Psychosociale ontwikkeling:
de rol van het gezin
8.1 Inleiding
Sommige van deze veranderingen zijn door de maatschappij
gegeven en dus normatief voor alle adolescenten, zoals
bijvoorbeeld het moment van overgang van de basisschool naar het
voortgezet onderwijs. Andere veranderingen voltrekken zich
'binnen' het individu, zoals bijvoorbeeld biologische veranderingen
en het begin van de puberteit en veranderingen in de manier van
denken en een toename van denkmogelijkheden. Uiteraard hebben
deze veranderingen binnen de jongere ook gevolgen voor sociale
processen: de manier waarop de jongere omgaat met anderen en,
omgekeerd, de manier waarop de sociale omgeving op de jongere
reageert
8.2 Gezinnen met adolescenten
Een opvatting over de adolescentie die erg lang gangbaar is
geweest en die hoofdzakelijk werd ondersteund vanuit het
psychoanalytisch perspectief, is dat het een periode is van 'storm
and stress'. Volgens deze benadering (Blos en Freud), waarin
expliciet aandacht wordt geschonken aan de relatie tussen de
adolescent en de ouders, staat deze ontwikkelingsperiode in het
teken van het losmakingproces. Om autonomie en zelfstandigheid
te bereiken en een eigen identiteit te ontwikkelen moeten
adolescenten zich losmaken van de 'infantiele' ouderbanden. Dit
proces van losmaking zou gepaard gaan met conflicten tussen
adolescenten en ouders, met opstandigheid en rebellie aan de kant
van adolescenten. In deze visie is de turbulentie in de ouder-
kindrelatie in deze periode onvermijdelijk, natuurlijk, en
noodzakelijk voor verdere groei en dus een indicator van een
normaal ontwikkelingsproces. Een te hechte en harmonieuze relatie
met ouders in deze periode zou wijzen op intrapsychische
problemen en een stagnerende groei naar volwassenheid. Als
kinderen in de puberteit komen, verwachten ouders, en met name
moeders, dat hun kinderen moeilijk in de omgang zullen worden,
moeite krijgen met het accepteren van lichamelijke veranderingen
en dat conflicten zullen toenemen. Bij jongeren wordt in deze
ontwikkelingsperiode een toenemende prevalentie van klinische
stoornissen (eetstoornissen, schizofrenie) en verschillende typen
psychosociale problemen(antisociaal gedrag, depressie,
zelfmoordpogingen) gevonden. Ook voor ouders blijkt de
adolescentie een stressvolle periode te zijn. moeders vinden de
puberteit moeilijker dan vaders. Ook vinden ouders van dochters de
puberteit moeilijker dan ouders van zonen. De behoefte van
jongeren om ouderlijke autoriteit in twijfel te trekken, kan
, verwarrend zijn voor ouders. Sommige ouders kunnen de
ontwikkeling van autonomie bij hun adolescente kinderen opvatten
als een aanval op het gezinssysteem en op hun rol als opvoeder.
Bovendien bevinden de meeste ouders van jongeren zich in een
leeftijdfase die 'midlife' word genoemd. Terwijl hun adolescente
kinderen bezig zijn met de ontwikkeling van
identiteit, autonomie en zelfstandigheid, staan de ouders voor hun
eigen ontwikkelingstaken: (opnieuw)evalueren van eigen
levenssituatie en gemaakte keuzes, beseffend dat sommige van
deze keuzes definitief zijn. Ook kan simpelweg de jaloezie de kop
opsteken. Maar ondanks deze aanwijzingen dat zowel adolescenten
als ouders in deze ontwikkelingsperiode een zekere mate van stress
ervaren, hebben onderzoeksgegevens het idee van 'storm and
stress' sterk gerelativeerd. Hoewel het waar is dat het begin van de
puberteit en de seksuele rijping vaak gepaard gaan met een
toename van conflicten, afname van cohesie in het gezin en
vergroting van de emotionele afstand tussen ouder en kind, is het
ook waar dat voor het grootste gedeelte van de jongeren en hun
ouders geldt dat er geen sprake is van ernstige en langdurige
conflicten. Bovendien blijkt dat veruit de meeste gezinnen die
problemen ervaren in de adolescentie, al problemen hadden toen
het kind jonger was. Kortom, voor de meeste gezinnen is de
adolescentie niet zo turbulent als werd verondersteld, maar het is
wel een overgangsperiode waarin duidelijk sprake is van een
geleidelijke transformatie van de ouder-
kindrelatie. Deze relatie verandert in deze periode langzaam van
een unilaterale, hiërarchische relatie naar een meer gelijkwaardige
relatie, een relatie tussen 'twee gelijken'.
8.3 Opvoeding in de adolescentie
'Opvoeding' wordt opgevat als ouderlijk gedrag in de dagelijkse
omgang met het kind. Opvoedingsge¬
drag wordt vaakgetypeerd met behulp van twee centrale
dimensies: ondersteuning en controle. Deze twee dimensies sluiten
aan bij de belangrijkste functies die ouders
vervullen:
1 het bieden van een verzorgende, beschermende omgeving
waarin het kind zich kan ontwikkelen (ondersteuning); en
2 overdracht van kennis, waarden en normen en het bieden van
structuur (ouderlijke controle).
De eerste dimensie (ondersteuning) verwijst naar gedrag dat liefde
en zorg voor het kind uitdrukt en op fysiek en emotioneel welzijn
van het kind is gericht, waardoor het kind zich begrepen en
geaccepteerd voelt. Over de betekenis van de tweede dimensie
(ouderlijke controle: het sturen van het gedrag van het kind),
bestaan tegenstrijdige opvattingen die samenhangen met de