lichaam. De opvoeding benut hiermee bijzondere mogelijkheden.
Sinds 1990 is er een recht op opvoeding en verzorging, met als gevolg daarvan een plicht tot
opvoeding. De opvoedingsplichtigen zijn de ouders uit het zogenoemde kerngezin waarin het
kind, de opvoedeling, wordt opgevoed. De totale opvoeding speelt zich echter af in een veel
breder gebied dat bestaat uit school, de buurt, de cultuur en de invloed van leeftijdsgenoten
en andere kinderen.
Het begrip 'subsysteem' komt uit de gezinspedagogiek en betekent dat er steeds twee
fronten tegenover elkaar staan: ouders versus kinderen, leerkrachten versus leerlingen, enz.
Opvoeding is een proces waarin een onvolwassen mens wordt geholpen en begeleid tot aan
het punt waarop hij of zij de regie over het leven verder zelf kan overnemen en dat ook
daadwerkelijk doet (onafhankelijkheid ten opzichte van de opvoeders). Als dit uiteindelijk
doel van de opvoeding bereikt is, spreken we over volwassenheid of zelfverantwoordelijke
zelfbepaling. Het suggereert dat de opvoeding ook een 'einde’ heeft en dat de opvoeder
‘overbodig' is geworden. Dit betekent niet dat de jongvolwassenen niets meer hoeven te
leren. Het leren gaat namelijk door zolang men leeft. Iedereen moet zich alsmaar blijven
aanpassen aan de veranderende samenleving. Dit noemen we zelfopvoeding en dat is een
levenslang proces. Er is dus geen sprake van een algemeen, statisch eindproduct.
Of er sprake is van een veilige hechting, kun je bepalen door middel van een vreemde
situatie-experiment. De hechtingspersoon verlaat dan een paar minuten een ruimte. Een
veilig gehecht kind zal eerst protesteren, dan exploreren (omgeving verkennen) en daarna
blij zijn wanneer de ouder terugkeert. Bij onveilig gehechte kinderen zie je afwerend gedrag
wanneer de ouder terugkeert. Conclusie: kinderen die worden getroost, worden
zelfstandiger en huilen minder dan kinderen die niet getroost worden.