Rechtsgeschiedenis
Probleem 1:
Wat is een praetor?
Plebejers die toegang kregen tot het consulaat door de ‘Licinisch-Sextische wetten.’ Konden nu een hoge ambt
bekleden namelijk die van de praetor. Een praetor beschikte over soevereiniteit (imperium), maar beperkte zich
bij de uitoefening daarvan tot de rechtspraak. Hij houdt het overzicht op de civiele rechtspraak.
Definitie: ‘Een magistraat speciaal belast met het verlenen van rechtsingang door het verlenen van een
rechtsmiddel aan de eiser.’
2 soorten praetors en hun taak:
- Stadspraetor (Praetor urbanus):
o Die had de taak om ‘in de stad rechtstoegang te verlenen tot de rechter.’
o Het was de stadspraetor aan wie de ontwikkeling van het privaatrecht was voorbehouden. (De
levende stem van het recht)
o De stadspraetor heeft het recht om edicten uit te vaardigen. Dit zijn beleidsvoornemens van
de nieuw aangetreden gezagsdragers.
- Vreemdelingen praetor (Praetor peregrinus): Die beperkte zich tot de rechtspaak tussen
vreemdelingen, de personen die géén burger zijn van de stad Rome.
Preatorisch edict:
- Opgenomen op een witte schutting op het Forum Romanum (Album)
- Soort beleidsvoornemen
- Bevat rechtsmiddelen
Wat is het verschil in de wet tussen het doden en verwonden van een slaaf?
Delictum= het onrechtmatig toebrengen van schade, door bijv. diefstal, dood of vernieling.
Actio= Om toegang te krijgen tot de rechter moest er sprake zijn van rechtsmiddelen.
Het delict van het onrechtmatig toegebrachte schade (damnum iniuria datum) stond in de Lex Aquilia:
Hoofdstuk 1: Doden
Wie andermans slaven of viervoetig vee onrechtmatig doodt, moet als boete aan de benadeelde betalen; de
hoogste waarde die de slaven of het vee in het afgelopen jaar gehad hebben.
De ‘waarde’ is de objectieve waard, ook wel de marktwaarde of de financiële consequenties van het wegvallen
van de zaak. Er wordt teruggerekend vanaf de dag waarop de verwonding is toegebracht. De waarde is van
subjectieve waarde, wanneer het belang van de eigenaar wordt geschaad. (Total loss= totale verlies)
Hoofdstuk 3: ‘Zaaksbeschadiging’ (Damnum)
Wie andermans slaven onrechtmatig ‘verbranden, breken of vernielen’, moet als boete aan de benadeelde
betalen; Het bedrag van de zoveel als dit in de dichtstbijzijnde dertig dagen (geweest) zal zijn.
Meestal neemt men aan de deze boete bestond uit de waarde van de zaak in de dertig (aan de daad)
voorafgaande dagen, maar enkele gezaghebbende moderne auteurs hebben betoogd dat het waarschijnlijk zal
gaan over het bedrag van de schade die zich in de dertig (op de daad) volgende dagen heeft laten vaststellen.
Eisen voor het instellen van een succesvolle Actio legis Aquiliea= het rechtsmiddel:
- Damnum: Zaaksbeschadiging: Geen schadevergoeding, maar een boete (Poena) bij het doden,
vernielen, verwonden of verbranden van een slaaf.
- Iniuria: Schade moet onrechtmatig toegebracht zijn:
o Dolus = opzet (Wel aansprakelijkheid)
o Culpa = Schuld
o Casus = Per ongeluk (kent geen aansprakelijkheid)
- Datum: Schade moet zijn toegebracht door fysieke handelen van de dader. (Later ook nalaten
Damnum corpu datum)
- Causaal verband tussen het handelen van de dader en de beschadiging.
1
,De dader moet het bedrag dubbel betalen, wanneer hij ontkent en later toch schuldig wordt bevonden.
(Duplum)
Hoe werkt het Romeinse procesrecht?
3 procesvormen:
- Het legis actio-proces:
o Ten tijde van de republiek.
o Een gedeeltelijk van godsdienstige oorsprong en mondelinge procedure die was op gesplitst in
twee fases, één voor de magistraat en de tweede voor de rechter.
o Kent geen rechtvaardige gevolgen.
o Deze procesvorm is vrijwel geheel verdwenen in 17 voor Chr.
- Het formula-proces:
o Ten tijde van de republiek.
o Een schriftelijke procedure op gesplitst in twee fases. De eerste fase is voor de praetor, hier
keek hij naar een toepasselijk rechtsmiddel (edictum) en dit wordt op schrift gesteld in de
formule. Met deze formula gingen de partijen naar de rechter. De rechter keek in de tweede
fase of de voorwaarden in de formula waren vervuld. De tenuitvoerlegging vereiste een nieuw
proces.
o Het formula-proces raakte omstreeks 250 n. Chr. In onbruik en werd formeel afgeschaft.
o 3 mogelijkheden van de praetor:
Actio utilis Hij kon een formula verlenen van eigen maaksel die een wel in het edict
opgenomen formula tot voorbeeld had.
Actio in factum Een nieuwe nog niet bestaande actie verlenen die op de concrete
feiten gebaseerd is.
Denegatio actionis Eis tot het verlenen van een rechtsmiddel weigeren.
- Cognitio extraordinaria:
o Ten tijde van het Principaat.
o Lijkt op het huidige burgerlijk proces.
o Het is een proces voor een keizerlijke ambtenaar in één fase. Deze ambtenaar onderzoekt de
zaak als rechter, beslist over het geleverde bewijs en wijst tenslotte vonnis.
o De keizerlijke ambtenaar kan advies vragen aan de keizerlijke kanselarij en is afhankelijk van
dat advies.
o Actieve rechter.
o Rescriptum
Probleem 2:
Hoe zit het met het delictum diefstal?
In het Corpus Iuris wordt furtum (diefstal) gedefinieerd als ‘het bedrieglijk tot zich nemen van een zaak, met de
bedoeling voordeel te behalen, hetzij van de zaak zelf, hetzij van het gebruik of van het bezit ervan’. Deze
definitie is veel ruimer dan de definitie die wij nu kennen in art. 10 Sr.
Onderscheid tussen:
- Furtum waarbij de dief op heterdaad betrapt is (furtum manifestum):
o De dief mocht door de bestolene worden gedood
o later werd tegen hem een actie verleend waarbij hij tot betaling van het viervoud van de
waarde van de gestolen zaak aan de bestolene kon worden veroordeeld (actio furti manifesti).
- Furtum waarbij dit niet het geval is (furtum nec manifestum) en waar dientengevolge eerst nog
bewezen moet worden dat een bepaald persoon het furtum gepleegd heeft.
o Sinds de Twaalf Tafelen bestond er een actiegericht op betaling van het dubbele van de
waarde van de gestolen zaak (actio furti nec manifesti)
Welke actio hoort bij diefstal?
Actio furti is de actie voor de grond van furtum. Om actio furti met succes te kunnen instellen moest de eiser
o.a. kunnen bewijzen dat de gedaagde de bedoeling van ‘bedrieglijk tot zich nemen’, de animus furandi, had.
Wie kon de actio furti instellen?
- De actio furti werd oorspronkelijk alleen aan de eigenaar van de gestolen zaak verleend.
- In het klassieke recht vindt men het beginsel dat de actio moet worden toegerekend aan een ieder
wiens belang het is dat de zaak niet gestolen wordt (Crediteur, bruiklener: plicht tot custodia)
2
, - De bruiklener krijgt de actie echter alleen indien hij solvent is (in staat om te betalen); is hij dat niet,
dan kan toch de eigenaar de actio furti instellen, omdat deze in dat geval via aansprakelijkheid niet aan
zijn trekken kan komen.
De actio furti dient alleen om aan de eigenaar, c.q. de belanghebbende niet-eigenaar, een geldboete (poena) te
verschaffen.
Andere mogelijke acties?
- Reivindicatio
o Gericht op het terugkrijgen van de zaak; daar heeft hij echter tegenover de dief alleen iets
aan indien de gestolen zaak nog bij deze aanwezig is. (Reipersecutoire actie)
- Condictio Wanneer een bestanddeel van zijn vermogen zonder rechtsgrond in het vermogen van een
ander terecht is gekomen.
o De condictio kan ook tegen de dief worden ingesteld indien deze de zaak niet meer heeft,
zelfs indien dat komt doordat hij buiten zijn schuld verloren heeft.
o Met de condictio kan hij éénmaal de waarde van de zaak verkrijgen
o Uitsluitend gericht op schadevergoeding. (Reipersecutoire actie)
Beide acties kunnen tegen de dief elk voor zich naast de actio furti worden ingesteld (In dat opzicht is er
‘cumulatie’ of ‘cumulatieve concurrentie’), maar niet naast elkaar (dan is er sprake van electieve concurrentie).
Dus actio furti + reivindicatio of condictio
Kunnen twee acties samenlopen?
Zuiver poenaal: De Actio furti dient slechts voor het opeisen van boete. Dit is puur punitatief, als straf en niet
gericht op het herstellen van een zaak. Als kenmerken van alle poenale acties kunnen worden genoemd:
- Passieve onovererfelijkheid: Zij kunnen alleen tegen de dader zelf worden ingesteld, niet tegen zijn
erfgenamen.
- Cumulatie tegen mededaders: Indien meerdere personen samen één delict gepleegd hebben, kan de
gelaedeerde tegen ieder van hen de actie instellen voor het volle bedrag. (In het Justiniaanse recht niet
bij de gemengde acties, indien hij van één van hen de volle boete verkregen heeft)
- Actio furti Noxalis: De aansprakelijkheid van de meester van een slaaf die het delict heeft begaan. Hij
kon zijn slaaf overleveren aan de tegenpartij, maar dat zij hij niet doen als de waarde van de slaaf veel
hoger was dan de boete. (tot op de hoogte van de waarde van de slaaf of de waarde van het vernielde
zaak)
- Cumulatie met reipersecutoire acties (tegen dezelfde persoon)
Gemengde acties: zowel gericht op straf (boete) als op schadevergoeding
- Passieve onovererfelijkheid
- Cumulatie tegen mededaders (Cumulatieve concurrentie; Wanneer de acties cumuleren hetzij tegen
mededaders, hetzij tegen dezelfde persoon.
- Geen cumulatie met reipersecutoire acties of poenale acties (Electieve concurrentie; instellen van de
ene actie sluit hier instellen van de andere actie uit.)
- Noxale aansprakelijkheid (tot op de hoogte van de waarde van de slaaf of de waarde van het vernielde
zaak)
Reipersecutoire acties: gericht op schadevergoeding
- Passieve overerfelijkheid: Kan wel tegen de erfgenamen worden ingesteld, omdat er hier niet wordt
gestraft, maar omdat het gaat over herstel van schade.
- Geen cumulatie tegen mededaders
- Geen cumulatie met andere reipersecutiore acties
- Reivindicatio of condictio furtiva
De actio legis Aquilia:
Tijdens de klassiek Romeinse tijd was de actio legis aquilia een zuiver poenale actie, omdat in de poena (boete)
vergoeding van schade was inbegrepen, werd de legis aquilia een ‘gemengde actie’ ten tijde van Justinianus,
omdat de boete tevens een schadevergoeding omvatte; men kon niet naast de actio legis Aquilia nog eens
wegens hetzelfde feit een andere actie instellen.
Digesten (Ulpianus) de lex Aquilia: Als een slaaf andermans slaaf heeft ontvoerd en hem daarop heeft gedood,
schrijven zowel Julianus als Celsus, zijn zowel de diefstalactie als de actie wegens onrechtmatig toegebrachte
schade toepasselijk.
3
, Voorbeeld:
Claudius koopt ezel voor €250 en slaaf voor €1000. Deze worden beiden gestolen (Furtum) en later wordt de
slaaf gedood (Lex Aquilia).
Oplossing:
- Klassieke tijd Alles is poenaal! Uiteindelijke boete die moet worden betaald = €3500 + de ezel
o Ezel:
Actio furti: Niet op heterdaad, 2x de waarde van de ezel, dus €500.
Andere mogelijke actie: Reivindicatio.
Dus €500 en het vorderen van de ezel.
o Slaaf:
Actio furti: niet of heterdaad, 2x de waarde van de slaaf, dus €2000
Actio legis Aquilia 1x de waarde van het slaaf het afgelopen jaar, dus €1000
Dus €3000
- De tijd van Justinianus Lex Aquilia is een gemengde actie! Uiteindelijke bedrag die moet worden
betaald is €2000
o Slaaf:
Actio legis Aquilia Gemengde actie, dus boete + schadevergoeding. 1x de waarde
van het slaaf het afgelopen jaar, dus €1000.
Actio furti Kan nu wel worden ingesteld, zie Digesten tekst. €1000.
o Ezel:
Actio legis Aquilia n.v.t.: Geen sprake van dood of vernieling.
Geen mogelijkheid om actio furti in te stellen voor diefstal (Want de gemengde actie
(lex aquiliea) kan niet worden gecumuleerd met een poenale actie (Furtum).
Probleem 3:
Welke aansprakelijkheidsgraden zijn er?
Vaak wordt aansprakelijkheid verward met de mate van verwijtbaarheid:
Verwijtbaarheid Gaat over het concrete gedrag van een persoon;
- Hoge mate van verwijtbaar wanneer die met opzet schade aanricht.
- Mindere mate van verwijtbaarheid Schade aanrichten door schuld.
- Geen verwijtbaarheid Als er helemaal geen schuld.
Aansprakelijkheidsgraden Bij aansprakelijkheid wordt er gekeken naar een rechtsregels als van het klassieke
type ‘als A dan B’ en niet naar de menselijke gedraging. Bijvoorbeeld ‘als er opzet is, dan is de dader
aansprakelijk’.
En met de zwaarte is het dan precies omgekeerd:
- Aansprakelijkheid voor opzet is een lichte aansprakelijkheid, omdat ze voor de een eenvoudig te
voorkomen en voor de ander moeilijk te bewijzen is. Iemand is zich bewust van zijn handelen.
- Aan de andere kant van is de aansprakelijkheid voor toeval (risicoaansprakelijkheid) bijzonder zwaar: in
de regel gemakkelijk te bewijzen, en ze kan zelfs bestaan als de aangesprokene niets te verwijten valt
en hij/zij er dus niets aan kan doen.
Dolus is in beginsel de aansprakelijkheidsgraad
4
, - Furtum (diefstal en verduistering) vereiste de animus furandi, de wil om te stelen – dus opzet. De
bijbehorende actio furti is gericht op een boete. Wat betreft de hoogte van de veroordeling wordt niet
naar de mate van verwijtbaarheid gekeken.
- Iniuria is een delict dat bestaat uit diverse vormen van aantasting van andermans persoon of
persoonlijkheid: zowel fysieke (mishandeling) als geestelijke (belediging) kwetsing van vrije personen.
Ook hier is de aansprakelijkheidsgraad opzet, en de verleende actio iniuriarum gericht op een boete die
door de rechter naar billijkheid wordt vastgesteld. Bij de vaststelling van het bedrag komt de
verwijtbaarheid dus niet meer apart aan de orde. De oudste Romeinse juristen hebben in ieder geval in
‘iniuria’ niet alleen het element van onrechtmatigheid in de bovenbedoelde zin gezien, maar hebben
waarschijnlijk deze term aldus opgevat dat de schade zowel onrechtmatig als opzettelijk – met dolus –
moest zijn toegebracht.
- Damnum iniuria datum(zaaksbeschadiging, of letterlijk vertaald: ‘schade, door onrecht toegebracht’)
werd bij wet, de lex Aquilia, vastgelegd. Het iniuria/‘door onrecht’ toebrengen van de schade is door de
Romeinse juristen zo geïnterpreteerd, dat dat toebrengen door dolus moest zijn gebeurd.
Culpa Culpa werd geïntroduceerd door de Romeinse jurist Quintus Mucius Scaevola en Cicero rond 100 v.
Chr. In een Digestentekst van Paulus wordt namelijk een opinie van Scaevola aangehaald waarin de culpa als
criterium wordt gehanteerd:
- De culpa is bij de lex Aquilia het criterium voor aansprakelijkheid.
- Culpa moet worden beschouwd als het niet voorzien, wat een zorgvuldig man had kunnen voorzien.
Culpa is daarmee het niet voldoen aan een algemene standaard van zorgvuldigheid, afgemeten aan
wat een gemiddeld zorgvuldige persoon met enig nadenken had kunnen voorzien.
- Ten opzichte van de aansprakelijkheid voor dolus/opzet is dit een aanzienlijke uitbreiding. Culpa werd
als aansprakelijkheidsgraad tussen dolus en casus geplaatst. Wie voor culpa aansprakelijk is, is ook
automatisch voor dolus aansprakelijk.
Casus Er waren in het oude recht wel enkele gevallen waarin met aansprakelijkheid aannam als de dader
onbewust, ‘per ongeluk’ – casus – gehandeld had, maar de in de lex Aquilia beschreven gevallen rekende de
juristen daar niet toe.
- Voor natuurgeweld en geweld van de kant van derden verleent de praetor een exceptie: hij honoreert
het verweer dat tegenover dergelijke gebeurtenissen dat iedereen machteloos is. Deze gevallen zijn
door de Romeinse juristen aangeduid als vis maior(overmacht).
- Voor aansprakelijkheid is tenminste culpa vereist. Waar geen schuld meer is, houdt de
aansprakelijkheid op en begint de overmacht.
Actio de deiectis vel effusis= Voor de aansprakelijkheid van de bewoners van een huis door het gieten of gooien
van iets naar beneden, hoeft dolus en culpa niet te worden bewezen. Zij zijn risicoaansprakelijk. (Quasi ex
delicto)
Soorten Aansprakelijkheidsgraad Mate van
aansprakelijkheid verwijtbaarheid
Opzet/dolus Licht (Weinig handelingen die met opzet wordt Zwaar (Expres)
gepleegd)
Schuld/ culpa Medium (Meer handelingen door Medium
onvoorzichtigheid) (Voorkomen/voorzien)
Toeval/ casus Zwaar (Veel handelingen die per ongeluk Geen (per ongeluk)
5