Week 5
Werkgroepsopgaven
Opgave 1
Vraag 1
‘Ik ben nooit in staat geweest om mijn broeders in te laten zien dat een overheid een
menselijke aangelegenheid is, en dat mensen niet geregeerd worden door woorden
op papier of door abstracte theorieën, maar door andere mensen.’ (p.35)
a. Leg uit waarom deze stelling het rechtsrealisme reflecteert.
'dat overheid een menselijke aangelegenheid is'. Er wordt gezegd dat recht een
menselijk maaksel is (net zoals bij het rechtspositivisme.
'dat mensen niet geregeerd worden door woorden op papier of door abstracte
theorieën, maar door andere mensen'. Hiermee wordt bedoeld dat de samenleving
geregeerd wordt door andere mensen in die samenleving. Mensen worden niet
geregeerd door wat er precies in de wet staat, maar door wat de rechters kiezen om
te doen. Recht bestaat uit de beslissingen die gemaakt worden door rechters..
[Ik] geloof dat alle overheidsfunctionarissen, inclusief rechters, hun werk het beste
doen wanneer zij vormvereisten en abstracte concepten als hulpmiddelen
behandelen.’
b. Leg uit waarom ook deze stelling het rechtsrealisme reflecteert.
'Hulpmiddelen': Rechters moeten het recht gebruiken als middel om sociale doelen
mee te bereiken.
Vraag 2
‘In het burgerlijk recht worden oplossingen van casus en problemen veelal
gepresenteerd als het resultaat van uitleg van regels, precedenten en
overeenkomsten … [I]n situaties waarin iets nieuws aan de hand is [leidt] de
ingesleten houding om oplossingen te presenteren als het resultaat van uitleg van
rechtsregels, precedenten en overeenkomsten vaak tot ingewikkelde of
nietszeggende redeneringen. Ik durf de stelling wel aan dat hoe ingewikkelder of
nietszeggender men te werk gaat, hoe waarschijnlijker het is dat het echte
argumentatie niveau zich elders bevindt.’
a. Leg uit waarom het volgens Vranken een verkeerde voorstelling van zaken
is dat de rechter slechts regels uitlegt, en waarom hij afwijkt van zowel het
rechtspositivisme als het natuurrecht?
De rechter doet alsof ze het recht uitlegt. Maar eigenlijk ligt het werkelijk
argumentatie niveau elders. De rechter kijkt namelijk naar wat het gewenste sociale
doel is en gebruikt het recht om dat te bereiken. Er is dus sprake van een
belangenafweging door de rechter. De beslissing van de rechter is daarom niet
alleen afhankelijk van de regels, maar ook van andere overwegingen. Op het
moment dat dit gebeurt, dan maakt de rechter rechtspolitieke keuzes: de rechter is
bezig om na te gaan of de uitleg van de regel die hij moet toepassen wenselijk of
onwenselijk is voor de samenleving.
Vranken wijkt af van RP:
Omdat RP zegt dat de beslissingen van de rechter alleen worden gemaakt (of
moeten worden gemaakt) op basis van het positief gestelde recht, en dat andere
overwegingen of opvattingen hier geen invloed op hebben. Ook zegt de rechtsrealist
dat rechtsregels niet meteen recht zijn. Recht is wat de rechter doet.
, Vranken wijkt af van natuurrecht:
Omdat volgens rechtsrealisme recht een menselijk maaksel is. Recht is dus niet
gefundeerd in een hoger recht. Op het moment dat dit gebeurt, dan maakt de rechter
rechtspolitieke keuzes: de rechter is bezig om na te gaan of de uitleg van de regel
die hij moet toepassen wenselijk of onwenselijk is voor de samenleving.
Vranken herschrijft een arrest van de Hoge Raad over de weerspannige vierjarige
ruin.
b. Hoe verhoudt deze herschrijving zich tot de theorie van recht van rechter
Keen in Fullers Speluncean Explorers?
Rechter Keen: rechtspositivist. Vranken houdt zich aan de wet om zo aan te tonen
dat er sprake is van verhullend argumenteren.
Opgave 2: Discussie
Welke rechter heeft gelijk? Ga bij jezelf na tot welk oordeel jij zelf zou komen in
de casus van de grotverkenners: zijn zij schuldig aan de moord op Roger
Whetmore en moeten zij dus de doodstraf krijgen? Of zijn zij onschuldig en
pleit je voor vrijspraak? En het belangrijkste, op grond van welke argumenten
beslis je?
Ik was het eerst eens met Rechter Foster. Dit was vooral omdat ik zelf vond dat de
grotverkenners vrijgesproken moesten worden, aangezien ik dat het rechtvaardigst
vond. Pas daarna ging ik kijken welke van de rechters als beoordeling vrijspraak had
gekozen. Ik vond Foster toen duidelijker en relevantere argumenten hebben, omdat
ik de argumenten van Handy denk ik nog niet helemaal begreep.
Nu besef ik dat ik in mijn keuze van toen ook een beetje rechtsrealistisch was: ik
gebruikte het 'recht' dat door Foster werd uitgelegd om tot het doel dat ik wenselijk
vond, vrijspraak, te komen.