Samenvatting Wetenschapsfilosofie
Deel 1: Hans van Dooremalen
--- Hoorcollege 1 (Hoofdstuk 1 (pp. 23-43): Inleiding en
Antieke Filosofen ---
Wetenschapsfilosofie
Wetenschapsfilosofie is de kritische, filosofische reflectie op wat wetenschap is, doet
en aan kennis genereert. In de cursus is het van belang om wetenschap van
pseudowetenschap te onderscheiden. Bijvoorbeeld: Waarom vallen Stephen
Hawkings (natuurkundige) beweringen over zwarte gaten binnen het domein van de
wetenschap en Joke Dammans beweringen over witte geesten niet?
Men heeft een idee wat wetenschap is, het brengt ons kennis op, maar er is geen
helder antwoord. Het woord “wetenschap” wordt goed gebruikt, en mensen kunnen
wijzen op foutieve wetenschap, maar wat is wetenschap nu precies?
Belang van Wetenschapsfilosofie voor Psychologen
Wij als psychologen moeten wetenschapsfilosofie volgen, omdat psychologie de status
van een wetenschap heeft.
• Kennis: je moet uit kunnen leggen waarom iets wetenschap is; je moet de
geschiedenis van antwoorden weten op de vraag “wat is wetenschap?”.
Uitzoeken of wetenschap de enige manier is om kennis te vergaren.
• Kunde: de vaardigheid hebben om kritisch te kunnen reflecteren op filosofische
vraagstukken: “Is psychologie wel een wetenschap?” of “Is het terecht dat
wetenschap het monopolie heeft op kennisverwerving?”.
Filosofie is kritisch nadenken over zaken, zoals of psychologie een wetenschap
is. De replicatiecrisis in de psychologie representeert dat onderzoeken enkel
worden gepubliceerd indien er positieve resultaten zijn gevonden. Terwijl
weerlegbare hypotheses tegenwoordig juist interessant zijn. Zou psychologie
een pseudowetenschap kunnen zijn, omdat experimenten zo vaak opnieuw
gedaan moeten worden, om eindelijk die positieve data te verkrijgen?
• Karakter.
Door kritisch na te denken over wat wetenschap is, en of psychologie een wetenschap
is, wordt gehoopt dat je beter inzicht krijgt in psychologie als wetenschap, waardoor
wij betere wetenschappers worden. Wetenschap moet zo degelijk mogelijk gebeuren,
omdat je hiermee gaat proberen om iets in de samenleving te doen. Hiervoor heb je
wetenschappers nodig die op een deugdelijke manier te werk gaan en kritisch durven
te denken over je eigen wetenschap.
Universitaire studies dienen erom dat studenten hun passie voor een bepaalde
onderwerp, bijv. persoonlijkheidsstoornissen, kunnen begrijpen en later kunnen
uitvoeren louter om de samenleving beter te maken door in dit voorbeeld
persoonlijkheidsstoornissen te behandelen.
, Wetenschapsfilosofie: Uitgebreide samenvatting (2022)
Ivyvanekert
Epistémologie: Rationalisme (verstand) vs. Empirisme (zintuiglijke
waarneming)
De oude Grieken waren niet bezig met wetenschapsfilosofie, maar het vergaren van
kennis/ kennisleer: epistémologie.
1) Wat is (zekere) kennis?
2) Hoe kunnen we die kennis rechtvaardigen?
3) Wat is de bron van kennis?
Er zijn twee traditionele posities die beweringen dat er echte kennis is en dat
kennisvergaring mogelijk is, maar de manier waarop verschilt:
• Rationalisme: echte kennis is afkomstig van de ratio, de rede, het verstand.
• Empirisme: echte kennis is afkomstig van de zintuiglijke ervaring. Kennis komt
van ervaringen door de zintuigen, door naar de wereld te kijken.
Scepticisme
Scepticisme stelt dat we niks zeker kunnen weten, en dat je zelfs dat niet zeker kan
weten; er is geen kennis mogelijk. Alle opvattingen die je hebt, kun je in twijfel trekken,
niets is zeker.
Socrates stond op een marktplein en stelde vragentekens bij wat mensen geloven en
de gevestigde, vaak mythologische, opvattingen. Hij vroeg mensen wat ze zeker
wisten, waar ze die kennis vandaan haalden en waarom ze dat zeker wisten. Dit
konden mensen vaak niet uitleggen. Hieruit is de Socratische methode ontstaan,
waarbij studenten vragen krijgen, hierop antwoorden en gevraagd wordt om kritisch te
denken over hun antwoorden.
Socrates werd veroordeeld, omdat hij jongeren liet twijfelen aan zichzelf en een atheïst
was, doordat hij twijfelde aan het bestaan van de Goden.
Rationalisme
Rationalisme stelt dat echte kennis (deels) voortkomt uit het goed gebruiken van je
verstand/ ratio. Iets wat je ervaren hebt, moet nog aan het ratio getoetst worden om
pas tot echte kennis te komen. Vele rationalisten zullen de bewering van de ingeboren
kennis (= nativisme) volgen, waarbij er gedacht wordt dat men bij de geboorte al
kennis bezit.
Plato
Plato, leerling van Socrates, was een rationalist die veronderstelde dat kennis de bron
van de ratio was, maar deze kennis was volgens hem aangeboren. Bij de geboorte
zou men alle kennis al bezitten. Doordat Socrates het bestaan van de Goden afwees,
moest Plato komen met een mythologische bewering over kennis. Hij stelde dat
wanneer je iets nieuws leert, je eigenlijk niets nieuws leert, maar je het je herinnert:
anamneses. Dit zou beweren dat men nooit nieuwe kennis op kan doen. Iets leren is
in feite niks meer dan je iets herinneren.
2
, Wetenschapsfilosofie: Uitgebreide samenvatting (2022)
Ivyvanekert
Plato moest voor zichzelf een nieuw wereldbeeld ontwikkelen, waardoor hij geloofde
in reïncarnatie. Volgens hem betekende dit niet, dat je terugkomt uit de dood in een
ander lichaam, maar voordat je ziel geboren werd in het lichaam wat je nu hebt, die
ziel in een andere wereld (van vormen en ideeën) was. In die wereld zijn de echte
ideeën en kennis. Hij zag dit als een soort hemel waar je ziel in thuishoort.
Epistème kennis vs. Doxa
• Epistème: échte kennis van hoe dingen zijn.
• Doxa: slechts een niet-beargumenteerde overtuiging/ mening van hoe dingen
zijn.
Volgens Plato is kennis een ware en gerechtvaardigde overtuiging, zonder gok. Men
kan van mening zijn dat Hans van Dooremalen één broer heeft, en het wordt pas échte
kennis wanneer ze kunnen beargumenteren waarom dit zo is.
Plato reageert hiermee op Heraclitus, die de wereld ziet als een continue verandering
waar alles stroomt (= panta rhei). Volgens hem kun je niet twee keer in dezelfde rivier
stappen. Als je in de rivier stapt, en er hierna weer uit gaat. Voordat je de tweede keer
de rivier ingaat, gaat er tijd overheen waardoor er water overheen is gegaan, en de
rivier is verandert. Alles in onze wereld, die we met onze zintuigen waarnemen, is
continue in verandering. Daarom is er dus niets, maar alles is in proces van gaan en
ontstaan. Omdat niks echt gelijk blijft, kunnen we enkel doxa verwerven, geen
epistème → sceptisme. Wanneer je enkel via je zintuigen (zoals Heraclitus) kennis
ophaalt, doe je kennis op van een veranderende wereld.
Heraclitus gaat in op Parmenides, die stelde dat alles wat écht is, is onveranderlijk.
Plato gaat met Parmenides mee, want wanneer je kennis wil hebben over hoe de
dingen zijn, dan moet je kennis hebben over de onveranderlijke wereld. Wanneer iets
verandert, dan is het niet meer.
Allegorie van de Grot
Plato wilde geen scepticisme, waardoor hij de wereld ging verdubbelen, wat hij uitlegt
met de allegorie van de grot. Volgens hem zijn er twee werelden:
• Wereld van waarnemingen/ verschijnselen/ veranderende dingen. Hier kun je
dus geen kennis over verwerven.
Stoelen zijn ooit gemaakt, en gaat ooit kapot, waardoor ze nooit hetzelfde zijn.
De stoel is niet, al gauw dat de stoel kapot is, is het in proces van verandering.
• Wereld van ideeën/ vormen waar je ziel thuishoort en al geweest is. Deze
wereld is onveranderlijk en hele tijd hetzelfde.
De idee/ concept van een stoel is onveranderlijk. Stoelen die we in onze wereld
zien zijn een schaduwen van “de idee” stoel; het zijn schaduwen uit de
ideeënwereld.
3
, Wetenschapsfilosofie: Uitgebreide samenvatting (2022)
Ivyvanekert
De allegorie van de grot stelt dat er een groep
mensen in een grot vastgeketend zitten, en kijken naar
een wand voor hen waar ze schaduwen zien. Boven
hen (wat ze niet kunnen zien, want ze zitten vast) is
een vuur waar mensen voorbij lopen die een stoel en
andere concepten voor het vuur houden. De mensen
die vastgeketend zitten zien de schaduw van de
concepten daarvan op de muur. Omdat de mensen nooit de echte stoel hebben gezien
denken ze dat de schaduw van de stoel de echte stoel is.
Plato probeerde hiermee aan te tonen dat zintuigen geen echte kennis opleveren,
maar dit louter met verstand opgedaan kan worden.
Ideeën/ vormen bestaan los van ons in een ideeënwereld/ vormenwereld. Onze ziel is
daar geweest en heeft al deze ideeën aanschouwd, waardoor het alle echte kennis
heeft van de onveranderlijke dingen die daar zijn. Alleen is onze ziel geboren in ons
lichaam en bij de geboorte zijn we alles vergeten. Om de kennis op te halen, moeten
we herinneren. Niet door onze zintuigen doen we kennis op, want dat is kennis van de
veranderlijke wereld (doxa), maar door verstand te gebruiken krijgen we kennis van de
ideeën.
Kennisverwerving volgens Plato
Plato heeft veel opgeschreven in een dialoogvorm, waarbij Socrates de hoofdpersoon
is, die vragen stelt aan mensen, of theorieën uitlegt. In dialoog “Meno” wil Plato, door
middel van Socrates, uitleggen dat leren herinneren is, en iedereen dat kan. Zelfs
slaven die op het land hebben gewerkt, en nooit een opleiding hebben gehad. Meno
gelooft het niet en roept een van zijn slaven erbij om Plato (eigenlijk Socrates) aan te
laten tonen dat de slaaf ook wiskunde kan. Hij tekent een vierkant in het zand met de
letters ABCD, en vraagt aan de slaaf om hem te vertellen wat hij moet doen om een
vierkant te maken met een oppervlakte die twee keer zo groot is. De slaaf zegt dat je
daarvoor twee zijden (A-B, A-D) moet verdubbelen en daar weer een vierkant van moet
maken. Socrates laat zien dat dat niet klopt, want het is vier keer zo groot geworden.
Hij tekent de diagonalen en toont zo aan dat het vierkant wat gevormd wordt door
diagonalen (B-F-H-D) dubbel zo groot is in oppervlakte. De slaaf ziet het ook in, en
geef hem gelijk dat hij het nu inziet met zijn verstand. Meno geeft Socrates gelijk.
Echter, is dit onacceptabel, aangezien het de slaaf wordt uitgelegd i.p.v. dat hij zijn
eigen kennis gebruikt.
4