Samenvatting voortplanting
Deel 1 Anatomie
Het vrouwelijk reproductief systeem
Het ovarium
Is de eierstok. Dit is het orgaan waar alles begint, namelijk folikkelrijping en
ovulatie. Het ovarium is de vrouwelijke gonade, ofwel geslachtsklier. Ovarium
heeft de grootte en vorm van een amandel. De ovaria liggen aan weerszijde van
de uterus, dorsaal van het ligamentum latum en zijn daarmee verbonden door
een peritoneaal dubbelband= mesovarium. Omdat de ovaria aan het
ligamentum latum en dus aan baarmoeder vast zit, volgt het deze
verplaatsingen, dus er is geen sprake van een vaste plek in de kleine bekken, de
positie varieert dus door vulling van de blaas en door zwangerschap. Daarnaast
wordt de positie nog door andere ligamenten bepaalt:
- Onderpool ovarium (etermitas uterina) wordt door ligamentum ovaria
prorium verbonden met uterus (posterolateraal van tubahoek);
- Bovenpool (extermitas tubaria) bevindt zich een peritoneumplooi:
ligamentum infundibulopelvicum (bevat vaatsteel).
De A. ovarica ontspringt uit aorta, verloopt afhankelijk retroperitoneaal en
bereikt ovarium via ligamentum infundibulopelvicum. De takken anastomoseren
via het mesovarium met takken van de a. uterina voor de tuba uterina. Het
veneuze bloed bereikt via de plexus pampiniforis de v. ovarica, die langs
dezelfde route als de arterie het retroperitoneum bereikt. Aan de linkerzijde
mondt deze uit in de v. renalis, aan d rechterzijde rechtstreekst in v. cava inferior.
de vaatsteel die parallel verloopt aan de ureter, lymfedrainage volgt deze route.
Zenuwen afkomstig van plexus aorticus bereiken via de a. ovarica het ovarium.
Ligging ovaria: net onder bekkeningang ter hoogte van SI-gewricht, dorsaal van
tuba uterina.
Tuba uterina
Dit zijn de eileiders. De term saplinx wordt ook vaak gebruikt. Vanaf de uterus
loopt de tuba aanvankelijk naar lateraal in de bovenrand van het ligamentum
latum. Bij de onderpool van het ovarium buigt de tuba meer naar verticaal. Bij de
bovenpool van ovarium buigt het over het ligamentum suspensorium en komt
met uitwaaiende fimbria op het dorsale oppervlak van ovarium te liggen. De
tuba uterina is net als uterus opgebouwd uit drie lagen
1.) Sesora is buitenste laag;
2.) Middelste laag is laag van glad spierweefsel;
3.) Binnenste laag is sterk geplooid slijmvlies voorzien van
trilharen=endosalpinx.
Zowel trilharen als de spierlaag spelen een rol bij transport. Tevens wordt in het
slijmvlies een omgeving gecreëerd waar ovum, spermatozoa etc. gedurende
enige tijd kunnen overleven. De tuba zelf bestaat ook uit drie delen:
1.) Infundibulum= trechtervormig deel met fimbriae contact heeft met
ovarium. Dit deel vangt eicel op en transporteert het naar ampulla.
, 2.) Ampulla= grootste deel van tuba. Hierin vindt meestal de bevruchting
plaats en waar zygoot zich tot morula ontwikkelt gedurende de eerste
dagen na bevruchting (noodzakelijk om niet te vroege passage naar uterus
zodat innesteling niet kan plaatsvinden).
3.) Isthmus= nauwste deel van tuba. Het laatste deel van tuba dat door de
uteruswand oversteekt naar het cavum uteri= interstitieel deel van
tuba.
Vaatvoorziening van tuba is zowel afkomstig van a. ovarica (laterale deel) als van
de a.uterina (mediale deel).
Een tubaire graviditeit (buitenbaarmoederlijke zwangerschap in de tuba
uterina) een gevaarlijke aandoening er is snel veel bloedverlies bij scheuren.
De uterus
Is de baarmoeder. Heeft de vorm van een afgeplatte peer en is een hol
dikwandig musculeus orgaan dat naar ventraal op de blaas rust. Werkelijke
positie wisselt voortsudderend met de vulling van de blaas. Normaal gesproken
maakt de lengteas van de uterus een vrijwel rechte hoek met de lengteas van de
vagina= anteversiehoek.
Fundus= koepelvormige deel dat boven inmonding tuba ligt. Vanaf fundus
versmalt corpus zich tot geleidelijk aan cervix=baarmoederhals. Corpus en
cervix maken een hoek met elkaar= anteflexiehoek. Cavum uteri= driehoekig
spleetvormige ruimte die in richting van cervix versmalt. De toegang tot cervix=
ostium internum, is een lokale vernauwing. Hierna verwijdt het kanaal zicht tot
de tweede vernauwing= ostium externum, welke toegang geeft tot de vagina.
In vagina zie je deel ‘uitgroei’ cervix= portio vaginalis is plaveiselepitheel.
Baarmoeder is aan de buitenkant (behalve op plek waar ligamentum latum zit)
bekleedt met peritoneum (perimetrium). De andere lagen van de baarmoeder
zijn:
Perimetrium;
Myometrium ligt onder perimetrium. Is dikke laag spierweefsel dat
vooral fundus en corpus omgeeft (bij cervix neemt gladde spierweefsel af
tot de helft);
Endometrium binnen de spierlaag bevindend slijmvlies welk cavum uteri
bekleedt. Is dikke laag losmazig bindweefsel met daarin
endometriumklierbuizen, die in maandelijkse cyclus steeds opnieuw
uitgroeien (bij menstruatie worden afgestoten).
Cervix is aan binnenzijde bekleedt met cilinderepitheel en bevat eigen type
klieren, bij ostium externum gaat dit over in meerlagig plaveiselepitheel.
Bloedvoorziening door linker en rechter a. uterina (komen binnen via basis
ligementum latum). Deze vaten in craniale (bovenste deel uterus en mediale deel
tuba) en caudale (cervix) tak. Over oppervlak uterus lopen aa. Arcuatae.
In ligamentum latum is een nauwe anatomische relatie tussen a.uterina en
ureter, uretur loopt hier namelijk onder door (uterusletsel is gevreesd risico bij
uterusextirpatie).
Veneuze afvloed lopen langs de arteriën.
Resten van buis van Wolf kunnen worden gevonden in ligamentum latum en zijn
cysten van Gartner.
Normale knikken van vagina en uterus normale stand = AVF =
anteversieflexie
Anteversie = voorwaartse knik van uterus ten opzichte van vagina
Anteflexie = voorwaartse knik v/h corpus van de uterus ten opzichte van de
cervix
,De vagina
Fibromusculaire buis die de genitalia interne met de buitenwereld verbindt. De
toegang tot de vagina is gelegen in het vestibulum tussen de labia minore,
dorsaal van uitmonidng uretrha. Proximaal in vagina bevindt zich hymen
(maagdenvlies). De wand van de vagina plooit zich om de cervix, waardoor de
cervix sterk promineert in de vagina (portio vaginalis). Rond de cervix ontstaan
hierdoor gewelven (bogen) fornix posterior, lateralis en anterior. De fornix
posterior grenst aan cavum van Douglas.
De vagina zelf ligt tussen urethra en blaas enerzijds en rectum anderzijds,
wanden vagina liggen doorgaans tegen elkaar.
Vaatvoorziening wordt gevormd door a. vaginalis, maar ook door takjes a.
uterina, a. pudenda interna en a. rectalis media. De wand van de vagina is zeer
vaatrijk, vaginawand zelf bevat geen klieren.
De uitwendige genitaliën
De uitwendige genitaliën bij een vrouw worden gevormd door vulvua, deze
bestaat eigenlijk uit:
o Mons pubis ophoping van subcutaan vet ventraal van symphysis pubica,
deze zet uit in de grote schaamlippen;
o Labia majora buitenste/ grote schaamlip. Loopt tot perineum. Hierin
straalt ligementum teres uteri uit.
o Labia minora kleine schaamlippen. Bevinden zich tussen labia majora.
Omgeven vestibulum. Mediale delen vormen frenulum van clitoris, laterale
delen de capuchon van de clitoris.
o Clitoris bestaat uit erectiel weefsel en is rijk sensibel geïnnerveerd.
Wordt omgeven door kapsel straf bindweefsel
o Vestibulum genitaalopening tussen de kleine schaamlippen;
o Bulbus vestibuli erectiel weefsel aan weerszijde van ingang
vagina(introïtus). Deze zwellen op.
o Glandulae vestibuli klier van Bortholin. Hierin zit klieren die uitmonden
naar dorsale deel labia minora en deze bevochtigen.
a. pudenda interna voorziet zwellichamen van bloed. Zenuwen die bij sensoriek
uitwendige genitaliën betrokken zijn n. pudendus, maar ook n. genitofemoralis
en n. ilioinguinalis
Vagina hoort dus nog bij inwendig!
Ligamenten
Baarmoeder is via ligamenten verbinden met bekkenwand en blaas en rectum.
Deze ligamenten vormen een heterogenen groep verbindingen. Sommige van
deze ligamenten zijn periotoneaal plooien, sommige bestaan uit bindweefsel met
soms zelf glad spierweefsel, welke dus actief mechanische functie hebben.
Ligamentum latum wordt gevormd door verbindingen tussen perimetrium. In
de bovenrand bevindt zich tuba en ligamentum infundibulopelvicum. Het
ligamentum latum deelt caudale deel buikholte in twee.
1.) Ervoor exvacatio vesicouterina;
2.) Erachter exvacatio rectourina= Douglas.
In ligamentum latum bevindt zich ligementum teres uteri.
Mechanisch gezien is de bindweefselmatrix van belang die baarmoederhals,
vagina, blaas en rectum met bekkenwand verbindt. Hierin kan een aantal
ligamenten worden onderscheiden:
Dorsaal: ligament sacrouterina;
Lateraal: ligaemnta cervicalia;
, Ventraal: ligamenta pubovesicalia en ligamenta uterovesicalia (vormen
samen continuum).
Anatomie overig
Bekkenbodem en perineale gebied
Bekken wordt gebruikt voor ringvormige benige structuur door linker en rechter
heupbeen en heiligbeen. Deze beenstukken samen vormen de bekkengordel. Als
we over bekkenorganen praten, hebben we het alleen over organen of delen van
orgaansystemen die in het kleine bekken zijn gelegen. Dit zijn delen van het
spijsverteringssysteem, onderdelen van de dikke darm, bloedvaten, delen van
het urine-uitscheidende systeem als urineblaas en delen van tractus genitalis
zoals inwendige geslachtsorganen.
De drie gewrichten die in de bekkengordel zitten zijn: pubic symphysis en beide
sacrotuberouse ligamenten.
Spieren en ligamenten vormen de bekkenuitgang.
Door bekken lopen vaten (femorale arterie en vena), zenuwen (nervus femorales)
en de spier (m. illiacus) naar de benen. Het lacunaire en vooral inguinale
ligamenten horen bij deze verbindingen.
De breedte van bekken bij man is die als ‘peace’ teken. Bij vrouwen is die hoek
veel groter en wordt het gevormd door ruimte tussen duim en wijsvinger
(‘loser’teken).
Bekkengordel bestaat uit een linker en een rechterheupbeen. Die zit aan de voorkant aan
elkaar door pubic symphysis en aan de achterkant door coccyx/sacrum en
sacrotuberouse ligamenten. Het bekken wordt verdeeld in de grote en de kleine bekken
(scheiding ligt bij de rode lijn, onder is dus het kleine bekken). Als je uit het kleine bekken
gaat, ga je via de bekkenuitgang(=groen). Deze bestaat vooral uit ligamenten.
Aan de bovenzijde van corpus en ramus superior bevindt zich een richel (crista pubica,
overgaand in linea pectinea), die deel uitmaakt van de linea terminalis, die de
bekkeningang omsluit. Deze scheidt grote van kleine bekken.
De bekken kan je verdelen in drie stukken:
1.) Os ilium: Het darmbeen (bruin). Het bestaat uit bekkenkam= crista
iliaca. Met daarvan uitsteeksel/botpunt aan de voorkant(=spina iliaca
anterior superior) en een uitsteeksel aan de achterkant(=spina iliaca
posterior superior).