Hoorcollege 1 publiekrecht
Studiestof:
Hfst. 2 m.u.v. § 2.2, 2.7 en 2.8
Hfst. 5 m.u.v. § 5.5 en 5.6.
Hfst. 6 m.u.v. § 6.6.
Hfst. 1 § 1.2 t/m 1.4.
Wat is een staatsrecht?
Het staatsrecht moet een antwoord geven op 3 fundamentele vragen.
1. Wie bepaalt in ons land wat wel en niet mag?
a. Regels over wetgevende bevoegdheid vinden we in de Grondwet.
2. Op welke wijze kan d.m.v. dwang de naleving van regels worden afgedwongen?
3. Hoe zit het met de mogelijkheid van bestraffing?
a. Organisatie, rechterlijke macht, openbaar ministerie
b. Maar staatsrecht is geen strafrecht
Definitie staatsrecht:
Recht dat ziet op:
a) Inhoud en functioneren van de instellingen van de staat
b) Bevoegdheden om regels vast te stellen en besluiten te nemen
c) Regulering/beperking staatsmacht (grondrechten)
Staatsrecht en rechtsstaat
Wat is het verschil tussen een politiestaat en een rechtsstaat?
Politiestaat:
- Een politiestaat is een dictatuur. Dat is een staat waarbij de overheid onbeperkte
macht heeft en waarbij de burgers niets te vertellen hebben. De overheid treedt op
met heel veel geweld.
- Oók in een politiestaat geldt staatsrecht. Er zijn regels over
a) Inhoud en functioneren van de instellingen van de staat
b) Bevoegdheden om regels vast te stellen en besluiten te nemen
Soms ook op papier:
c) Regulering/beperking staatsmacht (grondrechten); stellen in de praktijk niet veel
voor
Om van een rechtstaat te kunnen spreken is méér nodig. Kenmerken:
1. Legaliteitsbeginsel
2. Scheiding/spreiding van machten
3. Onafhankelijke rechterlijke macht
4. Grondrechten
5. Democratiebeginsel
1. Legaliteitsbeginsel
Overheid mag alleen ingrijpende maatregelen nemen als er een wettelijke grondslag is.
- Anders krijg je willekeur, weet de burger niet waar die aan toe is en als er wetten
gemaakt moeten worden, is de volksvertegenwoordiging daarbij betrokken.
2. Scheiding of spreiding van machten
Vorst met absoluut gezag is taboe. Teveel kans op machtsmisbruik en willekeur. Macht is
niet meer in handen van één persoon/instelling. Macht moet verspreid zijn over verschillende
instanties.
Verdeling staatsmacht volgens model Montesquieu: Trias Politica
- Wetgevende macht (vaststellen wetten) parlement (+regering)
- Uitvoerende macht (voert de regels uit) regering
- Rechtsprekende macht (rechtspraak) rechter
3. Onafhankelijke rechterlijke macht
,Rechterlijke macht is gescheiden van wetgevende en uitvoerende macht en werkt niet onder
hun leiding.
4. Grondrechten
- Vrijheid van godsdienst, vergadering, betoging, ook bij controversiële meningsuiting,
etc.
Waar vinden we het staatsrecht?
Bronnen:
- Grondwet, kieswet, gemeentewet, provinciewet, ongeschreven staatsrecht, etc.
Onze grondwet wordt wel aangeduid als: een ‘rigid constitution’. Wat betekent dat?
- Grondwet is lastig te wijzigen, vandaar de naam ‘rigid constitution’.
De hoofdrolspelers
1. Regering:
Art. 42 GW: de regering bestaat uit de koning + ministers.
2. Koning:
De koning heeft twee hoofdtaken:
a) Staatshoofd
a. ‘Een staatshoofd is de persoon die het hoogste gezag vertegenwoordigt of
belichaamt in een land.’ (Wikipedia)
b) Lid van de regering
a. ‘De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers’ (art. 42 lid 1
GW).
Taken:
1) Benoeming en ontslag ministers (art. 43 GW)
Formeel betrokken bij alle beslissingen van de regering:
2) Indienen/bekrachtigen van wetsvoorstellen
3) Héél veel benoemingen (o.a. burgemeesters, rechters, topambtenaren)
3. Ministerraad/kabinetsformatie:
‘De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en
ontslagen’ (art. 43 GW).
Hoe verloopt het proces van kabinetsformatie?
De koning heeft geen actieve rol meer bij de kabinetsformatie. De Tweede Kamer heeft nu
het initiatief bij de kabinetsformatie.
Hoe kabinetsformatie vroeger ging:
Als er een nieuw kabinet benoemd moest worden, bijvoorbeeld omdat er nieuwe
verkiezingen van de Tweede Kamer had plaatsgevonden, dan benoemde de koning een
informateur. De informateur kreeg de opdracht om te kijken of er een nieuw kabinet
geformeerd zou kunnen worden. Die informateur ging dan met verschillende politieke partijen
onderhandelen en als dat goed ging dan kon er vervolgens een voorstel worden gedaan voor
nieuwe ministers.
Hoe kabinetsformatie nu gaat:
De Tweede Kamer heeft nu het initiatief. Stel er moet een nieuw kabinet worden benoemd,
want er hebben verkiezingen plaatsgevonden of men is vanwege ruzie uit elkaar gevallen,
dan begint de Tweede Kamer met de vergadering. Het eerste dat men doet, is de benoeming
van een zogenaamde informateur. Een informateur gaat met verschillende politieke partijen
praten om te kijken of er een coalitie mogelijk is van partijen die het met elkaar eens kunnen
worden om samen te gaan regeren. Als die informateur erin slaagt om die partijen te vinden
en die partijen worden het eens over het regeerprogramma, dan zit de taak van de
,informateur erop. In de vervolgfase komt de formateur aan bod. Voordat de informateur aan
de slag gaat, zijn er verkenners die het proces van de informateur voorbereiden. De
verkenners gaan informele gesprekken voeren en proberen op die manier het pad te
vereffenen voor de informateur die dan daadwerkelijk aan de slag kan met de
onderhandelingen met verschillende fracties.
Wanneer de informateur klaar is met zijn opdracht, dat betekent wanneer hij erin geslaagd is
om een aantal partijen te vinden die met elkaar willen regeren/met elkaar een kabinet willen
vormen, dan is de formateur aan zet. De formateur is in de praktijk meestal degene die later
de minister-president wordt. De formateur gaat vervolgens kijken welke personen ministers
kunnen worden. Dat gebeurt in overleg met verschillende politieke partijen die met elkaar
besloten hebben om te gaan regeren en die politieke partijen leveren dan kandidaten aan
voor ministers en die krijgen een gesprek met de minister-president. Als dat goed gaat dan
zal de minister-president een voorstel doen aan de koning om al die ministers te benoemen.
Dit geldt niet alleen voor de ministers, maar ook voor de staatssecretarissen.
Staatssecretarissen hebben een positie die vergelijkbaar is met de minister.
Wat is een coalitie- of regeerakkoord?
Als er een verkiezing heeft plaatsgevonden voor de Tweede Kamer, dan is het in de praktijk
nooit zo dat er één partij is die beschikt over een absolute meerderheid van de zetels in de
Tweede Kamer. Het is altijd zo dat meerdere partijen gedwongen zijn om met elkaar samen
te werken om een kabinet te kunnen vormen dat beschikt over steun van de meerderheid
van de Tweede Kamer. Wanneer de partijen hebben afgesproken om met elkaar te regeren,
moeten er afspraken gemaakt worden over wat ze gaan doen tijdens de kabinetsperiode. Als
er geen afspraken worden gemaakt, dan kun je voorstellen dat er tijdens de eerste
vergadering van de ministerraad conflicten komen. Om ervoor te zorgen dat zo’n kabinet een
aantal jaren achter elkaar kan blijven regeren, is het noodzakelijk dat er afspraken worden
gemaakt. Als die afspraken er zijn, spreek je over een zogenaamd coalitieakkoord. Een
coalitieakkoord is een akkoord tussen de verschillende partijen in de Tweede Kamer die
besloten hebben om met elkaar te gaan regeren. Het coalitieakkoord wordt ook een
regeerakkoord genoemd, dus een akkoord waarin afspraken zijn gemaakt over de
belangrijkste doelstellingen van het nieuwe kabinet.
De juridische betekenis van zo’n akkoord is 0,0. Een dergelijk akkoord heeft geen
staatsrechtelijke functie. Het zijn puur en alleen politieke afspraken. Er is een politieke
binding van de partijen aan het coalitieakkoord, maar er is geen juridische binding
4. Ministerraad:
Als er een nieuw kabinet is, kunnen de ministers met elkaar gaan vergaderen. Elke vrijdag
komt de ministerraad bij elkaar. Ministers zitten in de regering en regeren dus.
- Art. 45 GW en art. 4 RvO ministerraad
o Beraadslaging over en bevordering van algemeen regeringsbeleid
o Belangrijke kabinetsstandpunten (om bijv. problemen aan te pakken)
(vaak in de vorm van een nota voor de Tweede en/of Eerste Kamer
En verder beraadslaagt en besluit de Raad over:
o Ontwerpen van wet
o Goedkeuring van verdragen
o Benoemingsvoorstellen
5. Minister-President:
‘De eerste onder zijn gelijken’ de minister-president heeft staatsrechtelijk gezien niet echt
een andere positie dan de overige ministers, maar het feit dat hij de eerste is onder zijn
gelijken, komt tot uitdrukking in het feit dat hij de voorzitter is van de ministerraad. Hij leidt
niet alleen de vergadering, maar stelt ook de agenda vast. Dat laatste is belangrijk omdat hij
dan bepaald over wat er vergadert wordt tijdens de ministerraad. Ook vertegenwoordigt de
, minister-president Nederland tijdens vergaderingen in het buitenland, bijv. van de Europese
Raad.
6. Ministers/staatssecretarissen:
Ministers staan aan het hoofd van een ministerie. Zij hebben allen een eigen beleidsterrein.
Dat geldt ook voor de staatssecretarissen.
Verschil ministers en staatssecretarissen:
Een minister staat aan het hoofd van een departement en geeft echt de leiding aan het
miniserie. Elk ministerie heeft wel 1 of 2 staatssecretarissen die net zoals een minister
bepaalde beleidsterreinen voor hun rekening nemen. In de praktijk zie je niet heel veel
verschil tussen een minister en een staatssecretaris. Een staatssecretaris gaat net zoals een
minister naar de Tweede Kamer om verantwoording af te leggen over zijn/haar beleid en een
staatssecretaris mag net zoals een minister wetsvoorstellen ondertekenen. In de praktijk is
het verschil niet zo heel erg groot, maar dat er wel verschil is, zie je in de ministerraad. In de
vergadering van de ministerraad op vrijdag mogen namelijk alleen ministers deelnemen en
geen staatssecretarissen. Staatssecretarissen zijn in de ministerraad alleen welkom als zij
een minister moeten vervangen. Als er in de ministerraad gestemd wordt, mag een
staatssecretaris niet deelnemen aan die stemming.
7. Staten-Generaal (parlement):
De Staten-Generaal bestaat uit de Eerste + Tweede kamer (art. 51 GW).
Tweede Kamer:
- Hoeveel leden?: 150 leden
- Wat voor soort leden?: allemaal fulltime politici
- Op welke wijze verkozen?: rechtstreeks door de Nederlandse bevolking gekozen,
eens in de 4 jaar.
- Hoe vaak wordt er vergaderd?: vergadert vanaf dinsdag t/m donderdag
Eerste kamer:
- Hoeveel leden?: 75 Kamerleden/senatoren
- Wat voor soort leden?: niet fulltime politici
- Op welke wijze verkozen?: indirect gekozen d.m.v. de verkiezingen van de leden van
de provinciale staten. De leden van de provinciale staten, zijn eigenlijk de leden van
de volksvertegenwoordiging op provinciaal niveau, die mogen 1x in de 4 jaar kiezen
voor de samenstelling van de Eerste Kamer. Wordt ook wel getrapte verkiezing
genoemd.
- Hoe vaak wordt er vergaderd?: alleen op dinsdag
Politieke ‘primaat’ ligt bij de Tweede Kamer. Zij controleren dagelijks de regering van het
kabinet. De belangrijkste taak van de Eerste Kamer is goedkeuring van wetsontwerpen. Dat
moet de Tweede Kamer ook wel doen, maar wetten goedkeuren is eigenlijk het voornaamste
werk van de Eerste Kamer.
De regering en Staten-Generaal zijn samen belast met de vaststelling van wetten (art. 81
GW).