KT 1 – LEERDOELEN AFP
Alieke Bakker – 24VB1G1
,Werkgroep 1
• Weet je welke zes voedingsstoffen het menselijk lichaam nodig heeft;
Voedingstoffen: bruikbare delen van eten. Ons voedsel bestaat uit de volgende zes
voedingsstoffen:
- suikers,
- vetten,
- eiwitten,
- mineralen,
- vitaminen
- water
Het lichaam gebruikt de voedingstoffen als brandstoffen, als bouwstoffen of als hulpstoffen ter
ondersteuning van de algemene functies van de voedingstoffen.
• Ken je de belangrijkste functies van deze voedingsstoffen voor het menselijk lichaam;
Voedingstoffen Functies
Koolhydraten Brandstoffen. In mindere mate:
bouwstoffen.
Lipiden (vetten) Bouwstoffen en brandstoffen: isolatie,
oplosmiddel voor bepaalde vitaminen
Proteïnen (eiwitten) Bouwstoffen en hulpstoffen, in
noodgevallen ook brandstoffen
Mineralen (zouten en sporenelementen) Bouwstoffen en hulpstoffen
Vitaminen Hulpstoffen
Water Oplosmiddel, transportmedium,
warmtebuffer, steunstof, vulmiddel.
Koolhydraten
Vormen het grootste deel van je voedsel. Het zijn de belangrijkste energieleveranciers van
de cellen. Naast de functie van brandstof, wordt het ook gebruik voor aanmaak van
belangrijke organische verbindingen -> DNA en RNA.
Lipiden
Zijn niet in water oplosbaar. Kunnen als brandstof gebruikt worden, maar cellen
verbranden liever glucose omdat dat een schonere verbranding is en er minder zuurstof bij
nodig is. lipiden dienen in het lichaam als energiereserve, als bouwstof, als oplosmiddel
voor bepaalde vitaminen en als elektrische isolatie rondom zenuwceluitlopers.
Eiwitten
Moeten dagelijks in een voldoende hoeveelheid in je voedsel zitten, want je kunt geen
reserve eiwitten in je lichaam opslaan. Eiwitten hebben zeer uiteenlopende functies:
- Als bouwstof, als enzymen, voor transport, voor de signaalwerking, voor de
spierwerking, voor de afweer, voor de hormonale werking, voor de bloedstolling, voor
de werking van het zenuwstelsel
- Kunnen in noodgevallen als energiebron fungeren, als er geen glucose of vetten meer
beschikbaar zijn.
, Mineralen
Tot de mineralen behoren zouten en spoorelementen. Zouten zijn verantwoordelijk voor
de kristalloïd-osmotische druk van het bloed en van het weefselvocht. Opgelost in het
bloed worden ze elektrolyten genoemd. Een aantal van de zouten heeft ook bufferende
eigenschappen en helpt de ph waarde constant te houden.
Vitaminen
Organische verbindingen die onmisbaar zijn voor de enzymsystemen in de celstofwisseling.
Er zijn twee soorten vitaminen: in water oplosbare en in vet oplosbare.
Water
één van de belangrijkste bouwstoffen van het lichaam. Daarnaast heeft het een belangrijke
betekenis als oplosmiddel, transportmedium en als warmtebuffer. Lichaam is niet in staat
waterreserves aan te leggen, je moet water dus constant aanvullen en binnen 24 uur
sowieso weer aanvullen. Urineproductie past zich ook aan, meer water gedronken meer
plassen en andersom.
Bruikbare plaatjes filmpje: