College-aantekeningen Introductie Gedragswetenschappen
Interdisciplinaire Sociale Wetenschap, UU
2021/2022
Hoorcollege 1: biologisch perspectief
Mensbeelden en biologisch perspectief (adaptatie, erfelijkheid en omgeving)
verschillende gedragingen hebben verschillende verklaringen:
- voorgeprogrammeerd
- aangeleerd gedrag (cultuur)
- cognitieve vermogens
- stelling 1: mens/individu = oorzaak en samenleving = gevolg
- stelling 2: samenleving = oorzaak en mens/individu = gevolg
→ wederzijdse beïnvloeding
uitgangspunt: ‘inzicht in het menselijk handelen vereist inzicht in menselijke aard, de basale
kenmerken en processen van het menselijk organisme.
basale mensvisies:
- maatschappijvisies en politieke ideologieën
- sociaalwetenschappelijke theorieën
basale mensvisies worden gevormd door én vormen observaties
samenspel perceptie en ervaring
schemata → organiserende en sturende cognitieve structuren
→ al deze mensvisies hebben een kern van waarheid, maar leggen allemaal de
nadruk op één bepaald kenmerk en zijn dus eenzijdig (en vaak tegenstrijdig)
biologisch-adaptieve mensvisie
evolutionair perspectief:
, - kenmerken/eigenschappen komen uit geërfde genen, wel variatie, variatie wordt
behouden bok grotere overlevingskans
- menssoort deelt veel met andere diersoorten, maar heeft eigen, relatief unieke
eigenschappen en adaptatieprincipes
- drievoudig brein (McLean)
-
- evolutionaire psychologie: psychologische eigenschappen als biologische
aanpassingen aan uitdagingen in de omgeving (komen in alle culturen voor)
- seksuele partnerselectie (investeren in ouderschap, reproductieve strategieën,
seksuele jaloezie (Trivers, Buss))
- kritiek evolutionaire psychologie: rechtvaardiging van bestaande verhoudingen,
reductionistisch en deterministisch perspectief, continuering van natuur-cultuur
tegenstelling, posthoc verklaringen en theoretische inconsistenties)
- adaptieve vermogens
- samenspel cultuur-natuur
Erfelijkheid en omgeving
- nature-nurture debat → gaat om validiteit van uiteenlopende basale
mensvisies en belangrijk voor aanpak van individuele en sociale
problematiek
- benaderingen op nature-nurture schaal
-
- erfelijkheid gaat over overdracht van informatie tussen generaties via genen
- omgeving bestaat uit 2 delen:
● prenataal: hormonen, chemische stoffen (tijdens zwangerschap,
bijv. alcohol/stress → wel aangeboren, niet erfelijk)
● postnataal: opvoeding, omstandigheden, sociaal-structureel, cultureel
Samenspel erfelijkheid en omgeving:
- erfelijkheid is predispositie (aanleg) en niet onvermijdelijkheid
- genetische aanleg komt wel/niet tot uiting op basis van omgeving
- omgevingsinvloed hangt ook af van genetische aanleg (bijv taal leren)
, ● veranderingen in erfelijk materiaal door omgeving: genetische straling (UV-
straling, radioactiviteit etc)
● verandering in aansturing genen (invloed van dieet, levensstijl etc)
● epigenetica: verandering in fenotype (expressie), niet genotype →
veranderingen in genetische aansturing kunnen erfelijk zijn*
Hoorcollege 2: behavioristisch perspectief
rol van omgeving in leren
, behaviorisme:
- ook wel leertheorie genoemd
- veel onderzoek met dieren
- verzameling van theorieën
- alle gedrag gebaseerd op ervaring → uiting van leeromstandigheden
- alleen observeerbare processen kunnen bestudeerd worden (dus niet hersenen etc)
- → gaat om nurture ipv nature
- gaat uit van radicaal idee van de maakbaarheid vd mens (Watson, 1925)
Grenzen aan rol van omgeving
- equipotentialiteit → elke respons, elke soort (leren in universeel fenomeen)
- biologische beperkingen:
● ethologie (Lorenz) → kijken naar soortspecifiek gedrag (aangeboren
gedrag)
● soms ‘kritische periode’ voor leren bepaald gedrag (bijv. tweede
taal) → biologische invloed
Is genderidentiteit aangeleerd of aangeboren?
- John Money → genderidentiteit aangeleerd door omgeving
● Brenda/David Reimer → geslachtsverandering wegens verlies penis
gepresenteerd als succesvol → bewijs voor theorie, maar keuze voor
leven als jongen/man voor puberteit
verschillende leerprincipes
behaviorisme houdt zich bezig met leren door associaties → stimulus-respons,
gedrag-consequenties
- klassiek (respondent) conditioneren → nieuwe stimulus aan bestaande
reflexen
● Pavlov, experiment hond/eten/bel
● stimulus generalisatie → zelfde reactie bij vergelijkbare stimuli
● stimulus discriminatie → vereist oefening
● persistentie hangt af van type response (angst persistenter), vaak extinctie
als stimuli niet meer gekoppeld, soms spontaan herstel
● hogere orde conditioneren*: geconditioneerde stimulus wordt gebruikt als
UCS (unconditioned stimulus) (bijv met verbaal belonen/straffen)
- operant conditioneren (instrumenteel leren) → belonen/bestraffen van
spontaan (niet-reflexmatig) gedrag
● meeste gedrag is geen reflex → hoe werkt het leren van spontaan
gedrag
● law of effect (Thorndike, 1905), gedrag met positieve consequentie neemt in
frequentie toe en andersom