100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie, ISBN: 9789043033725 Pedagogiek €4,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie, ISBN: 9789043033725 Pedagogiek

 0 keer verkocht

LET OP! Zelf even m.b.v. eerste pagina checken of dit echt de samenvatting van dít boek is. Ik wist het niet meer precies bij welk boek het hoort. Stuur plz. even een berichtje als het niet blijkt te kloppen.

Voorbeeld 4 van de 32  pagina's

  • Nee
  • H5
  • 30 november 2022
  • 32
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (12)
avatar-seller
marjavdwind
Ontwikkelingspsychologie Hoofdstuk 5




Hoofdstuk 5: Cognitieve ontwikkeling in de
kinder- en peutertijd

1. Cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget
De Zwitserse theoreticus Jean Piaget inspireerde een visie op kinderen als bezige, gemotiveerde
ontdekkers wiens denken ontwikkeld als zij direct met de omgeving interacteren. Als bioloog
geloofde hij dat het brein van kinderen, psychologische structuren vormt en bijwerkt om zich zo
beter te kunnen aanpassen in de omgeving waarin zij leven.
In zijn theorie doorlopen kinderen 4 stadia tussen de kindertijd en de adolescentie. Volgens
Piaget ontwikkelen alle aspecten van het denken op een geïntegreerde manier, ze veranderen op
ongeveer dezelfde manier op ongeveer hetzelfde tijdstip.

Het 1ste stadium van Piaget is het sensorimotorisch stadium. Dit strekt zich uit over de 1ste 2
jaar. Hij geloofde dat kinderen en peuters denken met hun ogen, oren, handen en andere
sensorimotorische middelen. Ze kunnen hierin nog geen activiteiten in hun hoofd uitvoeren. Het
‘echte’ denken is dus nog niet aan de orde!
Tegen het einde van de peutertijd kunnen kinderen praktische, alledaagse problemen oplossen en
zullen zij datgene wat ze meemaken representeren in hun praten, gebaren en spel.


a. Ideeën van Piaget over cognitieve verandering
Volgens Piaget zijn er specifieke psychologische structuren, namelijk georganiseerde manieren
om betekenis te geven aan ervaring die hij schema’s noemt.
(De letterlijke definitie van een schema is ‘Wat aan een handeling gemeenschappelijk is en kan
herhaald worden)
Deze schema’s veranderen met de leeftijd.
Eerst zijn die gebaseerd op handelingen, namelijk op sensorimotorische actiepatronen.
Bijvoorbeeld: op 6 maanden liet Timmy zijn speelgoed gewoon vallen, gewoon kijken. Op 18
maanden werd dat schema creatiever en bedachtzamer, door het eens van de trap te gooien, of
door het eerst eens omhoog te gooien,… In plaats van gewoon te handelen, gaat hij nadenken voor
hij iets doet.
Voor Piaget bewijst deze verandering de overgang van het sensorimotorisch naar het
preoperationeel stadium.

In de theorie van Piaget zijn 2 procedures erg belangrijk voor veranderingen in de schema’s,
namelijk adaptatie en organisatie.


i. Aanpassing
Kinderen en peuters kunnen eindeloos de handelingen van anderen herhalen die dan weer leiden
tot nieuwe interessante effecten.
Adaptatie is eigenlijk het opbouwen van schema’s door directe interactie met de omgeving. Het
houdt 2 complementaire handelingen in:
Assimilatie
o Gebruik maken van bestaande schema’s om de buitenwereld te begrijpen




1

,Ontwikkelingspsychologie Hoofdstuk 5



Accommodatie
o Het aanpassen van oude schema’s en vorming van nieuwe schema’s om zich beter
aan de omgeving aan te passen

Volgens Piaget varieert het evenwicht tussen assimilatie en accommodatie over de tijd. Wanneer
kinderen niet veel veranderen, zullen ze meer assimileren dan accommoderen. Deze fase noemde
Piaget het cognitieve evenwicht, een stabiele, comfortabele conditie.
Tijdens snelle cognitieve veranderingen zijn kinderen in een toestand van cognitieve
onevenwicht, of cognitieve discomfort. Ze ontdekken dat nieuwe informatie niet overeenkomt
met hun reeds bestaande schema’s, waardoor ze dus overgaan van assimilatie naar accommodatie.
Als ze hun schema dan hebben aangepast zullen ze weer overgaan naar assimilatie, waarbij ze hun
pas vernieuwde structuren zullen toepassen tot ze weer opnieuw aangepast zullen moeten
worden.

Door deze heen en weer beweging tussen evenwicht en onevenwicht zal het kind meer effectieve
schema’s kunnen maken. Omdat de tijd van het meeste accommodatie heel in het begin optreedt,
is het sensorimotorische stadium van Piaget ook de meest complexe periode van de ontwikkeling.


ii. Organisatie
Schema’s veranderen ook door organisatie. Dit is een proces dat intern plaatsvindt, los van het
directe contact met de omgeving. Eenmaal kinderen nieuwe schema’s vormen, zullen zij deze
herorganiseren en ze in verband brengen met andere schema’s, om een sterk samenhangend
cognitief systeem op te bouwen.
Bijvoorbeeld Timmy zal uiteindelijk ‘vallen’ in verband brengen met ‘gooien’ en zo zal zijn begrip
over ‘ver’ en ‘dichtbij’ ontwikkelen. Volgens Piaget bereiken schema’s een echte toestand van
evenwicht als ze een deel worden van een breed netwerk van structuren die samen toegepast
kunnen worden op de omgeving.


b. Het sensorimotorische stadium
Het verschil tussen een baby en een kind van 2 jaar is zo immens dat het sensorimotorische
stadium verdeeld is in 6 substadia.
Piaget observeerde zijn eigen 3 kinderen, wat diende tot de basis van zijn ontwikkelingsstadia.
Hij observeerde zijn zoon en 2 dochters met alledaagse problemen (zoals verstopte voorwerpen)
die hen hielpen de wereld beter te begrijpen.
Volgens Piaget weten kinderen zo weinig over de wereld dat ze deze ook niet doelbewust kunnen
ontdekken.


i. Circulaire reactie
De circulaire reactie is een bijzondere manier om de 1ste schema’s aan te passen. Het kind stuit
onverwacht op nieuwe ervaringen door zijn eigen bewegingen. De reactie is circulair omdat de
baby het gebeuren steeds opnieuw wil herhalen. Een sensorimotorische reactie die eerst gewoon
op geluk optrad, zal verstevigd worden in een nieuw schema.

Er zijn 3 vormen van circulaire reacties (in volgorde van verschijning):
Eigen lichaam
Voorwerpen
Produceren van nieuwe effecten => Experimenteren




2

,Ontwikkelingspsychologie Hoofdstuk 5



De moeilijkheid voor kinderen om de impulsen van nieuwe en interessante gedragingen te
onderdrukken, kan aan de basis liggen van de circulaire reactie. Dit helpt ervoor te zorgen dat
nieuwe vaardigheden niet onderbroken worden voor ze geconsolideerd zijn.
Piaget vond deze inzichten in de circulaire reacties zo belangrijk dat hij alle substadia van het
sensorimotorische stadium ernaar vernoemde.


Sensorimotorisch Leeftijd Typische aangepaste gedragingen
e substadia
Oefenen Geboorte – Reflexzen van de pasgeborene
aangeboren 1 maand
reflexen
Primaire 1–4 Eenvoudige motorische gewoonten die gecentreerd zijn rond
circulaire maanden het lichaam van het kind zelf, anticipatie van de omgeving,…
reacties doen niet mee
Secundaire 4–8 Herhalen van interessante effecten in de omgeving , ook
circulaire maanden familiair gedrag gaan ze nadoen
reacties
Coördinatie van 8 – 12 Intentioneel, doelgericht gedrag, object-permanentie, ook
secundaire maanden een verbeterde anticipatie op gebeurtenissen en de imitatie
circulaire van het gedrag wordt geleidelijk anders van datgene wat het
reacties kind normaal gezien uitbrengt
Tertiaire 12 – 18 Exploreren van eigenschapen van voorwerpen door nieuwe
circulaire maanden handelingen uit te voeren, nieuw gedrag imiteren, geen A-
reacties niet-B fout meer
Mentale 18 maanden – Interne weergave van objecten of gebeurtenissen, ze
voorstellingen 2 jaar kunnen een object terugvinden dat verplaatst is terwijl ze
dat zelf niet konden zien, uitgestelde imitatie en make-
belief play


Er zijn 3 stappen in het sensorimotorische denken:
Herhalen van toevallige gebeurtenissen
o Stadia 1, 2 en 3
Intentioneel gedrag
o Stadia 4 en 5
Mentale voorstellingen
o Stadium 6


ii. Herhalen van toevallige gebeurtenissen
Piaget zag reflexen van pasgeborenen als de bouwstenen van het sensorimotorische denken. In
substadium 1 zuigen, grijpen en kijken baby’s altijd op dezelfde manier, ongeacht de
omstandigheden (ervaringen). Ze gaan met andere woorden hun aangeboren reflexen inoefenen.

Rond 1 maand, als de baby in substadium 2 terechtkomt, beginnen ze vrijwillige controle over
hun handeling te krijgen door de primaire circulaire reacties, door het herhalen van toevallige
handelingen om basisbehoeften te bevredigen. Dit leidt tot een aantal simpele motorische
gewoonten, zoals op hun vuist of op hun vinger zuigen. Baby’s in dit substadium beginnen ook hun
gedrag te wijzigen in functie van de reactie op de eisen van de omgeving. Ze zullen hun mond
bijvoorbeeld anders open doen voor een tepel dan voor een fopspeen. Jonge kinderen beginnen


3

, Ontwikkelingspsychologie Hoofdstuk 5



ook goed te anticiperen op gebeurtenissen. Toen Timmy 3maanden oude was en wakker werd na
zijn middagdutje, begon hij te huilen van honger. Maar vanaf het moment dat zijn moeder de
kamer binnen kwam stopte hij met wenen, omdat hij wist dat zijn moeder hem snel eten zou
geven.

Tijdens substadium 3 (van 4 tot 8 maanden) kunnen kinderen rechtop zitten en zodoende ook
dingen pakken die ze willen. Dit speelt een heel belangrijke rol in de aandacht te vestigen op
zaken die rondom hen gebeuren. Door middel van de secundaire circulaire reacties proberen ze
om bewegingen te herhalen die invloed hebben op de omgeving. Ze proberen interessante
gebeurtenissen te herhalen die veroorzaakt zijn door hun eigen gedrag.
Een verbeterde controle over het eigen gedrag staat het kind toe om het gedrag van anderen
meer effectief te imiteren. Toch kunnen kinderen van 4 tot 8 maanden zich nog niet flexiebel en
snel genoeg aanpassen om nieuwe gedragingen te imiteren. Hoewel ze het enorm leuk vinden om
te kijken naar een volwassene die een spelletje voordoet, kunnen ze nog niet meedoen.


iii. Intentioneel gedrag
In substadium 4 (8 tot 12 maanden) gaan de kinderen schema’s opzettelijk combineren om
complexere reeksen van handelingen uit te voeren. Het gedrag dat leidt tot nieuwe schema’s is
niet langer toevallig! Ze kunnen nu ook intentioneel of doelgericht gedrag uitvoeren. Dit is het
opzettelijk coördineren van schema’s om eenvoudige problemen op te lossen.
Denk hierbij aan de verstoptaak van Piaget. Hij toont een aantrekkelijk speelgoed aan het kind en
verstopt het dan achter zijn hand of onder een doek. Kinderen in dit substadium kunnen het
object vinden door 2 schema’s te coördineren: het voorwerp ‘opzijschuiven en het voorwerp
‘grijpen. Piaget zag deze handeling als de basis voor het oplossen van alle problemen.
Het vinden van verstopte voorwerpen toont aan dat kinderen de objectpermanentie knie hebben.
Dit wil zeggen dat ze inzien dat voorwerpen blijven bestaan als ze uit het zicht zijn. Toch het
bewustzijn van objectpermanentie is in dit substadium nog niet aanwezig.
Als de baby een aantal keer hetzelfde voorwerp van op een zelfde (verstopte) plaats genomen
heeft (A), en het dan naar een andere plaats verstopt ziet worden (B), zal het voorwerp toch nog
steeds op de oorspronkelijke plaats blijven zoeken (A). Omdat baby’s deze A-niet-B-fout
maken, bewijst volgens Piaget dat kinderen nog geen duidelijk beeld hebben van het feit dat een
voorwerp blijft bestaan wanneer je het niet kan zien.
Kinderen in substadium 4 kunnen al beter anticiperen op gebeurtenissen en gebruiken soms al hun
capaciteit van intentioneel gedrag om te proberen die gebeurtenissen te veranderen.
Bijvoorbeeld achter moeder en vader aankruipen, jengelen,… om hen toch maar bij zich te
houden.
Baby’s kunnen nu ook gedragingen die lichtjes anders zijn dan anders imiteren. Bijvoorbeeld het
gebruiken van een lepel, het voortduwen van een autootje,…
Opnieuw maken ze gebruik van het mogelijkheid tot intentioneel gedrag, het doelbewust
aanpassen van schema’s opdat ze zouden passen in de geobserveerde handeling.

In substadium 5 (van 12 tot 18 maanden) treden de tertiaire circulaire reacties op. Hierin gaan
peuters handelingen herhalen met variaties. Ze gaan nieuwe middelen ontdekken door actief te
experimenteren. Zo zullen ze ook gemakkelijke problemen kunnen gaan oplossen. Bijvoorbeeld
met een stok speelgoed kunnen voortduwen. Volgens Piaget gaan kinderen hierdoor ook geen A-
niet-B-fout meer maken. Ze krijgen met andere woorden een beter inzicht in objectpermanentie.
Ze zullen een verstopt speelgoed op verschillende plaatsen gaan zoeken, een aangepaste A-B
zoektocht. Hun flexiebelere handelingspatronen zorgt er ook voor dat ze meer gedrag kunnen
gaan imiteren, zoals het opbouwen van blokken, op papier kribbelen, grappige gezichten trekken.



4

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marjavdwind. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 65309 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€4,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd