100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Complete samenvatting kennisbasis NED €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

Complete samenvatting kennisbasis NED

 6 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit is een samenvatting van alle stof die je moet kennen voor de kennisbasis Nederlands. Voor deze samenvatting is het boek: Basiskennis taalonderwijs gebruikt. Ook zijn er diverse bronnen gebruikt om te zorgen voor een complete samenvatting. Deze samenvatting bevat alle stof die nodig is om je goe...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 35  pagina's

  • Ja
  • 7 december 2022
  • 35
  • 2022/2023
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (4)
avatar-seller
iknik
Kennisbasistoets Nederlands

samenvattingen Basiskennis taalonderwijs

Mondelinge taalvaardigheid
In de loop der jaren zijn er verschillende theorieën geweest over hoe kinderen hun taal verwerven.
We spreken van drie verschillende theorieën:
• Behaviorisme
Het is een stroming binnen de psychologie die ervan uitgaat dat kinderen hun taal leren door
imitatie. Kinderen bootsen de taal die ze in hun omgeving horen na. Daarbij worden de
meest frequente woorden het eerste geleerd. Ook speelt de goedkeuring van de ouders
hierbij een rol (als een kind geprezen wordt om een bepaald woord, zal het kind dit woord
vaker zeggen).
In de praktijk is het leren van een taal iets anders dan het imiteren van de taal van volwassenen.
Kinderen blijken zinnen te produceren die ze nog nooit eerder gehoord hebben (bv. Ik ben gevald).
Ook is het zo dat de meest frequente woorden in onze taal niet het eerst door kinderen geleerd
worden. Dat zijn de concrete zelfstandige naamwoorden en werkwoorden die verwijzen naar dingen
en acties uit de directe omgeving van een kind (zoals stoel, auto en eten). Het is wel zo dat het
voorbeeld van de ouders noodzakelijk is om de taal te leren.
• Creatieve constructietheorie (nativistische benadering/mentalistische benadering)
Binnen deze theorie gaat men ervan uit dat kinderen taal niet simpelweg imiteren, maar zelf
over een aangeboren taalvermogen beschikken waarmee ze op een creatieve manier zinnen
kunnen bouwen. Een aanwijzing hiervoor is bijvoorbeeld het feit dat een kind elke
willekeurige taal kan leren. Met het aangeboren taalleervermogen is een kind in staat om zelf
structuur te ontdekken in de taal en kan het ook zinnen vormen die het nog nooit eerder
heeft gehoord. Wel is het zo dat de volgorde waarin een kind zich een taal eigen maakt
wordt bepaald door biologische rijping. Alle kinderen beginnen pas vanaf een jaar of één met
het produceren van taal, omdat de hersenen dan zo ver ontwikkeld zijn dat een kind er klaar
voor is. Binnen deze theorie wordt sterk de nadruk gelegd op de creatieve manier waarop
een kind met behulp van taalvermogen zelf zijn taal construeerde. De aandacht voor
taalaanbod raakte wat op de achtergrond.
• Interactionele benadering
Binnen deze benadering onderschrijft (bevestigt) men het belang van het aangeboren
taalleervermogen, maar men benadrukt dat het taalaanbod van de omgeving en de
interactie tussen een kind en andere moedertaalsprekers belangrijk is bij het leren van een
taal. Wel is het zo dat het taalaanbod afgestemd moet zijn op de mogelijkheden van het kind.
Dit geeft een kind de mogelijkheid om allerlei hypotheses op te stellen over de betekenis van
woorden en de regels van de taal. Daarbij zal een kind de nodige fouten maken, maar dat zijn
noodzakelijke stappen op weg naar het leren van de taal.

Taal bestaat uit verschillende niveaus. Op al die niveaus ontwikkelt een kind zich. De taalontwikkeling
van kinderen begint op het fonologisch niveau met het vormen van spraakklanken. (een baby
produceert alleen nog maar ‘ah’, ‘buh’), maar het is wel de eerste stap in de taalontwikkeling.
Kinderen ontwikkelen zich ook op het morfologisch niveau. Hierbij gaat het op de manier waarop
woorden gevormd worden. Kinderen maken zich geleidelijk aan de regels voor de opbouw van de
Nederlandse woorden eigen. In het begin maken ze fouten (geloopt en gevald) maar in de loop van
hun taalontwikkeling leren ze de correcte vormen.

,Ook op het semantisch niveau waar het gaat om de betekenis van woorden, ontwikkelen kinderen
zich. Ze leren niet in één keer de exacte betekenis van een woord. Zo kan het voorkomen dat
kinderen eerst alle dieren ‘paard’ noemt of tegenstellingen door de war haalt.
Op het syntactisch niveau van de taal leren kinderen de regels die er zijn voor het combineren van
woorden. Ook hier geldt dat kinderen langzamerhand inzicht krijgen in de grammaticale regels van
het Nederlands. Eerst produceren ze nog korte onvolledige zinnetjes (‘waar bal?’). En na verloop van
tijd zijn ze in staat om de volledige zin uit te spreken.
Een kind leert de taal ook op het pragmatisch niveau en maakt zich de regels eigen door het gebruik
van de taal en de communicatie tussen mensen. Een kind moet bijvoorbeeld leren dat het vaak
tactischer is om de zin ‘zou ik er even langs mogen?’ te gebruiken in plaats van ‘aan de kant jij’.

Niveau Regels voor
Fonologisch niveau Uitspraak, omgaan met klanken
Morfologisch niveau Opbouw van woorden
Syntactisch niveau Volgorde van woorden
Semantisch niveau Betekenis
Pragmatisch niveau Gebruik
Orthografisch niveau spelling

Hoewel het handig is om voor de beschrijving van de taalontwikkeling te letten op de verschillende
niveaus van de taal, is het leren van een taal een totaalproces waarbij een kind met alle niveaus
tegelijk bezig is.

In het taalverwervingsproces van een kind onderscheiden we de volgende twee perioden:
1. De prelinguale periode (van 0 tot 1 jaar)
2. De linguale periode, die weer valt onder te verdelen in:
- De vroeglinguale periode (van 1 tot 2.5 jaar)
- De differentiatiefase (van 2,5 tot 5 jaar)
- De voltooiingsfase (van 5 tot 9 jaar)

Prelinguale periode: (voortalige periode)
Dit is de periode voordat een kind zijn eerste woordjes spreekt. Je kunt nog niet spreken van taal,
omdat een kind nog geen systemen van symbolen en regels hanteert waarmee het een boodschap
overbrengt. De kinderen produceren geluiden, het is nog geen taal. Het zijn onsamenhangende
reeksen klanken. Toch is deze periode belangrijk in de taalontwikkeling. Het gaat niet alleen om losse
klanken, het is een manier van communicatie. Denk bijvoorbeeld aan het huilen. Na een week of zes
beginnen baby’s zich echt actief met taal bezig te houden. Ze luisteren naar stemgeluiden en
produceren zelf klanken. In het begin zijn dit alleen nog klinkers of vocalen en deze fase wordt ook
wel het vocaliseren genoemd. Een kind ontdekt de klank van de taal en oefent zijn
spraakmechanisme en dat is weer een nieuwe stap op weg naar het gesproken woord. Na ongeveer
vier maanden begint een kind steeds meer te experimenteren. De klanken worden gevarieerder en
verschillen in toonhoogte, luidheid en duur. Ze produceren nu ook medeklinkers en zelfs allerlei
klanken die we in het Nederlands helemaal niet kennen. We noemen dit de fase van het vocaal spel.
In de eerste instantie doet een kind dit voor zichzelf, ouders reageren hierop en er ontstaat een
interactie en daarmee maakt een kind zich weer een essentieel element van de taal eigen.
Wanneer een volwassene het kind als een serieuze gesprekspartner beschouwt leert een kind dat
een van de basisprincipes van communicatie is dat je op elkaar reageert. Na ongeveer zeven
maanden begint de fase van het brabbelen. Een kind herhaalt klankgroepen (dada). Het zijn
klankgroepen die al een beetje klinken als taal. Het kind produceert klankgroepen zonder betekenis
(mama verwijst dan nog niet naar een persoon). Vanaf deze fase neemt de variatie in klankgroepen
toe en er is zelf al een soort zinsmelodie te ontdekken. Kinderen laten in deze fase klanken die niet in

,de moedertaal voorkomen achterwege en brabbelen begint steeds meer op de taal van de
volwassenen te lijken. Een kind oefent de prelinguale fase met: de articulatie, de klankstructuur van
de taal, de zinsmelodie, maar ook de communicatie met anderen.

Linguale periode: (talige periode)
Een kind gaat woorden en zinnen als communicatiemiddel gebruiken.
1. De vroeglinguale periode:
Het brabbelen gaat langzamerhand over naar betekenisvol taalgebruik. Eerst zijn woorden
nog sterk gebonden aan een specifieke context. Vaak worden de eerste woorden nog niet
helemaal correct uitgesproken (laat bijvoorbeeld een klank weg). Dit komt omdat het
spreekmechanisme van een kind nog niet zover is ontwikkeld dat het alle klankcombinaties
kan uitspreken. Woorden zijn nog sterk verbonden met een gebeurtenis of actie. Een kind
ontdekt dat je met woorden ook kunt verwijzen naar concrete voorwerpen. In het begin lijkt
het alsof een kind alleen maar losse woordjes spreekt, maar het blijkt dat die woorden al wel
het karakter van een zin hebben. Met een los woordje doet het een mededeling of stelt het
een vraag. Dit is de fase van de eenwoordzin. In deze fase kan een kind ook al een
eigenschap aan een voorwerp koppelen. Deze fase duurt ongeveer een halfjaar. Vanaf 2,5
jaar beginnen kinderen woorden te combineren en dan spreken we van de periode van
tweewoordzin. Als kinderen twee of meer woorden kunnen combineren, maken ze een
enorme sprong vooruit in hun taalvaardigheid. Het kan nu allerlei relaties aangeven. Vanaf
dat moment gaan de regels voor de volgorde van woorden een rol spelen en begint een kind
met het leren van grammatica van het Nederlands. Wordt ook wel de telegramstijlfase
genoemd. De zinnetjes hebben al ongeveer dezelfde woordvolgorde als de volwassenentaal.
De klankvorm van woorden is nog niet correct. Het kind is vol op bezig het klanksysteem van
de taal eigen te maken. Relatief snel volgt de periode van de meerwoordzin. Een kind kan
zinnen van twee of meer woorden maken. Sommige kinderen springen van eenwoordzin
direct naar meerwoordzin en sommige doen het met de tussenstap. In de periode van
meerwoordzin maakt de woordenschat een enorme groei door. De actieve woordenschat
bestaat vooral uit inhoudswoorden (woorden met een duidelijk beschreven betekenis).
Functiewoorden ontbreken vrijwel (want, wie, leggen relatie).
2. De differentiatiefase
Hiervoor heeft de taalontwikkeling vooral plaatsgevonden op
fonologisch, semantisch en syntactisch niveau, maar vanaf nu
leert een kind ook allerlei morfologische en pragmatische
aspecten van de taal. Ze leren dat woorden van vorm kunnen
veranderen en dit betekent dan ook wat. Ze kunnen taal los van
een concrete context zien en spreken ook zaken die niet in de
directe omgeving zitten. Het wordt gedifferentieerder, op alle
niveaus van de taal ontwikkelt een kind zich en daarom wordt
de periode aangeduid als de differentiatiefase. Het valt voor een
groot gedeelte samen met de kleutertijd. Een kind ontwikkelt zich hier op veel gebieden, veel
hangt samen met de taalontwikkeling. In deze periode breidt de leefwereld zich steeds meer
uit. Het taalaanbod dat kinderen krijgen wordt nu ook sterk uitgebreid. Kinderen leren rond
deze leeftijd de functiewoorden te gebruiken, ze ontdekken nieuwe woordsoorten, zoals
bijwoorden, lidwoorden en voegwoorden. Hierdoor verdwijnt de telegramstijl. De kinderen
ontdekken dat de vorm van een woord belangrijke informatie bevat. Ze leren allerlei
morfologische principes (mv van woorden, verkleinwoorden, vervoegen van werkwoorden).
Niemand legt ze dit uit. Ze ontdekken zelf de regelmatigheden in de taal.
3. De voltooiingsfase
Alle processen die zijn begonnen, worden nu verder uitgebouwd. Aan het eind van deze
periode beheren de kinderen de taal op dezelfde manier als volwassenen. De verschillen die
er dan nog zijn hebben te maken met de grootte van de woordenschat. Op het gebied van

, morfologie moet er nog veel geleerd worden. Op syntactisch niveau is het nog lastig om
langere zinnen te vormen en begrijpen en vormen van passieve zinnen blijft lastig. Het
pragmatisch niveau beheerst een kind goed, het kan als een volwaardig gesprekspartner
functioneren. Ze zijn in staat om zich in te leven en kunnen taalgrapjes maken. In de
voltooiingsfase gaat de taalontwikkeling niet meer zo ongedwongen en spelenderwijs. Dit
omdat de school zich nadrukkelijk gaat bemoeien met de taalontwikkeling van kinderen.




Overgeneralisaties: kinderen passen ten onrechte taalregels toe (loopte, gevald).

Het proces van het leren van een tweede taal verloopt ook in een aantal stappen. Het kan
voorkomen dat iemand twee talen min of meer gelijktijdig leert. We spreken dan van simulante
tweetaligheid. Ook wanneer kinderen voor hun derde jaar beginnen met het leren van een tweede
taal, rekenen we dit hier nog bij. Wat vaker voorkomt is successieve tweetaligheid. Kinderen leren
een tweede taal nadat ze een eerste taal geleerd hebben. Ook hier is de grens getrokken bij het
derde levensjaar. Iemand leert de tweede taal met zijn kennis van de eerste taal. Soms treden er
hierdoor interferentiefouten op. Dit zijn fouten die voortkomen uit verschillen tussen de eerste en
tweede taal. Bij successieve tweetaligheid is er een verschil in de tijd waarbinnen de taalontwikkeling
plaatsvindt. Een kind leert in een jaar of zes zijn moedertaal. De eerstetaalverwerving begint vlak na
de geboorde en verloopt volgens een vast patroon. Het leren van de tweede taal verloopt in
verschillen in tempo. Het kan afhankelijk van de omgeving soms jaren duren voordat iemand zich een
tweede taal eigen maakt. Ook zijn er verschillen in taalvaardigheid. De taalvaardigheid van een
tweedetaalleerder ligt vaak onder het niveau van iemand die dezelfde taal als moedertaal heeft. Ook
houdt iemand vaak een accent.
Ook zijn er overeenkomsten tussen het leren van een eerste en tweede taal. Het taalgebruik in de
tweede taal is vanaf het begin nog beperkt en onsystematisch, net als dat ook het geval is bij
kinderen van 1 tot 3 jaar. Je kunt niet spreken van fouten, maar het zijn noodzakelijke stappen op
weg naar het volledig beheersen van de taal. Kinderen leren een tweede taal veel sneller dan
volwassenen. Ze nemen het accent over van de plaats waar ze opgroeien en maken zich vrij snel het
Nederlandse klanksysteem eigen. Mensen die na de puberteit een tweede taal leren, raken zelden
hun accent kwijt. Het leren van nieuwe woorden is bij de tweedetaalverwerving vaak het grootste
probleem. Kinderen die een tweede taal leren, kennen al een aantal begrippen vanuit hun eerst taal.
Ze weten alleen de namen in de tweede taal niet. Toch is het leren van nieuwe woorden niet
simpelweg en plakken van nieuwe labels op oude bekende concepten. Bij veel woorden is er geen
overlapping van de betekenis. Ook de gevoelswaarde van een woord is verschillend. Daarnaast zijn
de verbindingen die woorden kunnen aangaan met andere woorden van taal tot taal verschillend.

Spreekstrategieën
Een spreekstrategie is een bewuste handeling die iemand hanteert om een bepaald spreekdoel te
bereiken. Elke strategie heeft te maken met de manier waarop de deelnemers aan de communicatie
elkaar beschouwen en benaderen. Bij elk gesprek zijn er weer andere mogelijkheden. De volgende
spreekstrategieën worden onderscheiden:
• Oriënteren op het spreekdoel
• Oriënteren op het onderwerp en het inzetten van eigen kennis

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper iknik. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 77254 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49
  • (0)
  Kopen