Samenvattingen psychopathologie
Hoofdstuk 4 Behandelmethoden voor psychische stoornissen
4.1 Inleiding
De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO): Deze wet regelt de relatie tussen
de patiënt en de zorgverleners (artsen, verpleegkundigen, orthopedagogen, psychologen,
verloskundigen, fysiotherapeuten, logopedisten et cetera).
De WGBO is een dwingend recht, dat wil zeggen dat zorgverleners (of zorgverlenende instanties) en
patiënten onderling geen afspraken kunnen maken die in strijd zijn met de WGBO Dit houdt onder
andere in:
De plicht van de patiënt om de zorgverlener goed, eerlijk en volledig op de hoogte te stellen
van zijn problematiek;
Het recht van de patiënt op informatie in begrijpelijke taal;
Het recht van de patiënt op bescherming van zijn privacy;
Het recht van de patiënt om het ontvangen van informatie te weigeren, tenzij dit een ernstig
nadeel voor anderen of hemzelf oplevert;
Het recht van de patiënt op inzage in zijn dossier;
De plicht van de zorgverlener om informatie te verstrekken aan de patiënt;
De plicht van de zorgverlener om een medisch dossier bij te houden;
De plicht van de zorgverlener om de privacy van de patiënt te bewaren’
Het recht van de zorgverlener om verzoeken van een patiënt te weigeren of om op onredelijke
verlangens van de patiënt niet in de gaan’
De toestemming die van de patiënt vereist is voordat het onderzoek of de behandeling begint.
Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ): Op basis van deze wet kan iemand
met een inbewaringstelling (IBS) worden opgenomen.
4.2 Soorten hulpverleners
Soorten hulpverleners:
Maatschappelijk werkers en sociaal-pedagogische hulpverleners: Bieden ondersteuning aan
mensen bij het oplossen van en omgaan met problemen in het dagelijks leven.
Maatschappelijk werkers ondersteunen veelal individueel en sociaal-pedagogische
hulpverleners veelal in groepsverband.
Creatief therapeuten: Werken met mensen die zich, om wat voor reden dan ook, niet goed
verbaal kunnen uiten. Zij maken gebruik van non-verbaal methoden zoals muziek, spel, drama
of beeldende vorming.
Psychomotorisch therapeuten: Hanteren een behandelmethode die de lichamelijkheid en het
bewegen als aanknopingspunt van haar benadering neemt.
Hbo-psychologen: De opleidingen die zij gevolgd hebben zijn een praktijkgerichte variant op
het traditioneel theoretische opleiding psychologie.
(Sociaal-psychiatrisch) verpleegkundigen: Hebben zich gespecialiseerd in de geestelijke
gezondheidszorg en werken vaak als groepsbegeleider, bijvoorbeeld in psychiatrische
ziekenhuizen.
Ergotherapeuten: Helpen mensen die door lichamelijke, geestelijke, zintuiglijke of emotionele
aandoeningen problemen hebben in het dagelijks leven. Ergotherapeuten betrekken actief de
leefomgeving van de patiënt in het behandelproces.
Sociaal-juridische dienstverleners: Werken op allerlei terreinen met mensen die op juridisch
gebied vragen of problemen hebben.
Nurse practitioners: Zijn gespecialiseerde verpleegkundigen met als taak de huisarts te
ontlasten. Zo kan een nurse practitioner een eigen spreekuur houden, diagnoses stellen en
soms ook medicatie voorschrijven.
Verpleegkundig specialisten: Werken in de geestelijke gezondheidszorg; ze proberen extra
diepgang te bereiken in het verlenen van psychiatrische zorg.
, Multidisciplinair behandelteam: Team van specialisten om iemand te begeleiden en te behandelen:
psychiaters, GZ-psychologen, psychotherapeuten, verpleegkundigen, creatief therapeuten,
ergotherapeuten en psychomotorisch therapeuten. Zo kan men vanuit verschillende invalshoeken
kijken naar de patiënt en een zo goed mogelijke behandeling aanbieden.
BIG-register (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg): Als een persoon geregistreerd is in het
register, kan men ervan uitgaan dat iemand een gedegen opleiding heeft gevolgd en niet ‘zomaar’ in
het wilde weg behandelt.
4.3 Psychotherapie
Psychotherapie: Gestructureerde vorm van psychologische behandeling op basis van een
psychologisch denkmodel (bijvoorbeeld psychodynamische of gedragstherapie). De behandeling
bestaat uit een of meer gesprekken of behandelsessies tussen een patiënt en een therapeut.
Psychotherapie heeft de volgende kenmerken:
Systematische interactie: Systematisch betekent dat de therapeut zijn interacties met de
patiënt vormgeeft op een manier die overeenstemt met zijn theoretische visie.
Psychologische principes: Psychotherapeuten baseren hun behandeling op psychologische
principes, onderzoeksresultaten en theorieën.
Gedrag, gedachten en gevoelens: Psychotherapie kan gericht zijn op het gedragsmatige, het
cognitieve of het emotionele niveau.
Afwijkend gedrag, problemen oplossen en persoonlijke groei: Minstens drie groepen mensen
kunnen baat hebben bij een vorm van psychotherapie:
o Mensen die in de problemen komen vanwege bijvoorbeeld een stemmingsstoornis,
angststoornis of schizofrenie.
o Mensen met persoonlijke problemen die niet als stoornis gediagnosticeerd worden,
zoals verlegenheid of verwarring over beroepskeuze, die hen (ernstig) hinderen bij het
functioneren in een relatie, werk of op andere terreinen.
o Mensen die streven naar persoonlijke groei.
Meer gemeenschappelijke kenmerken van psychotherapie:
Het zijn allemaal behandelingen waarbij sprake is van verbale interacties tussen patiënt en
therapeut.
Deskundige therapeuten zijn ook actieve luisteraars: ze luisteren geconcentreerd naar wat de
patiënt zegt om zo goed mogelijk te kunnen begrijpen wat er door hem heen gaat en wat hij
probeert duidelijk te maken.
De therapeut geeft de patiënten het gevoel dat er hoop is op verbetering.
Niet-specifieke behandelfactoren: Factoren die niet specifiek zijn voor een bepaalde vorm van
psychotherapie, zoals de aandacht en de steun van de therapeut, maar die wel positieve
verwachtingen oproepen over mogelijke veranderingen.
4.3.1 Psychoanalyse en psychodynamische therapie
Psychoanalyse: Methode van psychotherapie die is ontwikkeld door Sigmund Freud.
Psychodynamische therapie: Therapie die mensen helpt om inzicht te verwerven in, en oplossingen
te vinden voor onbewuste conflicten.
Vrije associatie
Vrije associatie: Methode waarbij gedachten onder woorden worden gebracht zodra ze in de patiënt
opkomen, zonder bewuste pogingen om ze te verwerken of te censureren.
Droomanalyse
Tijdens de slaap is de afweer van het ego minimaal en krijgen onacceptabele impulsen vorm in onze
dromen. Omdat de afweer niet volledig afwezig is, nemen de impulsen een verhulde of symbolische
vorm aan.