Stromingen in de psychologie (7 vragen)
1. De student kan herkennen wat psychologie wel en niet is.
Psychologie is een breed veld, maar eigenlijk is psychologie de
wetenschap van gedrag en geestelijke processen. De letterlijke vertaling
van psychologie is de studie van de geest. Psychologie houdt zich vooral
bezig met interne geestelijke processen en externe waarneembare
gedragingen. De wetenschap van psychologie is gebaseerd op objectieve,
verifieerbare gebeurtenissen, er is stevig bewijs nodig als onderbouwing
van de beweringen. Binnen de psychologie zijn er drie gebieden:
- Experimenteel Psychologen; ze voeren het meeste onderzoek uit dat
nieuwe psychologische kennis creëert. Ze doen onderzoek naar
elementaire(= fundamentele of noodzakelijke) psychologische
processen.
- Toegepast Psychologen; ze gebruiken de kennis die door
experimenteel psychologen is opgedaan om problemen van mensen
op te lossen. Dit doen ze op verschillende manieren denk aan
trainingen, ontwerpen van speciale gereedschappen of
psychologische behandelingen.
- Docenten psychologie; psycholoog met als primaire taak het geven
van onderwijs. Daarnaast kunnen ze ook nog onderzoek doen of
mensen helpen. Ze werken bij veel diverse opleidingen.
Wat is psychologie nou niet? Hier zijn 2 takken in. Psychiatrie en
Pseudopsychologie. Psychiatrie is een medisch specialisme dat zich richt
op psychische stoornissen. Psychiaters hebben een medische opleiding
gedaan en daarna een specialisatie in behandeling van geestelijke en
gedragsmatige problemen, meestal met medicijnen. Psychiaters zien de
mensen die ze helpen vanuit een medisch punt, het zijn patiënten met een
ziekte. Psychologen kijken meestal vanuit een psychologisch punt het zijn
cliënten. Psychologen houden zich ook bezig met al het menselijk gedrag
en de geestelijke processen, in tegenstelling tot psychiaters die alleen de
mensen met ernstige psychische stoornissen behandelen.
Pseudopsychologie zijn niet onderbouwde psychologische aannamen die
als wetenschappelijke waarheden worden gepresenteerd. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan astrologie en grafologie.
2. De student kan de belangrijkste stromingen in de geschiedenis van de
psychologie onderscheiden; weet wat deze stromingen inhouden, hoe in
deze stromingen onderzoek gedaan wordt, en kan de belangrijkste namen
aan de juiste stroming koppelen. + 3. De student weet vanuit welke zes
perspectieven gedrag bekeken kan worden; begrijpt wat deze
perspectieven inhouden en kan deze herkennen in een korte
casusbeschrijving.
1. Biologisch perspectief: René Descartes zette de eerste stap naar een
wetenschappelijke studie van de geest toen hij besefte dat sensaties
, en gedragingen te maken hebben met zenuwactiviteit. Hij maakte
wel een scheiding tussen geest en lichaam, dit omdat je van de kerk
de geest nog niet kon onderzoeken. Deze stap leidde tot het
moderne biologische perspectief dat de oorzaken van gedrag zoekt
in lichamelijke processen als hersenfuncties en genetica. Ze
beschouwen de geest als product van de hersenen. Biologische
psychologie heeft zich later ontwikkeld in twee richtingen
neurowetenschap en evolutionaire psychologie.
Neurowetenschap is het vakgebied dat zich richt op begrip van hoe
de hersenen gedachten, gevoelens, motieven, bewustzijn,
herinneringen en andere mentale processen creëren. Evolutionaire
psychologie is een specialisme in de psychologie dat gedrag en
mentale processen beschouwt op basis van hun genetische
aanpassingen aan overleving en voortplanting.
Biologische perspectief: ze zoeken de oorzaken van gedrag in het
functioneren van de genen, de hersenen, het zenuwstelsel en het
hormoonstelsel.
2. Cognitief perspectief: Het formele begin van de psychologie als
wetenschap is echter te herleiden tot de oprichting van het eerste
psychologielaboratorium door Wilhelm Wundt in 1978. De
psychologie van Wundt, door Amerikaanse psychologen omgevormd
tot het structuralisme, pleitte voor het begrijpen van geestelijke
processen zoals bewustzijn door de inhoud en structuur ervan te
onderzoeken. Iemand had patronen ontdekt in de eigenschappen
van chemische elementen, en kon hier een periodiek systeem van
maken. Wundt was hierdoor op het idee gekomen dat je de
menselijke geest op dezelfde manier kan simplificeren. Hij dacht dat
hij de elementen van bewuste waarneming kon ontdekken.
Een bekende criticaster van Wundt is William James, hij vond dat de
psychologie zich ook moest richten op de functie van het bewustzijn
en niet alleen de structuur hiervan. Dit leidde tot het functionalisme,
het is meer gebaseerd op Darwin zijn theorie als op die van Wundt.
Elementen van deze scholen vinden we terug in het moderne
cognitieve perspectief, met zijn aandacht voor leren, geheugen,
sensatie, perceptie, taal en denken en zijn nadruk op
informatieverwerking. Wundt heeft ook introspectie bedacht. Bij
introspectie moet je je eigen sensorische en emotionele reacties op
verschillende prikkels beschrijven. Cognitief perspectief: een van de
belangrijkste psychologische perspectieven waarbij de nadruk ligt op
mentale processen (zoals leren, geheugen, perceptie en denken) als
vormen van informatieverwerking.
Structuralisme; stroming die de basisstructuren van de geest en de
gedachten trachtte te ontrafelen. Structuralisten zochten de
elementen van de bewuste ervaring.
Functionalisme: stroming binnen de psychologie die meende dat
, psychische processen het beste begrepen kunnen worden in het
licht van hun adaptieve nut en functie.
3. Behavioristische perspectief: Het behaviouristische perspectief
kwam op rond 1900 en verwerpt de introspectieve methode en
mentalistische verklaringen van gedrag. In plaats daarvan kiest men
voor verklaringen in termen van waarneembare stimuli en
responsen. Watson vond dat een werkelijk objectieve psychologie
zich uitsluitend met fysieke stimuli vanuit de omgeving en de
waarneembare reacties van het organisme daarop moest
bezighouden. Skinner zei dat de geest zo subjectief was dat je het
bestaan ervan niet eens kon bewijzen. Behavioristen als John
Watson en B.F. Skinner hebben een sterke invloed gehad om de
moderne psychologie, met hun nadruk op objectieve methoden,
inzichten in de aard van het leren en effectieve technieken voor de
behandeling van onwenselijk gedrag.
Behavioristisch perspectief: een psychologische invalshoek die de
bron van onze handelingen zoekt in stimuli vanuit de omgeving, in
plaats van innerlijk mentale processen.
4. Perspectieven vanuit de gehele persoon
Perspectieven vanuit de gehele persoon: een aantal psychologische
perspectieven die draaien om een globaal inzicht in de
persoonlijkheid, waaronder de psychodynamische psychologie,
humanistische psychologie en psychologie van karaktertrekken en
temperament. Deze is ontstaan doordat Freud en zijn volgelingen
kritiek hadden op Wundt en het structuralisme.
- Psychodynamische psychologie; een benadering die de nadruk legt
op het begrijpen van het menselijk functioneren in termen van
onbewuste behoeften, verlangens, herinneringen en conflicten. Deze
is bedacht door Sigmund Freud.
- Humanistische psychologie; Een klinische benadering die de
nadruk legt op de mogelijkheden, groei, potentie en vrije wil van de
mens. Vanuit dit perspectief hebben de opvattingen die je hebt over
jezelf en je fysieke en emotionele behoeften een grote invloed op je
gedachten, emoties en handelingen, die op hun beurt allemaal
invloed hebben op de ontwikkeling van je potentieel. Deze is
bedacht door Carl Rogers en Abraham Maslow.
- Psychologie van karaktertrekken en temperament; een
psychologisch perspectief dat gedrag en persoonlijkheid ziet als de
producten van fundamentele psychologische kenmerken. Verschillen
tussen mensen ontstaan door verschillen in stabiele kenmerken en
neigingen, die karaktertrekken en temperamenten worden
genoemd. Deze is bedacht door de oude Grieken.
5. Ontwikkelingsperspectief: een van de zes belangrijke perspectieven
van de psychologie, dat zich onderscheidt door de nadruk op
erfelijkheid en omgeving, en op voorspelbare veranderingen die zich
voordoen tijdens de levensloop. Zulke veranderingen zijn het gevolg