Kennistoets minor acute zorg opentoets – Saxion
Door middel van een casus wordt de theoretische kennis getoetst aan de hand van de stappen van het klinische redeneren. Hiervoor dienen o.a. de 6 stappen van het klinisch
redeneren en de ABCDE methodiek als uitgangspunt. De student dient op schrift te verwoorden kennis te hebben van de patiëntrouting binnen de acute zorg, relevante
meetinstrumenten te kunnen benoemen en uit te werken. De student kan gebruikmakend van bovenstaand a.d.h.v. de gegevens in de casus een verpleegkundige anamnese
afnemen, - diagnosen en – interventies formuleren. De student kan benoemen met wie functioneel wordt samengewerkt uitgaand van de gegeven situatie in de casus.
Module Lesnummer Leerdoelen
Airway Les 2: ABCDE methodiek ➢ Leerdoel: Kent de uitgangspunten van de ABCDE methodiek
➢ Leerdoel: Kan benoemen welke observaties en interventies bij de ABCDE gedaan worden
➢ Leerdoel: Kan de ABCDE methodiek toepassen in casuïstiek
Les 5: Zorg voor een vrije ➢ Leerdoel: Benoemen hoe je de ademweg kan inspecteren
amenweg ➢ Leerdoel: Benoemen wat de oorzaken van een obstructie kunnen zijn
➢ Leerdoel: Interventies benoemen hoe je de ademweg kan vrijmaken / houden
Les 6: Redeneerhulpen acute ➢ Leerdoel: Verwoorden wat het doel is van minimaal de volgende redeneerhulpen: ABCDE, AVPU,
zorg GSC/EMV, AMPLE, ALTIS, EWS, SBAR
➢ Leerdoel: In een casus/scenario de genoemde redeneerhulpen toepassen en interpreteren
➢ Leerdoel: Verwoorden hoe een verband gelegd wordt tussen de verschillende metingen/scores en wat
dit betekend voor de verpleegkundige zorg
Breathing Les 10: respiratie / ventilatie ➢ Leerdoel: De verschillende fysiologische en pathologische kenmerken benoemen van de ademhaling
(frequentie, uitingsvorm en bewegingsmogelijkheden thorax)
➢ Leerdoel: Benoemen welke observatie-bewakingsmogelijkheden hierbij van belang zijn
➢ Leerdoel: Benoemen wat voor invloed deze verstoring heeft op de circulatie, het bewustzijn en de huid
➢ Leerdoel: Benoemen welke verpleegkundige interventies/hulpmiddelen van belang zijn bij de zorg van
patiënten met respiratoire problemen
Les 11: De patiënt met De student kan ten aanzien van de volgende ziektebeelden/aandoeningen bij volwassenen…
respiratoire aandoeningen ➢ Leerdoel: Benoemen welke specifieke klachten de patiënt kan hebben
➢ Leerdoel: Beschrijven wat de oorzaken zijn van deze aandoeningen
➢ Leerdoel: Aangeven hoe de diagnose wordt gesteld
➢ Leerdoel: Uitleggen welke complicaties kunnen optreden
➢ Leerdoel: Verpleegkundige observatie- en bewakingsmogelijkheden beschrijven
(Exacerbatie) Astma / COPD, pneumonie, pulmonale trombo-embolie (longembolie), aspiratie, pneumothorax,
longoedeem
Circulation Les 19: Circulatie ➢ Leerdoel: De verschillende onderdelen van het circulatiesysteem en de bouw van het hart beschrijven
➢ Leerdoel: De fysiologie van hart en bloedvaten benoemen
➢ Leerdoel: De regulatie van de hemodynamische stabiliteit beschrijven
Les 20, 24: ECG en 25 ritme ➢ Leerdoel: De anatomie beschrijven betreffende de hartcyclus
interpretatie ➢ Leerdoel: De oorzaken van afwijkende ritmes beschrijven
➢ Leerdoel: De meest voorkomende interventies en behandelingen beschrijven
➢ Leerdoel: Normale- en afwijkende ritmes herkennen en beoordelen (ahv ritmestroken)
Les 21: De patiënt met ➢ Leerdoel: Benoemen wat de symptomen zijn van acuut coronair syndroom
cardiologische aandoeningen ➢ Leerdoel: Beargumenteren welke monitoring en diagnostiek nodig is bij een patiënt met een acute
cardiologische aandoening
➢ Leerdoel: Benoemen welke medische en verpleegkundige interventies en medicatie van belang zijn bij
een patiënt met een acute cardiologische aandoening
Les 22: De patiënt met De student kan van de volgende acute circulatorie aandoeningen:
circulatoire aandoeningen ➢ Leerdoel: Benoemen wat de symptomen zijn
➢ Leerdoel: Op basis van de pathofysiologie beredeneren wat de hemodynamische gevolgen zijn
➢ Leerdoel: Beargumenteren welke monitoring en diagnostiek nodig is
➢ Leerdoel: Benoemen welke medische en verpleegkundige interventies en medicatie van belang zijn
Decompensatio cordis, astma cardiale, rimtestoornissen (bradycardie/tachycardie, atriumfibrilleren, VT/VG),
endocarditis, pericarditis, aneursyma (AAA) en dissectie.
Les 23: De patiënt met shock ➢ Leerdoel: Benoemen wat de pathofysiologie van shock is
➢ Leerdoel: Benoemen welke vormen van shock er zijn
➢ Leerdoel: De symptomen en parameters bij een patiënt met shock verklaren
➢ Leerdoel: Beargumenteren welke bewaking nodig is voor deze patiëntencategorie
➢ Leerdoel: Benoemen welke verpleegkundige interventies van belang zijn bij een patiënt met shock
Disability Les 28: Bewustzijn ➢ Leerdoel: Aangeven hoe de mate van bewustzijn gecontroleerd kan worden en wat daarbij van invloed
kan zijn
➢ Leerdoel: Aangeven welke methode er gebruikt kan worden om bewustzijn te registreren
➢ Leerdoel: Aangeven welke invloeden een rol spelen bij de verandering van het bewustzijn
Les 32: de patiënt met ➢ Leerdoel: De meest voorkomende acute neurologisch aandoeningen beschrijven
neurologisch aandoeningen ➢ Leerdoel: Benoemen op welke symptomen gelet moet worden om acute neurologische aandoeningen te
herkennen bij een patiënt
➢ Leerdoel: Benoemen welke specifieke aandachtspunten er zijn in de ABCDE tav observaties en
interventies bij acute neurologische aandoeningen
Exposure en Les 37: temperatuurregulatie ➢ Leerdoel: De temperatuurmechanismen verklaren
Environment ➢ Leerdoel: Oorzaken en verschijnselen van hyper- en hypothermie inventariseren en verklaren
➢ Leerdoel: De pathofysiologie bij een verstoorde temperatuur regulatie verklaren
➢ Leerdoel: Uitleggen welke opwarmings- en afkoelingsinterventies toegepast worden bij respectievelijk
hypo- en hyperthermie
,Les 31: Medicatie in de acute ➢ Leerdoel: De student kan van een aantal belangrijke medicijnen in de acute zorg binnen de
zorg medicatiegroepen; pijnstilling, antibiotica, anti-emetica, antidota en antipsychotica, benoemen:
➢ Leerdoel: De student kan de indicaties, de werking, de belangrijkste bijwerkingen en belangrijkste
doseringen vertellen per medicatiegroep
➢ Leerdoel: De student kan bij een casus van een acute zorg patiënt beredeneren welke medicatie de
voorkeur heeft
Les 39: Labonderzoek in de ➢ Leerdoel: De volgende basisbegrippen ten aanzien van bloedonderzoek beschrijven: veneus, arterieel,
acute zorg capillair monster, referentiewaarde, hematologie en klinisch chemisch lab
➢ Leerdoel: bij een aantal veel voorkomende aandoeningen in de acute zorg benoemen welke
bloedonderzoeken relevant zijn: Respiratoire aandoeningen, cardiologische aandoeningen,
stollingsstoornissen, shock, sepsis, trauma
➢ Leerdoel: Van de belangrijkste bloedonderzoeken de referentiewaarden interpreteren en de betekenis
ervan voor de verpleegkundige interventies beschrijven
,Airway
Les 2: ABCDE methodiek
➢ Leerdoel: Kent de uitgangspunten van de ABCDE methodiek
Stappenplan ABCDE methode – kijken, luisteren, voelen!
Stappenplan A (airway)
1. Stabiliseer CWK (trauma) + spreekt patiënt in oren aan.
o Patiënt reageert niet (spontaan of op aanspreken) → bedreiging voor de A
2. Kijk naar het aangezicht. Let op zwellingen en obstruerende botbreuken.
o Voel bij een traumapatiënt aan het aangezicht om obstruerende botbreuken te
ontdekken. Let op zwelling van de lippen.
3. Schijn met een lampje in de mond, kijk naar zwelling van de tong, loszittende gebitsdelen,
bloed, braaksel of een corpus alienum (een vreemd lichaam).
4. Gebruik de look-listen-feel methode om ademhaling te beoordelen. Plaats het oor boven de
mond van de patiënt en kijk naar de borstkas.
o Let op de volgende onderdelen:
▪ Look: komt de borstkas omhoog?
▪ Listen: hoorbare ademhaling? + beoordeel bijgeluiden (rochelen, snurken of
stridor).
▪ Feel: Voel naar de luchtstroom van de ademhaling tegen je wang.
Stappenplan bij de B (Breathing)
Problemen met de ademhaling ontstaan door: storing in de ventilatie (in- en uitstroming van lucht in
de longen) of oxygenatie (opname van zuurstof in het bloed). Het stappenplan bij de B is gericht op
deze 2 dingen.
Beoordelen ademhaling: kijken, luisteren, voelen van ademhaling. Vergelijk bij elke stap de linker- en
rechterhelft van de borstkas.
Stappenplan:
• Stap 1: indien nodig O2 toedienen
• Stap 2: ontbloot de borstkas
• Stap 3: inspectie van de hals, let hierbij op:
o eventuele verwondingen of huidafwijkingen
o gestuwde halsvenen.
• Stap 4: voel in de hals naar:
o Afwijkende stand luchtpijp? (tracheadeviatie)
o lucht in onderhuidse weefsel (subcutaan emfyseem).
• Stap 5: kijk naar de borstkas en let hierbij op:
o Verwondingen of huidafwijkingen
o Centrale cyanose mond/lippen
o Ademfrequentie + diepte ademteugen, symmetrie, hulpademhalingsspieren
• Stap 6: luister met een stethoscoop naar ademhaling en let hierbij op:
o ademgeruis (normaal, verminderd, afwezig of versterkt)
o bijgeluiden zoals piepen of crepitaties (krakend geluid)
• Stap 7: percuteer de longvelden en let hierbij op:
o demping (afgenomen geluid)
o hypersonore percussie (toegenomen geluid)
• Stap 8: oefen één maal druk uit op het sternum en aan beide zijden borstkas → pijn?
• Stap 9: sluit saturatiemeter aan en bepaal saturatie
,Stappenplan bij de C
Stap 1: controleer tekenen van shock ‘3 x C’:
• Carotis → Voel hierbij als eerste naar de halsslagader (carotis): beoordeel kracht, regelmaat
en frequentie;
• Capillary refill → Bepaal de CRT.
o >2 sec kan passen bij shock
• Color → Kijk naar de kleur patiënt. Roze = normaal (behalve bij neurogene schock) / bleek =
passend bij shock.
Stap 2 (bij traumapatiënten):
• Uitwendig bloedverlies? ‘Blood on the floor and four places more’.
o Vloer, bed, kleding met bloed
• Met handschoenen voelen langs patiënt (bloed aan de handschoenen?).
Stap 3, variant A (bij traumapatiënten)
Sprake van inwendige bloedingen? → ‘four places more’, ‘de vier B’s’:
• Borst: Ausculteer en percuteer de thorax (indien nog niet gedaan in B). Demping / afwezig
ademgeruis → hematothorax.
• Buik: Palpeer de buik → soepel en/of pijnlijk? Pijn / spanning mogelijk intra-abdominale
bloeding
• Bekken (bij traumapatiënten): bloed in bekken? 1 maal lateraal comprimeren →
intact/pijnlijk?
o Gebroken: open boek fractuur. 2e keer comprimeren kan zorgen voor toename
bloedverlies
• Bovenbenen (bij traumapatiënten): broek openknippen, benen bekijken: hematomen,
zwellingen, standsafwijkingen? + voelen bovenbenen.
Stap 3, variant B (bij non-traumapatiënten):
Beoordeel de buik + palpeer de buik → soepel en/of pijnlijk? (pijn/spanning kan bij geprikkelde buik
door bijv.: infectie of darmperforatie
Stap 4: Zorg voor IV toegang.
• Prik twee perifere infusen
• Neem uit infuus bloed af (traumapatiënt vaak protoculair vastgelegd)
• Dien via het tweede infuus vocht toe
• Overweeg een botnaald indien het aanleggen van IV toegang niet lukt.
Stap 5: Meet de bloeddruk
Stap 6: Sluit aan op de monitor. Evalueer het hartritme + hartfrequentie.
Stappenplan bij de D
• Stap 1: Bepaal EMV-score.
• Stap 2: Controleer met een lampje de pupillen van de patiënt. Let hierbij op grootte, vorm,
lichtreactie en symmetrie → PEARL?
• Stap 3: Laat de patiënt de vingers en tenen bewegen. Beoordeel lateralisatie in de armen,
benen of het gelaat.
• Stap 4: Bepaal de glucosewaarde met een vingerprik.
, Stappenplan bij de E
• Stap 1: Trek de kleding uit + bekijk van top tot teen. Let hierbij op aanwijzingen voor
potentieel levensbedreigende afwijkingen zoals: hematomen, verwondingen, brandwonden
of petechiën.
• Stap 2: Meet temperatuur. Behandel ernstige hypo- of hyperthermie.
• Stap 3: Voorkom verdere afkoeling bij dreigende onderkoeling: dek de patiënt toe.
• Stap 4: Neem een pijnscore af en dien, indien nodig, pijnstilling toe;
• Herevalueer de volledige ABCDE’s door bij de A te beginnen en elke letter opnieuw volledig
te doorlopen.
De ABCDE’s zijn pas afgerond indien alle letters minimaal tweemaal zijn doorlopen en de patiënt in
elke letter stabiel is. indien nodig zelfs vaker, afhankelijk toestand patiënt. Herhalen = herevalueren.
• Hierdoor worden tijdig de verandering van toestand patiënt herkend → inzet interventies
➢ Leerdoel: Kan benoemen welke observaties en interventies bij de ABCDE gedaan worden
Hierboven worden de observaties al benoemd. Aanvullingen:
Voor de ABCDE, bij trauma: Is er sprake van catastrofaal bloedverlies? → drukverband aanleggen, PC
laten halen.
A:
• Bij trauma: CKW immobilisatie
• Ademweg bedreigd → Jaw Trust (bij verdenking CWK letsel), Head tilt/ chin-lift
• Tube inbrengen
• Corpus alienum verwijderen met magilltang
B:
• Saturatiemeting
• Pulsoximetrie → zuurstofgehalte in het bloed bepalen
• Meten van zuurstofverzadiging kan ook met: artiële bloedgas (ABG). Hieruit verkrijg je de
partiële zuurstofdruk (pO2) → meest betrouwbaar.
o Is de zuurstofsaturatie laag, dan toedienen van zuurstof.
• Luisteren van de 4 longvelden
• Tracheapositie inspecteren
• Bij (spanningspneumotrorax): naald inbrengen, drain inbrengen
• Open wond: afplakken aan drie zijden, onderkant open laten
• Intubatie (ook maaghevel inbrengen)
C:
• Afwijking bij bekken controle: T pod
• Femur fractuur: Donway tractiespalk
• Infusie bij lage RR (en hoge Pols) = volumesepletie
• Eventueel bloedproducten bestellen/toedienen
• Labafname
• Overwegen verwarmde infuusvloeistof
• Eventueel toedienen medicatie
• ECG monitoring (of in aanvullend onderzoek)
D + E:
• Glucose meting