Voeding en Specifieke doelgroepen
Deelonderwerpen:
Sport
Voeding in verschillende levensfases
Zwangerschap
Kinderen
Ouderen
Culturele voeding
Vegetarische en Veganistische Voeding
Ziektebeeld: Verstandelijke beperkingen
Leerdoelen:
Evalueren van kennis over fysiologische veranderingen en voedingskundige
behandelingen bij het behandelen van specifieke doelgroepen.
Toepassen van evidence based handelen bij het inzetten van behandelmethodieken en
behandelinstrumenten bij de hulpvraag van specifieke doelgroepen.
Communiceren op preventief en curatief niveau over de specifieke voedingsbehoefte bij
specifieke doelgroepen.
Formuleren van op maat gemaakte voedingsadviezen voor specifieke doelgroepen.
Evalueren ethische kaders in de diëtistische en totaal medische behandeling van
specifieke doelgroepen.
Benoemen van oorzaken en (voedingskundige) gevolgen van het ziektebeeld m.b.t een
verstandelijke beperking.
,Sport
1 kcal = 4,2 kilojoule 1 gram vet = 9 kcal
1 MET = 3,5 ml/ kg lichaamsgewicht per minuut 1 gram eiwit = 4 kcal
1 gram koolhydraat = 4 kcal
Energie-inname vs Energiegebruik
Eten - Rustmetabolisme ( Ten Haaf )
Drinken - Dagelijkse activiteit (PAL)
- Sportactiviteit (MET)
Ten Haaf
Meetinstrument voor het meten van de verbrande calorieën door het rustmetabolisme
( vertering, bloed pompen etc.).
Twee soorten:
1. Met vetvrije massa (rustmetabolisme in kcal/ dag)
(22.771 x VVM in kg) + 484.264
2. Zonder vetvrije massa (rustmetabolisme in kcal/ dag)
(11.936 x gewicht in kg) + (587.728 x lengte in meters) – (8.129 x leeftijd) + (191.027
x geslacht (m = 1 / v = 0)) + 29.279
PAL (Calorieverbruik aan dagelijkse activiteit meten)
Geschatte PAL Waarde
Inactief (weinig beweging, zittend werk etc.) 1,2 – 1,4
Matig actief 1,4 – 1,6
Actief (veel beweging) > 1,6
MET (Verbruik aan calorieën bij een sportactiviteit)
Energieverbruik voor een activiteit per uur in kcal:
((MET-waarde x 3,5 x gewicht in kg) / 200) x 60 minuten
Indicatie MET-waarde
Lage intensiteit: 1-3 MET TV Kijken (1), Lezen (1), vissen (2), bowlen (3)
Matige intensiteit: 3- 6 MET Golven (4), Krachttraining (5), joggen (6-7 km/u) (6)
Hoge intensiteit: > 6 MET Tennis (7), Hockey (8), Roeien (9), Fietsen (>22 km/u) (10), Hardlopen
(>11 km/u) (11), Touwtjespringen (12), trap op rennen )15)
, Koolhydratenbehoefte algemeen:
Invloeden > Intensiteit en Frequentie
Doel en Klachten / Belemmeringen
Duur / Frequentie Intensiteit Inspanning voorbeeld Gemiddelde
koolhydratenbehoefte
1-2 uur 1-4 Wandelen, yoga, golf, rustig 2-3 gram per kg
2-3 x per week fietsen, pilates lichaamsgewicht
2 > uur 1-4 Wandelen, yoga, golf, rustig 3 gram per kg
> 3x per week fietsen, pilates lichaamsgewicht
1-2 uur 5-8 Joggen, tennis, hockey, voetbal, 3,5-5 gram per kg
2-3 x per week basketbal, krachttraining lichaamsgewicht
2 > uur 5-8 Joggen, tennis, hockey, voetbal, 5-7 gram per kg
> 3x per week basketbal, krachttraining lichaamsgewicht
1-2 uur 9-12 Zwemmen, hardlopen, 5-7 gram per kg
2-3 x per week wielrennen, roeien, squash lichaamsgewicht
2 > uur 9-12 Zwemmen, hardlopen, 6-10 gram per kg
> 3x per week wielrennen, roeien, squash lichaamsgewicht
1-2 uur > 12 Mountainbiken, langeafstanden 6-10 gram per kg
2-3 x per week lopen, boksen, wielrennen, lichaamsgewicht
schaatsen, triatlon
2 > uur > 12 wielrennen, schaatsen, triatlon 8-12 gram per kg
> 3x per week lichaamsgewicht
Stof van koolhydraten Glycogeen
Komt uit koolhydraten en komt direct vrij bij inspanning, maar de voorraad is klein en
moet na 90 min worden aangevuld.
Het slaat zich op in de spieren en lever (deze voorraad kan je vergroten door glycogeen
uit te putten)
Voor het sporten:
Vlak voor de activiteit eten kan voor complicaties zorgen:
Misselijkheid - Boeren
Brandend maagzuur - Braken
Dat komt omdat je lichaam bezig is met het verteren en zo blijft er minder zuurstofrijke
bloed over voor de spieren.