Week 1
Hoofdstuk 6
6.1 Kapitaalbegrippen
Het kapitaal van een vennootschap is enkel een juridisch begrip. Het betreft het
aandelenkapitaal dat kan worden/is uitgegeven door de vennootschap.
6.1.1 Minimumkapitaal
Dit is de minimale hoeveelheid kapitaal die een vennootschap dient uit te geven aan
aandelen, waarbij ze het bedrag wat daartegenover staat aan geld of natura tot haar
eigendom mag rekenen. Een kapitaalvennootschap heeft gegarandeerd een bepaalde
hoeveelheid eigen kapitaal, verkregen door midden van het uitgeven van aandelen. Het
uitgeven van aandelen wordt ook wel emissie genoemd.
Voor de bv zijn de kapitaalbegrippen wat minder relevant omdat er geen voorwaarden meer
voor zijn. Ze blijven wel een rol spelen in verband met bijvoorbeeld de balans van de
onderneming. Indien het verplicht minimum kapitaal bij de nv ontbreekt, zijn de bestuurders
van de nv hoofdelijk aansprakelijk naast de vennootschap voor alle in dat tijdvak verrichte
rechtshandelingen (art. 2:69 lid 2 BW). Het minimumkapitaal is € 45.000 (art. 2:67 lid 2 BW).
6.1.2 Gestort kapitaal
Het gestort kapitaal is het kapitaal, vaak in geld, dat op het nominale bedrag van de
aandelen is gestort. Bij de aankoop van aandelen kan niet in termijnen worden betaald maar
er kan wel tijdelijk slecht een deel worden betaald, terwijl de aandeelhouder reeds eigenaar
wordt van het aandeel.
Uitgangspunt bij het gestort kapitaal is: bij het nemen van het aandeel dient direct het
nominale bedrag te worden gestort (art. 2:80/191 lid 1). In de akte van oprichting wordt het
bedrag van het gestorte kapitaal genomen (art. 2:67/178 lid 1 BW), bij de bv kan dit ook in
een vreemde valuta (art. 2:178 lid 2).
Minder storten op een aandeel dan het waard is, mag alleen bij aandelen op naam, omdat
daarbij steeds achterhaald kan worden wie nog een deel van bedrag verschuldigd is.
Aandelen aan toonder moeten bij aanschaf volledig vol gestort worden (art. 2:80/191 lid 2).
Als bij gedeeltelijke storting de aandeelhouder niet meer wordt gevonden omdat het aandeel
is doorverkocht, en er niet te achterhalen is wie het aandeel momenteel in bezit heeft, is de
nv het geld kwijt.
Verschil tussen nemen en verkrijgen van aandelen
Wanneer aandelen voor het eerst worden uitgegeven, worden ze door de eerste
aandeelhouders genomen. Als aandelen daarna worden verkocht en geleverd, verkrijgt de
nieuwe aandeelhouder ze door eigendomsoverdracht. De stortingsplicht geldt bij het nemen
van aandelen. Mocht er bedongen zijn dat er slechts een deel hoeft te worden gestort, maar
het aandeel is inmiddels verkocht, dan gaat de resterende stortingsplicht over op de nieuwe
aandeelhouder. Een aandeelhouder kan hier niet van worden ontheven en blijft hoofdelijk
aansprakelijk op grond van art. 2:90/199.
Soorten inbreng als storting op aandelen
Volgens art. 2:80a/191b lid 1 moet storting in geld worden gedaan tenzij andere inbreng is
overeengekomen. Storting in vreemd geld kan alleen als dit in de oprichtingsakte is
toegestaan (lid 2).
Er kan ook in nature worden gestort (denk hierbij aan de inbreng van een eenmanszaak of
pand). Bij inbreng in natura moet het aandeel altijd volledig worden volgestort. Een recht op
1
,het verrichten van werk of diensten kan niet worden ingebracht. De inbreng anders dan in
geld dient op economische maatstaven te worden gewaardeerd. Er moet worden vastgesteld
hoeveel de inbreng daadwerkelijk waard is. In art. 2:94a/204a wordt toegelicht hoe dit dient
te gebeuren.
Bij de nv moet een accountant verklaren hoeveel de inbreng waard is en welke
waarderingsmethode hij daarbij heeft gebruikt. De beschrijving van de inbreng dient door alle
oprichters te worden ondertekend. Dit moet aan de oprichtingsakte worden gehecht. Bij de
bv hoeft er enkel een beschrijving van de inbreng met toegekende waarde en bijbehorende
waarderingsmethoden te worden opgesteld door de oprichters en dient ter inzage te liggen
op het kantoor van de bv. Bestuurders kunnen aansprakelijk worden gesteld op grond van
het onjuist waarderen van inbreng.
Voor inbreng in nature op aandelen die worden uitgegeven na oprichting geldt hetzelfde. De
taken worden dan verdeeld over de vennootschap en haar bestuurders (art. 2:94b/204b).
Minimale stortingsplicht bij de nv indien bedongen
Wanneer het bedongen wordt, hoeft een aandeelhouden aandelen op naam niet het gehele
bedrag van de nominale waarde van de aandelen direct te storten (art. 2:80/191 lid 1). Het
storten van een deel van de nominale waarde dient afgesproken te worden in bijvoorbeeld
een aandeelhoudersovereenkomst.
Bij de bv mag zelf worden bepaald hoeveel er wordt gestort. Bij de nv is wettelijk vereist dat
altijd ten minste ¼ van het nominale bedrag op de aandelen op naam is gestort (art. 2:80 lid
1). Hierbij moet het minimale kapitaal niet worden vergeten: het gestort kapitaal van een nv
dient altijd ten minste € 45.000 te zijn.
De nominale waarde is de waarde van het aandeel die bij uitgifte is bepaald. Deze kan
daarna niet meer veranderen. De marktwaarde stijgt echter wel vaak na verloop van tijd.
Indien er uitgifte van nieuwe aandelen op naam plaatsvindt, moeten de aandeelhouder niet
enkel de nominale waarde te storten, maar ook het gedeelte extra waarden van het aandeel
(agio). De nominale waarde en agio vormen samen de prijs van het aandeel. Als een
aandeel minder waard wordt, dan wordt het verschil tussen de nominale waarde en
werkelijke waarde ‘disagio’ genoemd. De nominale waarde van aandeel is vaak vrij laag
omdat er dan veel aandelen kunnen worden uitgegeven. Kleine waarden zorgen voor meer
flexibiliteit.
Aandelen aan toonder dienen altijd meteen te worden volgestort. Ook het agio dient meteen
te worden betaald. Bij de bv geldt geen minimale stortingsplicht waardoor op een laten
moment (mits vastgesteld) kan worden voldaan of pas worden voldaan nadit door de bv is
opgevraagd. Bij de nv dient ook altijd gelijk de agio betaald te worden.
Indien er bij de nv minder wordt gestort dan wettelijk vereist is, zijn de bestuurders naast de
vennootschap ook hoofdelijk aansprakelijk (art. 2:69 lid 2). Zij zijn aansprakelijk voor elk
tijdens hun bestuur verrichte rechtshandeling waardoor de vennootschap wordt verbonden.
Zij moeten dus de aandelen volstorten.
De aandeelhouder blijft altijd gehouden tot het volstorten, zelfs al heeft hij het aandeel op
naam reeds doorverkocht (art. 2:90/199).
6.1.3 Geplaatst kapitaal
Het gehele nominale bedrag dat is uitgegeven aan aandelen wordt het geplaatst kapitaal
genoemd. Het vertegenwoordigt geld of natura hetgeen ofwel op dit moment in eigendom is
van de vennootschap, ofwel zodra gewenst in eigendom kan worden gebracht van de
vennootschap. Mocht een deel van het geplaatst kapitaal nog niet zijn gestort, omdat dat zo
2
,is afgesproken, dan betekent dat niet dat de aandeelhouder daartoe niet meer gehouden is.
Hij kan niet van deze plicht worden ontheven (art. 2:80/191 lid 2). Vaak zijn het geplaatst
kapitaal en het gestort kapitaal hetzelfde bedrag.
6.1.4 Opgevraagd kapitaal en obligo
Zodra de vennootschap het nog niet gestorte deel opvraagt, ontstaat het opgevraagd
kapitaal. Zolang het nog niet gestorte kapitaal niet is opgevraagd, wordt dit ‘obligo’ genoemd.
Juridische gezien moeten zulke stortingen worden opgevraagd. De status van het kapitaal
verandert dan pas van obligo naar opgevraagd kapitaal en verdient daarmee een plaats op
de balans van de jaarrekening als onderdeel van het eigen vermogen.
Omdat het opvragen van het resterende bedrag een normale vordering is, moet een
vennootschap er rekening mee houden dat er een verjaringstermijn geldt van 5 jaar (art.
3:307 BW). Dit staat in het De Rijk q.q./Van Roy arrest.
Indien het niet-gestorte kapitaal nog niet is opgevraagd, maakt het geen onderdeel uit van
het eigen vermogen van de vennootschap. Zodra het is opgevraagd, wordt het een vordering
en valt het wel onder het eigen vermogen (art. 2:373 lid 1 en 2).
6.1.5 Maatschappelijk kapitaal
Het maatschappelijk kapitaal is het maximale kapitaal waartegen statutair aandelen kunnen
worden uitgegeven zonder dat daarvoor een statutenwijziging nodig is. Het gaat om een
fictief bedrag. Het bedrag wordt voor de nv verplicht opgenomen in de statuten (art. 2:67 lid
1). Voor de bv is het niet meer verplicht; enkel wanneer in de statuten is gekozen dat er een
maatschappelijk kapitaal zal zijn, dient het bedrag te worden vermeld.
De wet schrijft voor de nv verplichte verhoudingen voor tussen het maatschappelijk,
geplaatst en gestort kapitaal. De verhouding tussen gestort en geplaatst kapitaal dient 25%
te zijn. De verhouding tussen geplaatst en maatschappelijk kapitaal geldt dat van het
maatschappelijke kapitaal minstens 1/5 daadwerkelijk moet zijn geplaatst (art. 2:67 lid 4).
Vaak worden al deze geplaatste aandelen meteen volgestort. Indien bedongen wordt dat dit
niet hoeft, stelt art. 2:80 lid 1, dat minsten 1/4 moet worden gestort. Indien er te weinig wordt
gestort zijn de bestuurders, gedurende de tijd dat vennootschap hier niet aan voldoet,
hoofdelijk aansprakelijk aast de vennootschap voor elke tijdens hun bestuur verrichte
rechtshandeling waardoor de vennootschap wordt verbonden.
Art. 2:67 lid 3 is belangrijk om toe te passen. Het gestort kapitaal dient altijd minimaal €
45.000 te zijn. Het geplaatst en maatschappelijk kapitaal kunnen nooit onder dit bedrag uit
komen.
Doordat de wet enkel minimale verhoudingen voorschrijft, is het mogelijk dat een
rechtspersoon op een gegeven moment 100% van het geplaatst kapitaal heeft gestort en
tevens zodanig is gegroeid dat hij ook 100% van het maatschappelijk kapitaal heeft
geplaatst.
6.1.6 Kapitaalvermeerdering
Als een kapitaalvennootschap haar aandelenkapitaal wil vergroten, doet zij dat door het
uitgeven van aandelen (emissie). De emissie zal van invloed zijn op de koers van het
aandeel, nu meestal een lagere nominale waarde wordt gekozen om de aandelen
aantrekkelijker te maken. Daarnaast kan de verhouding met betrekking tot het zeggenschap
tussen de aandeelhouders door de uitgifte van aandelen veranderen. Tot slot wordt het uit te
keren dividend per aandeel in beginsel lager omdat er meer aandelen bestaan. Er zijn in de
wet waarborgen opgenomen voor het uitgeven van aandelen.
3
, De eerste uitgifte van aandelen geschiedt door oprichting. Tot latere uitgifte is in beginsel
alleen de AvA bevoegd tenzij de statuten anders bepalen of de AvA de bevoegdheid over
heeft gegeven aan een ander orgaan (art. 2:96/206 lid 1). Het bestuur van de nv of bv heeft
vervolgens de aandelen feitelijk uit.
Voorkeursrecht bij uitgifte van aandelen
De hoofdregel is dat een bestaande aandeelhouder bij uitgifte voorkeursrecht heeft op het
nemen van de nieuwe aandelen, naar evenredigheid van het totale bedrag van zijn huidige
aandelenpakket (art. 2:96a/206a lid). Hierdoor blijven de deelgerechtigdheid en
zeggenschap gelijk. Binnen een bv kan hiervan worden afgeweken in de statuten zodat het
voorkeursrecht standaard wordt beperkt of uitgesloten.
De AvA kan bij de nv het voorkeursrecht volgens lid 6 enkel beperken of uitsluiten voor een
specifieke uitgifte. Lid 7 geeft hiervoor als vereiste een versterkte meerderheid van ten minst
twee derde van de uitgebrachte stemmen indien minder dan de helft van het geplaatste
kapitaal wordt vertegenwoordigd.
Het gelijkheidsbeginsel van art. 2:92/201 lid 1 moet hierbij in acht worden genomen. Iedere
aandeelhouder in gelijke omstandigheden moet gelijk worden behandeld. Een besluit tot
beperking van het voorkeursrecht, waardoor dit recht slechts aan bepaalde aandeelhouders
toekomt, is niet op grond van art. 2:14 lid 1. Er kan echter sprake zijn van een objectieve en
redelijke rechtvaardiging voor ongelijke behandeling waardoor er geen schending is van het
gelijkheidsbeginsel. De rechter zal dit beoordelen.
Uitzonderingen voorkeursrecht
De uitzondering staan in art. 2:96a/206a lid 1 en 2. Hierin is te vinden dat aandeelhouders
geen voorkeursrecht hebben op aandelen die worden uitgegeven aan werknemers van de
vennootschap of groepsmaatschappij. Voor zover de statuten niet anders bepalen, kunnen
houders van preferentie aandelen evenmin voorkeusrecht uitoefenen.
Voor de nv geldt ook dat dit recht niet geldt voor aandelen die worden uitgegeven tegen
inbreng anders dan geld. Voor de bv is in lid 1 bepaald dat de AvA bij iedere uitgifte kan
besluiten of het voorkeursrecht wordt beperkt of uitgesloten, is voor haar deze specifieke
uitsluiting niet opgenomen. Voor de nv bestaat deze regeling niet.
Daarnaast geldt voor de bv ook dat het voorkeursrecht niet geldt voor stemrechtloze
aandelen omdat een emissie voor deze aandeelhouders niets verandert in hun zeggenschap
omdat zij die sowieso hebben (lid 2 sub c).
3.1.7 Kapitaalvermindering
Voor het verminderen van kapitaal zijn een aantal redenen:
* Het geplaatste kapitaal is te groot in verhouding tot de activiteiten van de vennootschap
* De onderneming heeft veel verlies geleden, waardoor de waarde van haar aandelen onder
de nominale waarde zit
* De onderneming heeft veel verlies geleden en wil een deel van het kapitaal gebruiken om
de verliezen mee te dekken
Methoden van kapitaalvermindering
Er zijn twee wijzen waarop een vennootschap haar kapitaal kan verminderen:
1. Door intrekking van aandelen (art. 2:99/2:208 lid 1 en 2)
Door intrekking van de aandelen verdwijnen deze van de aandelenmarkt. Lid 2 geeft
de 3 soorten aandelen waarbij dit mogelijk is.
Voor het intrekken van aandelen als wijze van kapitaalvermindering is geen
4