Samenvatting kunst in samenhang
Eigenwijs: blz 9-22
Muziek meester!: 1.4, 2.3-2.11, 3.3 - 3.8, 4.3-4.8, 5.3-5.8, 6.3, 6.4, 6.6, 7.1, hdst 8 tot 8.6, hdst 9
tot 9.5, 10.3.2.
Document schoolintrumentarium
Powerpoints
Laat maar zien: hdst 3, 4.1-4.3, 5.1 - 5.4, 6.1, 6.2, hdst 8, hdst 11, 12.2 - 12.4.
Eigen-wijs
Zingen: als de leerkracht zingt, luisteren de kinderen, als de kinderen zingen, luistert de LK.
> Uitzonderingen: stimuleren, ondersteunen bij moeilijke passages.
> Geef altijd de begintoon aan, gebruik daarvoor een instrument (anders vaak te laag ingezet).
> Speel eerste motief, zing dit zelf na, zorg voor aandacht van de kinderen (attentiegebaar),
kinderen zingen het na, afslaggebaar, lied inzetten.
Tacteren: tempo van een lied aangeven. Gebruik hiervoor je handen en gezicht.
> Aandachtspunten: maat, gelijkheid, melodie/ritme, ademhaling, expressie, articulatie,
zuiverheid.
Fases lied aanleren:
1. Introductiefase
a. Goede sfeer, motiveren
i. Niet muzikale werkvormen: passend bij thema → gesprek,
drama, verhaal.
ii. Muzikale werkvormen: zingen van bekend lied, luisteren naar muziek,
klankspel etc.
b. Aanleerfase
i. Eerst luisteren: voorwaarde om het lied te leren. Vragen stellen over vorm
van het lied (klank, vorm, betekenis).
ii. Zelf voorzingen of een cd/youtube gebruiken, altijd in één geheel. Vragen
stellen:
1. Hoe vaak komt de melodie van de eerste regel terug?
2. Welke instrumenten hoor je?
iii. Niet mee laten zingen met de opname.
iv. Weggeeftechniek: kinderen zingen makkelijke passages, leerkracht zingt
moeilijkere passages, kinderen horen deze delen dus al wel.
v. Wisselzang: wisselen tussen zingen van leerkracht en leerlingen.
vi. Houd rekening met een spanningsboog van 10 minuten per oefensessie.
c. Afsluitfase en uitbreiding
i. Afsluitende les waarin je reflecteert op het aanleerproces en het lied.
, Canons: meerstemmig zingen. Nooit snel na het aanleren, pas
als alle leerlingen een lied helemaal kunnen zingen. Vaak
mogelijk vanaf groep 6. Zie getallen (fermateken) boven de
maat van de melodie om te kijken moet hoeveel stemmen het
lied gezongen kan worden.
Canon leiden:
1. Voorbereidende oefeningen → spreekcanon, ritmecanon, steeds herhalen van
één zin door één groep ipv een liedtekst (ostinaat).
2. Kinderen moeten goed één stemmig kunnen zingen.
3. Duidelijkheid over wie bij welke groep hoort.
4. Maak tijdig aan de groep duidelijk wanneer wie aan de beurt is en wanneer een groep
moet stoppen.
Hulpmiddelen: youtube, opnames van liedjes, tekstweergave op het bord (bij liedjes in vreemde
talen).
Liedjesschrift: manier om geleerde liederen te noteren in liedjesschrit. Voordelen:
muziekonderwijs zichtbaar, kinderen zien de liederen en notatie, sneller herhaald. Nadelen:
leerlingen kijken in hun schrift, geen beroep op geheugen, ongemotiveerd.
Beweging: helpt bij het aanleren van muziek.
Begeleiden met instrument: helpt bij het aanleren van muziek.
Meezingen met een meezingopname: vergroot gevoel van sfeer en beleving.
Feedback: deed iedereen mee? Was het verstaanbaar? Zuiver? In de maat?
Kleuters: plaats liederen in betekenisvolle context, gebruik beweging, materiaal, meteen
meedoen. Herhaling is belangrijk.
Vanaf groep 3: gericht luisteren.
Muziek meester!
1.4, 2.3-2.11, 3.3 - 3.8, 4.3-4.8, 5.3-5.8, 6.3, 6.4, 6.6, 7.1, hdst 8 tot 8.6, hdst 9 tot 9.5, 10.3.2.