Leerstof agogiek toets blok 1
DEEL 1
Agogiek aantekeningen
De leer van veranderingsprocessen/veranderkunde.
Methodiek Basisboek, p. 120
Een vastgelegde en doordachte praktijktheorie (met een visie en beargumenteerde theoretische
uitgangspunten) waarvan methoden afgeleid worden. Is vrij algemeen en abstract, relatief stabiel en
zal steeds weer geconcretiseerd worden wanneer het om een bepaalde praktijk of taak gaat.
(voorbeelden: empowerment, activerend werken, Dichterbij)
Methoden Basisboek, p. 120
Een omschreven manier van systematisch werken om een bepaald doel te bereiken. Methode geeft
handen en voeten aan de methodiek. Verschil met methodiek: methode is verbonden met bepaald
doel, en is een systematische, doelgerichte handelwijze, waarin een samenhang bestaat tussen
beroepshouding, activiteiten en een reeks van technieken en instrumenten. (voorbeelden:
kortdurend oplossingsgericht werken, ABCD-methode)
- Persoonsgericht
- Groepsgericht
- Omgevingsgericht
Instrument Basisboek, p. 120
Een precies omschreven en voorschrijvende manier van handelen als hulpmiddel om een doel te
bereiken. Verschil met methode: methode concrete en doelgerichte handelen van professionals van
een kader voorziet en het instrument ondersteunt hen hierin. De ABCD-methode geeft het kader aan
en de assets-inventarisatie is het instrument. (voorbeelden: protocol, checklist, diagnostisch
instrument)
Basisboek, p. 121
Je hanteert een methodiek als basis voor je beroepsuitoefening in algemene zin, methodes als
manier om een bepaald doel te bereiken en instrumenten als concrete middelen om dat doel te
bereiken. Bijvoorbeeld: empowerend werken als sociaal werker in een sociaal team sociale
netwerk strategie ecogram
Empowerment Dichterbij, p. 20, aantekeningen
De sociaal werker probeert de persoonlijke, sociale en maatschappelijke hulpbronnen van mensen te
vergroten om hun veerkracht te versterken (veerkracht = als het mensen lukt adequaat (passend, op
de juiste manier) te reageren op dreigende omstandigheden).
Volgens dichterbij de basis: empowerment is een proces van versterking waarbij individuen
organisaties en gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun omgeving en dit via het
verwerven van controle, het aanscherpen van het kritisch bewustzijn en het stimuleren van
participatie.
Methodisch werken Basisboek, p. 121
Drie fasen:
1) Voorbereiding: bedenken of onderzoeken wat er gedaan moet worden en hoe dat gedaan
moet worden
2) Uitvoering: verrichten van de beoogde activiteit
1
, 3) Afronding: verantwoorden wat er gedaan is, wat resultaten zijn, wat er volgende keer beter
kan en wat er verder met de resultaten wordt gedaan
Voorbereidingsfase
1) Oriëntatiefase: onderzoeken van de concrete situatie. Beginnen door goed te luisteren wat
de precieze vraag is en waar die vandaan komt. Zo nodig oriënteren op achterliggende
theorieën. Hoe intensief je dat doet hangt af van de complexiteit, budget en de plek waar je
werkt. Als het om serieuze problemen gaat rond je deze fase af met een rapport of notitie
waarin de belangrijkste bevindingen staan. Kan dat je al kleine ingrepen doet, zoals iets
vervangen en uiteindelijk in gesprek raakt over schulden.
2) Definitiefase: in deze fase ga je doelstellingen formuleren, randvoorwaarden aangeven,
mogelijke methoden en instrumenten benoemen en aangeven welke actoren (degenen die
acties moeten ondernemen) erbij betrokken (zouden moeten) zijn. Ook zorg je voor
inbedding (duidelijk maken hoe de doelen zich verhouden tot het bredere sociale beleid van
de gemeente, buurt, organisatie, o.i.d.).
Formuleren van doelstellingen op drie niveaus:
o Bredere beleidsniveau (samenhang in de buurt bevorderen)
o Doel van project of activiteit (ontmoetingen in de buurt organiseren voor
buurtbewoners met een bereik van 25 procent van de buurtbewoners)
o Subdoelen (vooral nodig bij ambitieuze doelen) (organiseren van
straatvoetbaltoernooi, e.d.)
Randvoorwaarden: eisen waaraan moet worden voldaan om een specifiek proces plaats te
kunnen laten vinden (bijv. budget, personele inzet, ruimte, tijd, medewerking van allerlei
partijen)
3) Ontwerpfase: je schrijft als het ware het toneelstuk, het draaiboek. Bedenken hoe het zal
uitpakken. Hoe beter je ontwerpt, hoe zekerder je je in de uitvoering zult voelen (ook als is
het deels onvoorspelbaar). Je moet ruimte geven aan ideeën en invallen, kritisch durven
toetsen of het ook echt een goed in werkbaar idee is. Je moet bijna nooit uit het niets iets
ontwerpen, je maakt meestal gebruik van wat anderen al bedacht hebben en wat uit het
onderzoek naar voren komt.
Voorbereiding
Ontwerpen
- wat, hoe, wie, waar ga je het
doen
Vraagverheldering Definiëren
Oriënteren - hoe ziet het eruit
- onderzoeken van de situatie
- rapportage met bevindingen - randvoorwaarden welke methoden gebruik je en
- inventariseren van bestaande hoe werk je deze uit
beleidsdoel, hoofddoel, subdoelen - methoden, instrumenten
pratkijken en theoriën
- welke randvoorwaarden
(draaiboek)
- is het haalbaar
Zie ook compleet schema p. 129 van Basisboek Sociaal Werk (alle schema’s in één schema)
2
, Uitvoeringsfase
Zal sterk verschillen per project, interventie, doel of doelgroep. Gaat om toepassen van
werkwijzen, methoden en instrumenten. Draait misschien nog veel meer om tegelijkertijd
kunnen reflecteren en bijstellen. Je hebt zelfden te maken met volledige kant-en-klare
producten. Al doende moet je ze aanpassen of zelfs overstappen op een heel andere methode
(cyclisch werken).
Uitvoeren
Bijstellen
Doen
Reflecteren - zo nodig ontwerp aanpassen
- wat in het ontwerp staat
- goed zien hoe de deelnemer (cliënt) reageert (overschakelen naar een andere
- de gekozen methode adequaat toepassen methode, randvoorwaarden veranderen,
- blijven letten op hoe de omgeving (organisatie,
- de isntrumenten goed gebruiken beleid) reageert vorm wijzigen)
- bewustzijn zijn wat je doet, wat werkt en wat - aanpassen binnen de methode
niet werkt
- zo nodig subdoelen of doel aanpassen of
ter discussie stellen
Afrondingsfase
1) Evaluatiefase: nagaan wat je hebt bereikt. Onderscheid tussen procesevaluatie en
resultaatevaluatie. Procesevaluatie: gaat om het verloop en om de vraag of en wat je kunt
leren van je fouten en vondsten. Je beoordeelt ook de gebruikte methoden en instrumenten
en de randvoorwaarden. Resultaatevaluatie: twee niveaus: 1 e niveau: kwaliteit van de
geleverde dienst. 2e niveau: maatschappelijk resultaat behaald?
Evaluatie gebruik je vooral om van te leren en je professionele handelen te verbeteren.
2) Verantwoordingsfase: verantwoorden wat je hebt gedaan, hoe je het hebt gedaan en wat de
resultaten zijn. Vind gewoonlijk plaats aan de organisatie, de financier en de deelnemer of
cliënt. Maak onderscheid tussen product, resultaat en effect. Product: beschrijving van wat je
hebt gedaan. Resultaat: de omzet en de tevredenheid. Effect: gaat iets verder dan resultaat,
wat is het effect op het handelen, gedrag en beleving van de deelnemers.
3) Borgingsfase: resultaten van het project of activiteit vastleggen (borgen) zodat je er ook na
afloop van het project op door kunt gaan en een vervolg.
Afronden
Verantwoorden Borgen
Evalueren
- van het product, het resultaat, het - vasthouden van wat bereikt is
- hoe het ging (proces)
effect - verbinden met programma of
- wat het resultaat was (omzet, behandelingsplan
- aan de opdrachtgevers en de
tevredenheid)
organisatie - voorstellen doen voor vervolg
- wat er veranderd is, wat het effect is
- aan de deelnemers - zorg dragen voor implementatie
3