100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Biologie H2, 3, 9, 10 - HAVO 5 €6,79   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Biologie H2, 3, 9, 10 - HAVO 5

 3 keer bekeken  0 keer verkocht

Hoofdstuk 2: Cellen Hoofdstuk 3: Onderzoek doen Hoofdstuk 9: Erfelijkheid Hoofdstuk 10: Evolutie

Voorbeeld 3 van de 17  pagina's

  • 16 november 2022
  • 17
  • 2021/2022
  • Samenvatting
  • Middelbare school
  • HAVO
  • Biologie
  • 5
Alle documenten voor dit vak (2020)
avatar-seller
sophiefokkens
SAMENVATTING TOETSWEEK 1: H2, 3, 9 & 10
H2 CELLEN

2.1 MENSELIJK EN DIERLIJKE CELLEN

Organisatieniveaus: een structuur met een duidelijke samenhang tussen de onderdelen.
1. Molecuul
2. Organel
3. Cel Door de samenwerking van de onderdelen
4. Weefsel ontstaan emergente eigenschappen, die je
5. Orgaan op hoger niveau kan waarnemen: samen
6. Organisme nieuwe functie.
7. Populatie
8. Ecosysteem
9. Systeem aarde

Molecuul: verbinding tussen 2 of meer atomen.
Organel: onderdeel van een cel met een bepaalde functie.
Cel: functionele bouwsteen van alle organismen. Het laagste niveau met alle levenskenmerken.
Weefsel: groep cellen met dezelfde bouw en functie.
Orgaan: bestaat uit verschillende weefsels die samen werken aan een taak.
Orgaanstelsel: alle organen die aan dezelfde taak werken.
Populatie: groep soortgenoten in een bepaald gebied.
Ecosysteem: begrensd gebied met organismen die relaties hebben met elkaar en met de levenloze
natuur.
Systeem aarde: omvat alle ecosystemen van de planeet.

Bouw celmembraan
Het celmembraan bestaat uit een dubbele laag fosfolipiden. Dit zijn vetachtige stoffen die de
beweeglijkheid van het celmembraan afremt.
Receptoreiwitten: kunnen aan de buitenzijde van een cel contact maken met specifieke stoffen.

Het celmembraan omringt het cytoplasma. Dat is het grondplasma. Samen met de organen.
- De celkern bevat DNA, grote moleculen met informatie voor het maken van eiwitten.
- De ribosomen maken eiwitten met behulp van informatie, afkomstig uit het DNA. Sommige
zitten gebonden aan het E. R. (endoplasmatisch reticulum).
- De membranen van het E.R. vormen een netwerk van buizen in het grondplasma, waar
eiwitten zich doorheen verplaatsen.
- Het golgisysteem ontvangt eiwitten vanuit het E.R. Het golgisysteem bestaat uit een aantal
platte membraan zakken die de eiwitten sorteren en ze verpakken in transportblaasjes.
- Transportblaasjes vervoeren eiwitten naar verschillende plaatsen in de cel.
- Lysosomen zijn blaasjes met enzymen die grote deeltjes in de cel verteren en oude
organellen afbreken.
- Mitochondriën breken kleine koolhydraten en vetzuren af, dit leverd energie.
Een cel bestaat uit een celmembraan, grondplasma en verschillende organellen met elk een eigen
functie.

,2.2 DNA EN SPECIALISATIE VAN CELLEN

DNA-keten: treden bestaan uit stikstofbasen A-T G-C. adenine, thymine, guanine en cytasine +
suikermoleculen van deoxyribose. De volgorde is belangrijk. Zij vormen een code voor het maken
van eiwitten (RNA).
Gen: een stuk DNA-molecuul met de informatie voor het maken van een eiwit. Niet coderend DNA
bevat geen genen.

Van DNA naar RNA
RNA-molecuul: tegen een van beide losse strengen aan vormt de cel een nieuwe ketting van stikstof
basen.
DNA en RNA verschillen in 3 eigenschappen:
1. RNA-moleculen bestaan uit 1 streng.
2. RNA bevat de stikstofbase uracil U i.p.v. thymine T.
3. RNA bevat de suiker ribose i.p.v. deoxyribose.
Het gevormde RNA-molecuul koppelt los van de DNA streng, de touwladder sluit zich weer. Het
RNA-molecuul verlaat de kern en brengt de informatie voor het maken van een eiwit naar een
ribosoom in het grondplasma. A – U zitten tegenover elkaar.

Van RNA naar eiwit
Voor het maken van een eiwit leest een ribosoom groepjes van 3 opeenvolgende stikstofbasen van
het RNA. De 3 basen vormen een codon, de info voor 1 aminozuur. Het aflezen begint altijd bij het
start codon AUG. De stop codons zijn UAA, UAG, UGA.

Mutatie: verandering.
Puntmutatie: een kleine verandering, bijv. als een basen paar A-T in C-G verandert.
Genoommutatie: het aantal DNA-moleculen per cel is gewijzigd.

De levenscyclus van een cel
Cellen delen om slijtage op te vangen en groei mogelijk te maken.
- G1 -fase: de cel groeit en maakt eiwitten ter voorbereiding van de S-fase.
- S-fase: elk DNA-molecuul verdubbelt, hierdoor kunnen beide dochtercellen de complete
erfelijke informatie krijgen.
- G2 -fase: de cel groeit, maakt organellen en eiwitten om de mitose goed te laten verlopen.
- M-fase: de cel verdeelt het DNA in 2 identieke delen. Elk deel is de basis voor de celkern van
een dochtercel  spiraliseren.
Interfase: de G1- S- en G2 -fase.

DNA-verdubbeling
Tijdens de S- fase van de celcyclus verbreken de bindingen tussen A-T en C-G. Beide DNA-strengen
gaan uit een als een ritssluiting. Een nieuwe DNA-streng ontstaat doordat ‘losse’ A, T, C en G
tegenover de juiste stikstofbase van de oude streng koppelen.
Replicatie: identieke DNA-moleculen.

, 2.3 CELDELING & KANKER

De groei komt tot stand door celdeling: dit is ook belangrijk voor herstel.
Centromeer: bindingsplaats.
Chromatiden: helft van een chromosoom.
Het DNA is gewikkeld rond kleine eiwitten.

Mitose
De M-fase kent 4 stappen:
1. Profase: chromosomen spiraliseren en het kernmembraan verdwijnt.
2. Metafase: de opgerolde chromosomen komen in het midden van de cel te liggen.
3. Anafase: trekdraden trekken de chromatiden uit elkaar.
4. Telofase: vorming nieuwe kernen en celdeling.

Regelgenen: genen met informatie voor eiwitten die processen van cellen afremmen of stimuleren.
Gecontroleerde zelfdood: voorkomt schade aan het organisme. Er wordt een onherstelbare cel
gevonden. Als dit niet gebeurt: tumor.

Een tumor ontstaat door een ontregelde celdeling. Een kwaadaardige tumor, kanker, heeft
uitzaaiingen naar andere plaatsen in het lichaam.


2.4 KWEKEN VAN CELLEN EN ORGANEN

Orgaantransplantaties zijn moeilijk door afstoting. Kunstmatig gemaakte organen kennen dit
probleem niet.

1. Stamcellen uit het lichaam.
2. Delen in platte flessen.
3. Toegevoegd aan mallen van stevige plastic vezels.
4. Vormen de cellen een orgaan.
5. Dat artsen in het lichaam implanteren.

Stamcellen: niet gespecialiseerde cellen met het vermogen te blijven delen.
Plasmide: een klein ringvormig stukje DNA in bacteriën.
Genetisch gemodificeerde bacteriën: organismen met door mensen gemaakte veranderingen in hun
DNA.
Weefseltechnologie: via stamcellen van patiënten kunnen artsen weefsels kweken.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sophiefokkens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,79. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67163 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,79
  • (0)
  Kopen