Week 1a
Hoe zit het Nederlandse privaatrecht in elkaar?
● Systeem.
● Rechtsbronnen: belangrijke zijn jurisprudentie en verdragen.
● Grondbegrippen: zaakwaarneming in de wet en in spraakgebruik verschilt van elkaar.
Zaakwaarneming: iemand heeft bepaalde taken op zich genomen zonder dat er een
overeenkomst aan ten grondslag ligt. Als daar schadevergoeding uit voortvloeit is dat
omdat de wet dat zegt. Vs zaakwaarneming in de voetbalwereld. Art. 6:198.
Welke rechtsregels gelden op de hoofdonderdelen van het Nederlandse privaatrecht?
● Contractenrecht: afspraken tussen rechtssubjecten onderling. Aangezien het
natuurlijke personen zijn (koopt een nieuwe fiets) maar ook tussen twee
rechtspersonen (verenigingen, nv’s). Dit laatste is geregeld in boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek. Daarnaast is er wilsovereenstemming; er is een wil en een
verklaring die bij beide partijen over hetzelfde gaan. Juristen komen aan de orde als
hierbij sprake is van bedrog of dwaling. Het gaat om het wegen van de belangen van
de ene vs de andere partij.
● Aansprakelijkheidsrecht: aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad. Je loopt naar je
fiets maar je voorwiel is eraf. Schade kan je alleen terug krijgen op basis van de
wettelijke regeling van de onrechtmatige daad, er is immers geen contract met
iemand afgesloten.
● Goederenrecht: over eigendom.
● Personen- en familierecht: relatie tussen ouders en kinderen, het huwelijk, het
erfrecht.
Privaatrecht = burgerlijk recht. De kern van het privaatrecht staat in het burgerlijk wetboek.
Boek 3: vermogensrecht algemeen, boek 5: goederenrecht, boek 6: verbintenissenrecht.
Plaats privaatrecht in rechtssysteem:
“Functionele rechtsgebieden”: er is een bepaald probleem.
•Informatierecht
•Milieurecht
•Gezondheidsrecht
•Financieel recht
•etc.
Publiekrecht:
•Verhouding burger – gemeenschap
•Vakken
•Constitutioneel recht
•Europees recht
•Internationaal publiekrecht
•Bestuursrecht
•Strafrecht
1
,Privaatrecht:
•Verhouding burgers onderling
•Vakken (en boeken BW)
•Personen- en familierecht (boek 1)
•Erfrecht (boek 4)
•Rechtspersonenrecht (boek 2)
•Vermogensrecht (boeken 3,5,6,7)
•Aansprakelijkheidsrecht
•Contractenrecht
•Goederenrecht
Meeste juridische problemen zien toe op meerdere rechtsgebieden.
Bronnen van privaatrecht:
●Verdragen (bv Europees Verdrag van de Rechten van de Mens)
●Europees recht (moet worden omgezet in nationaal recht, waar Europese ambtenaren op
toezien). Men is heel letterlijk gaan overnemen.
- Voorbeelden: richtlijn oneerlijke handelspraktijken, afd. 6.3.3A BW, verordeningen op
terrein internationaal privaatrecht (ipr)
●Grondwet (grondrechten): wetten mogen niet getoetst worden aan de Grondwet door
rechters.
●Burgerlijk Wetboek
●Faillissementswet & restant Wetboek van Koophandel
●Bijzondere wetten (IE-recht, functionele wetten)
- Voorbeelden: Auteurswet, Octrooiwet, Wet financieel toezicht (identificeren bij
banken)
●Jurisprudentie
●Ongeschreven recht: normen van maatschappelijke betamelijkheid, redelijkheid en
billijkheid, goede zeden. Art 162 van boek 6: onrechtmatige daad. Maatschappelijk
onbetamelijk handelen, is een wettelijke norm en verwijst naar ongeschreven recht. Het
staat niet in de wet maar die open normen horen wij te weten hoe er in het leven mee wordt
omgegaan.
Het Burgerlijk Wetboek
●Boek 1: Personen- en familierecht
●Boek 2: Rechtspersonenrecht
●Boek 3: Vermogensrecht in het algemeen (rechtsonderhandelingen)
●Boek 4: Erfrecht
●Boek 5: Zakenrecht
●Boek 6: Verbintenissenrecht (algemeen deel)
●Boek 7/7A: Bijzondere overeenkomsten (verzekering)
●Boek 8: Verkeersmiddelen en vervoer
●[Boek 9: Intellectuele eigendom]: is er niet, gaat over informatierecht..
●Boek 10: Internationaal privaatrecht
Gelaagde structuur Burgerlijk Wetboek:
Boek 3-6-7 (huur)
Boek 3-5 (zaken)
2
,Grondbegrippen van privaatrecht
●Rechtssubject (Wie kan rechten hebben?) bij de geboorte werd je dit. Rechtsobject is de
drager van rechten en verplichtingen.
- Natuurlijke personen: wij mensen.
- Rechtspersonen: bv, bv, stichting, vereniging die zelfstandig aansprakelijk kan zijn.
Het blijft fictief, geen echte personen. Daarnaast kan er ook sprake zijn van dieren of
dingen uit de natuur als rechtssubjecten, die dus rechten hebben.
●Rechtsobject (Waarop kan men rechten hebben?)
- Zie schema op slide 9
●Subjectief recht (Welke status heeft een recht?)
- Absoluut (werking tegen allen, zoals eigendom, auteursrecht)
- Relatief (werking tegen bepaald persoon, zoals bij contract)
- Zie schema op slide 10
●Rechtsfeit (Hoe ontstaan relatieve rechten en andere rechtsgevolgen?)
- (zie Schema Rechtsfeiten, Canvas week 1)
Rechtsfeit: feit dat juridisch relevant is. Ieder feit met rechtsgevolg, wat je pas achteraf kan
zeggen en een fluïde begrip is.
Opmerkingen rechtsfeitenschema
●“Bloot” rechtsfeit
- Voorbeeld: overlijden of geboren worden. Je verliest je rechtssubjectiviteit en je laat
je vermogen na bij overlijden.
- Voorbeeld: jarig zijn (einde minderjarigheid)
●Rechtshandeling: handeling waarvan het rechtsgevolg intreedt omdat het beoogd is
(geregeld in titel 3.2 BW)
- *Eenzijdig: geen samenwerking nodig (alleen bij het opzeggen van een
overeenkomst), gelden meer regels voor.
- Ongericht: behoeft niet ter kennis van ander te worden gebracht (maken testament)
- Gericht: moet ander ter kennis worden gebracht (opzeggen huur)
- *Meerzijdig: samenwerking nodig (opzeggen van koopovereenkomst)
●Voorbeelden: huwelijk en sluiten “gewone” overeenkomst zoals arbeid.
Rechtshandeling is een handeling met beoogd rechtsgevolg. Bij het ingooien van ruiten
moet je schadevergoeding betalen of je het nou opzettelijk deed of niet (beoogd is of niet).
Bij het niet beogen maar er wel wordt gedacht dat het gevolg wordt beoogd wordt er alsnog
beschermd.
Eigendom: art. 5:1
Beperkte rechten: art. 3:8
Vermogensrechten: art. 3:6
Goederen: art. 3:1.
Zaken: stoffelijke objecten. Art. 3:2
Onroerend: grond en alles wat daaraan vastzit. Art. 3:3.
Roerend: wat je mee kunt nemen. 3:3 en 3:90.
Registergoederen: goederen waar je het eigendom van overdraagt. Doorgaans onroerend.
Kentekenregister auto is niet als registergoed maar voor de overheid bedoeld. Art. 3:10 Bw.
3
, Absoluut recht (werkt tegen iedereen, relatieve rechten bv binnen een relatie) op een zaak.
Eigendomsrecht is het grootste absolute recht op een individuele zaak, wat je dus ook moet
kunnen aantonen.
Een pandrecht is een voorbeeld van het beperkte recht.
Beperkt recht is een absoluut recht.
Absoluut recht op een zaak:
●Moet individueel bepaald zijn
- Arrest HR Teixera de Mattos (nu giraal effectenverkeer)
4